Omdat LibraryThing uiteindelijk niet aan mijn verwachtingen voldoet, omdat ik me niet op mijn gemak voel in een omgeving van door gereformeerden gevormde polemiekers die elke discussie tot een punt en komma-aangelegenheid omvormen, en omdat ik nu eenaal een eigengereid mens ben, heb ik het pubuliceren op die website stopgezet. Ik ga nog wel af en toe het forum lezen, maar ik engageer me tot niets meer. Ik heb in een doodeenvoudig Excel- en Wordformaat een eerste aanzet gedaan om mijn eigen bibliotheek te organiseren. Met alle gebreken van dien, maar het zijn door mij gecreëerde gebreken, en ik kan er mee leven. Dat moet dan maar volstaan voor de rest van de wereld.
Vroeg of laat zal ik een geïntegreerde vorm van deze bibliotheek op het web publiceren, en hoe dat dan weer zal moeten gaan, daar weet ik nog het begin niet van. Alleszins wordt het een mengeling van een zuiver classificatie-systeem in Excel, en een commentaarsectie in Word. Het geheel is de primaire Bibliotheek Blumengarten.
In de nacht van zaterdag op zondag begon bovendien het licht te schijnen. Ik heb van dat licht zelfs wakker gelegen. En ik kwam tot het besluit dat het langzamerhand tijd werd mijn oude droom waar te maken: hieruit moest een literair kind geboren worden. Het moet echter nog negen symbolische maanden in de moederschoot doorbrengen, en misschien is deze literaire dracht zelfs een ezelsdracht. Maar ze moet er komen.
Om u een voorsmaakje te geven van hetgeen in de wieg zal komen te liggen, geef ik u een proeve van een tekst zoals ik die onlangs geschreven heb, niet met het doel hem te publiceren, maar plannen worden nog al eens omgegooid. De bespreking van twee tijdschriften, Vandaag 11 en 12 van 1965 en 1966 staat in contrast met mijn bespreking van deze tijdschriften een maand of wat geleden in deze blog. Zoek de 77 verschillen.
De Bruna Zwarte Beertjesreeks leverde mij onlangs een verrassende ontdekking op. Jan Romijn bracht een literaire verzameling van nieuw werk van Vlaamse en Nederlandse schijvers samen onder één band, en drukte de kosten door via een sterke verdeler zijn produkt aan de man te brengen: Bruna. De oorspronkelijke idee om deze publicatie als tijdschrift uit te brengen dateerde reeds van 1944, maar de eerste drie nummers waren nog illegaal, omdat de bezetter er niet echt achter stond. Vanaf 1945 was alles echter legaal, en men kon het hoofd tot 1950 net boven water houden. Dan moesten er oplossingen gezocht worden, die gevonden werden in een fusie met De Gids. Dat liep niet echt van een leien daakje, en in 1955 werd uiteindelijk Vandaag geboren, waarvan ik de nummers 11 en 12 van 1965 en 1966 op de kop getikt heb.
Spijtig genoeg heb ik over de integratie in Bruna geen relaas, maar ik vermoed dat Jaap Romijn op zoek was naar andere horizonten, en dat hij dit in het laatste nummer dat onder zijn uitgeverschap verscheen nog niet met zoveel woorden kon vertellen. Ik citeer letterlijk: "Ik moet dus mijn rol in Vandaag aan een ander overlaten van wie ik hoop dat hij, tezamen met Frans De Bruyn en Oscar Timmers, aan Vandaag een krachtiger functie in het nederlands letterkundig leven verlenen zal dan ik heb gekund of ook maar nagestreefd." In Leeuwaarden wisten ze alleszins meer.
Tot zover de geschiedenis zoals ik die uit de korte inleiding van het nummer 11 meende te ontdekken en af te leiden. Er staan grote namen in, en zonder een saaie opsomming na te streven, vernoem ik L.P. Boon, C. Budding, Gaston Burssens, Remco Campert, Karel Jonckheere, Hugo Raes, Clem Schouwenaars, Jos Vandeloo en Jan Walravens. Destijds zocht de samensteller werkelijk het beste van het beste.
Ik bespaar u de bloemlezing uit de namen van het nummer 12, omdat er vele dezelfde zijn, maar de andere zijn toch ook meer dan behoorlijk. Ik heb in datzelfde nummer 12 een paar intrigerende gedichten gelezen.
Het was toch 1966, niet? Dat betekent voor mij als Vlaming de mijnstaking, de rijkswacht in Zwartberg, de straatrellen, en de paar doden. De daaropvolgende schoolstakingen, de informatiesessies met mijnwerkers, en een eerste kennismaking met geel communisme. Amada zou later de kop opsteken. Uiterst links was zich aan het organiseren.
Dat betekende ook de toespraak in de eetzaal van het College door een hese mijnwerker, die door een lepe priester-leraar in de knel werd gepraat, en als een stuk onbenul van het podium werd gejaagd. Zo kwam er het einde van de schoolstakingen, en de terugkeer naar de schoolbanken.
We vermoedden ook het succes en het mislukken van de latere slogan "Arbeiders en studenten: één front". Want de priester had het handig aan boord gelegd. Zelfs het brutale antwoord van de mijnwerker op zijn vraag, of hij dan dacht dat deze studenten volgende week nog iets zouden overgehouden hebben van zijn betoog, maakte geen indruk op hem. 'Gien kloete, menier pastoer', zei de brave man met een Kempisch accent, en uit zijn gelaatsuitdrukking kon je de volgende seconde reeds afleiden dat hij zijn eigen fout inzag. Hij werd publiek afgemaakt, maar hij had wel gelijk: we wisten er weldra gien kloete meer vanaf, op een aantal Pre-Amadezen na. De eeuwige roem die deze man vergaarde school niet in zijn engagement, maar in zijn mislukking. Vandaag nummer 12 betekent voor mij '66. Mei '68 loerde om de hoek. Ford, en de mijnstakingen zouden nog wat later de wereld definitief veranderen.
Deze tekst heeft hier en daar nog wat aanpassingen nodig, de struktuur moet verbeterd worden, maar het is het ruwe werk. Geschreven met een televisie als concurrent, en de klok als toezichtshouder. Zo staat het er nu, maar nog lang niet definitief. Het is wel totaal anders dan mijn bespreking van weleer.
Vroeg of laat zal ik een geïntegreerde vorm van deze bibliotheek op het web publiceren, en hoe dat dan weer zal moeten gaan, daar weet ik nog het begin niet van. Alleszins wordt het een mengeling van een zuiver classificatie-systeem in Excel, en een commentaarsectie in Word. Het geheel is de primaire Bibliotheek Blumengarten.
In de nacht van zaterdag op zondag begon bovendien het licht te schijnen. Ik heb van dat licht zelfs wakker gelegen. En ik kwam tot het besluit dat het langzamerhand tijd werd mijn oude droom waar te maken: hieruit moest een literair kind geboren worden. Het moet echter nog negen symbolische maanden in de moederschoot doorbrengen, en misschien is deze literaire dracht zelfs een ezelsdracht. Maar ze moet er komen.
Om u een voorsmaakje te geven van hetgeen in de wieg zal komen te liggen, geef ik u een proeve van een tekst zoals ik die onlangs geschreven heb, niet met het doel hem te publiceren, maar plannen worden nog al eens omgegooid. De bespreking van twee tijdschriften, Vandaag 11 en 12 van 1965 en 1966 staat in contrast met mijn bespreking van deze tijdschriften een maand of wat geleden in deze blog. Zoek de 77 verschillen.
De Bruna Zwarte Beertjesreeks leverde mij onlangs een verrassende ontdekking op. Jan Romijn bracht een literaire verzameling van nieuw werk van Vlaamse en Nederlandse schijvers samen onder één band, en drukte de kosten door via een sterke verdeler zijn produkt aan de man te brengen: Bruna. De oorspronkelijke idee om deze publicatie als tijdschrift uit te brengen dateerde reeds van 1944, maar de eerste drie nummers waren nog illegaal, omdat de bezetter er niet echt achter stond. Vanaf 1945 was alles echter legaal, en men kon het hoofd tot 1950 net boven water houden. Dan moesten er oplossingen gezocht worden, die gevonden werden in een fusie met De Gids. Dat liep niet echt van een leien daakje, en in 1955 werd uiteindelijk Vandaag geboren, waarvan ik de nummers 11 en 12 van 1965 en 1966 op de kop getikt heb.
Spijtig genoeg heb ik over de integratie in Bruna geen relaas, maar ik vermoed dat Jaap Romijn op zoek was naar andere horizonten, en dat hij dit in het laatste nummer dat onder zijn uitgeverschap verscheen nog niet met zoveel woorden kon vertellen. Ik citeer letterlijk: "Ik moet dus mijn rol in Vandaag aan een ander overlaten van wie ik hoop dat hij, tezamen met Frans De Bruyn en Oscar Timmers, aan Vandaag een krachtiger functie in het nederlands letterkundig leven verlenen zal dan ik heb gekund of ook maar nagestreefd." In Leeuwaarden wisten ze alleszins meer.
Tot zover de geschiedenis zoals ik die uit de korte inleiding van het nummer 11 meende te ontdekken en af te leiden. Er staan grote namen in, en zonder een saaie opsomming na te streven, vernoem ik L.P. Boon, C. Budding, Gaston Burssens, Remco Campert, Karel Jonckheere, Hugo Raes, Clem Schouwenaars, Jos Vandeloo en Jan Walravens. Destijds zocht de samensteller werkelijk het beste van het beste.
Ik bespaar u de bloemlezing uit de namen van het nummer 12, omdat er vele dezelfde zijn, maar de andere zijn toch ook meer dan behoorlijk. Ik heb in datzelfde nummer 12 een paar intrigerende gedichten gelezen.
Het was toch 1966, niet? Dat betekent voor mij als Vlaming de mijnstaking, de rijkswacht in Zwartberg, de straatrellen, en de paar doden. De daaropvolgende schoolstakingen, de informatiesessies met mijnwerkers, en een eerste kennismaking met geel communisme. Amada zou later de kop opsteken. Uiterst links was zich aan het organiseren.
Dat betekende ook de toespraak in de eetzaal van het College door een hese mijnwerker, die door een lepe priester-leraar in de knel werd gepraat, en als een stuk onbenul van het podium werd gejaagd. Zo kwam er het einde van de schoolstakingen, en de terugkeer naar de schoolbanken.
We vermoedden ook het succes en het mislukken van de latere slogan "Arbeiders en studenten: één front". Want de priester had het handig aan boord gelegd. Zelfs het brutale antwoord van de mijnwerker op zijn vraag, of hij dan dacht dat deze studenten volgende week nog iets zouden overgehouden hebben van zijn betoog, maakte geen indruk op hem. 'Gien kloete, menier pastoer', zei de brave man met een Kempisch accent, en uit zijn gelaatsuitdrukking kon je de volgende seconde reeds afleiden dat hij zijn eigen fout inzag. Hij werd publiek afgemaakt, maar hij had wel gelijk: we wisten er weldra gien kloete meer vanaf, op een aantal Pre-Amadezen na. De eeuwige roem die deze man vergaarde school niet in zijn engagement, maar in zijn mislukking. Vandaag nummer 12 betekent voor mij '66. Mei '68 loerde om de hoek. Ford, en de mijnstakingen zouden nog wat later de wereld definitief veranderen.
Deze tekst heeft hier en daar nog wat aanpassingen nodig, de struktuur moet verbeterd worden, maar het is het ruwe werk. Geschreven met een televisie als concurrent, en de klok als toezichtshouder. Zo staat het er nu, maar nog lang niet definitief. Het is wel totaal anders dan mijn bespreking van weleer.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten