Een van de figuren die mijn jeugd ook kleur gegeven heeft, is Thor Heyerdahl. Toen er op het land niet echt veel meer te ontdekken viel, en de romantiek van de lange en gevaarlijke tochten dus uit de boeken moest gehaald worden, die reeds gingen over de grote 19de eeuwse kleppers zoals Stanley, Livingstone, Richard Burton, Speke en Grant, maar ook Lewis en Clark had ik al gehad, toen viel er door een toeval een nieuw gebied voor me open.
Op zee zijn ook grote ontdekkingstochten gemaakt, en het is op zijn minst verbazend te noemen dat de heer Chuck mijn pad in die tijd nooit gekruist heeft. Charles Darwin heeft mij pas op het einde van mijn middelbaar zover gekregen dat ik me aan zijn werk interesseerde. Maar over zijn eigenlijke tochtmet de Beagle, die toch een leuke vijf jaar geduurd heeft, wist ik nauwelijks wat. Vooral zijn wetenschappelijke besluiten interesseerden me, maar de lectuur van "The origin of species..." was zo vervelend, dat ik het in die tijd nooit doorworsteld heb; dat is veel later slechts gebeurd, en dan nog met een reusachtige inspanning, die ervoor gezorgd heeft dat ik het werk wel gelezen heb, maar eigenlijk nauwelijks verstaan.
Maar tijdens twee opeenvolgende vakanties ben ik op verlof gegaan in De Panne, en daar heb ik leren zeilen. Daar ik een fervent lezer ben, of was, lag het bijna voor de hand dat ik de weinige vrije tijd, die we voor onszelf kregen, doorbracht met te snuisteren in het kleine bibliotheekje dat voor de gasten ter beschikking stond. AEP, in samenwerking met BLOSO richtte de zeilvakanties in, en zorgde voor een degelijke theoretische onderbouw door middel van cursussen. Overdag leerden we zeilen, 's avonds werden we in de theorie ondergedompeld. Ik vond het prachtig, maar mijn grenzen liggen iets dichter bij mezelf dan dit bij anderen het geval is. Als de cursussen voorbij waren had ik het nodig wat tijd voor mezelf te hebben, exclusief graag, terwijl de anderen dat laatste uurtje gebruikten voor kletspartijtjes, dans en muziek. Ik ontdekte de bibliotheek, en na een korte vogelvlucht haalde ik er twee boeken uit, die de rest van die vakantie bij mij gebleven zijn: een handboek over zeilen, dat ik diagonaal controleerde aan de hand van de theorielessen, en dat ik zonder nadenken in me opnam, en een ander boek, dat me levenslang zal bijblijven: Kon-Tiki van Thor Heyerdahl.
Met de zaklamp onder de lakens heb ik de eerste hoofdstukken verslonden, omdat het uurtje voor het taptoe (we sliepen in de half-verlaten kazernegebouwen van de militaire basis te Lombardzijde, dat eerste jaar) te kort was om het hele boek enkel 's avonds te kunnen doorworstelen.
Maar worstelen was het niet: er ging een ongekende wereld voor me open: een man van een onduidelijke, Noordelijke afkomst, die ook nog een wetenschapper bleek te zijn, vatte het plan op om vanuit Zuid-Amerika, Peru dacht ik, naar de Oceanische eilanden te varen op een vlot van balsa-hout. Weet je wel, balsahout is dat zeer lichte hout waaruit zeer veel Zuid-Amerikaans beeldhouwwerk gemaakt is, en dat in Wereldwinkels en door Zuid-Amerikaanse indianen-marktkramers aan de man gebracht wordt. Een hele boomstam wordt door twee potige mannen op de schouders honderden meter verder gebracht, zonder schijnbare inspanning. Maar het heeft één groot nadeel: het slorpt kolossale hoeveelheden water op, en het vlot heeft maar een beperkte levensduur. Opletten dus voor de reisduur...
Ik gleed in het verhaal, was weldra één van de bemanningsleden, en liet er mijn slaap voor om te weten hoe alles verliep. Zowat een drietal jaar geleden heb ik het verhaal van zijn bezoek en exploratie van het Paaseiland gelezen, en hoewel de atmosfeer duidelijk anders was, verdronk ik opnieuw in deze avontuurlijke onderneming. Heyerdahl is een natuurtalent als het op vertellen aankomt.
Gisteren heb ik van Tone Brulin het experimenteel toneel uit 1969 gekocht, genaamd Kon-Tiki, dat ook over die fameuze tocht gaat. Het is een flinterdun boekje, speciaal voor schoolgebruik gemaakt, waarbij aan de regisseur de vrijheid geboden wordt nog te knippen in de tekst als het allemaal te lang of te verward wordt. En je moet geen moeite doen om verloren te lopen in dit toneelstuk: er zijn geen met naam genoemde personnages, je moet dus de tekst echt bestuderen om je jongen terug te vinden. Maar de bewerker van dit boekje heeft die klus wegens de educatieve doelstelling zelf geklaard, en nummers achter de onbenoemde personages gezet.
Het begin is dan ook een soort van voorstelling.
één zegt: Hallo, mijn naan is Thor Heyerdahl. Ik ben een Viking.
twee zegt: Ik ben ook een Noor.
drie zegt: Ik ook.
vier zegt: Ik ook.
De kinderen spelen dan het verhaal van Thor Heyerdahl na. Als een uitdaging. Ze willen naar Tahiti varen, waar Heyerdahl reeds geweest was, en uit gesprekken met een oud stamhoofd geleerd had dat sommige legenden spraken van mensen die hier vanuit een ongekend land aangekomen waren op houten vlotten. Indianen uit Peru.
De antropoloog Heyerdahl heeft dat inderdaad onderzocht, en bewezen dat de theorie van de overtocht fysiek mogelijk is. Of met andere woorden, misschien heeft een deel van de bevolking van Peru op zeker ogenblik zijn heil gezocht in een vlucht over water naar een onbekende bestemming: de verdrinkingsdood, of landen op een eiland, waarvan ze niet wisten of er veel gastvrijheid, en levensruimte of -mogelijkheden zouden zijn. Wat kan er aan de basis van een dergelijke verscheurende keuze gelegen hebben? Liever verdrinken dan de dood door wapengeweld door een wrede vijand? Dat zulks een wanhoopsdaad moet geweest zijn, daar kun je van op aan. Het avontuur pur sang. En dat heeft Heyerdahl overgedaan.
Het toneelwerk zal me niet veel over de onderneming bijbrengen. Het gaat vooral over de literaire bewerking van iets dat kleur gegeven heeft aan een jeugdvakantie. Maar ik vind het wel mooi om te hebben.
Maar dit valt meer voor: wanneer ik snuister tussen de boeken, vind ik dikwijls andere boeken die op één of andere wijze aansluiten bij een vorige vondst. En dus heb ik hier eveneens liggen, van dezelfde avonturier-wetenschapper: het boek Tigris, ook van Thor Heyerdahl. In dit boek beschijft hij zijn zoektocht naar de oorsprong van de mensheid zelf, maar dan in Bijbelse zin. Niets minder dan de Hof van Eden ligt namelijk gesitueerd in het gebied op de grens van Iran en Irak, aan de boorden van de oude Tigris en Eufraat.
Als je de kaart goed bekijkt, zie je dat de uittocht vanuit Ur naar het Beloofde Land vergelijkbaar is met die naar en van Egypte. Maar het moet een tocht geweest zijn die gemakkelijk te plannen was: de vruchtbare sikkel was gekend, en om er te komen hoefden de reizigers slechts de Eufraat stroomopwaarts te volgen, om vanaf Madan de vruchtbare sikkel in te duiken.
Die tocht is bepalend geweest voor het ontstaan van de drie grote wereldgodsdiensten, namelijk de oude Joodse godsdienst, het daaruit geboren Christendom, en de jongste telg van die stam de Islam, die ook hun mosterd bij Abraham ofte Ibrahim gehaald hebben.
Ik wil beslist dit werk lezen, om over zijn mening, zijn analyse van de gebeurtenissen en zijn bevindingen te leren. Het is weer een absolute "dit moet ik lezen". Ik ben benieuwd. Het boek is ook gestoffeerd met een keure van kleurfoto's. dat maakt het nog een stuk aantrekkelijker.
Toegevoegd op 10 maart 2010: bij het bekijken van één van de afleveringen van de reeks "Beagle, In het kielzog van Darwin", heb ik helaas geleerd dat Heyerdahl wel een reusachtige inspanning gedaan heeft om zijn theorie te bewijzen, maar dat genetisch onderzoek op de inwoners van de Oceanische eilanden dus Aziatische wortels heeft aangetoond. DNA-onderzoek heeft dit onmiskenbaar bewezen. Zo zie je maar dat een avontuur uit de jaren 50 een theorie opgeleverd heeft dat de verplaatsing beslist mogelijk was, maar dat de bevolking niet vanuit Zuid-Amerika kon overgekomen zijn, op een paar toevallige voltreffers na.
Mijn besluiten zijn tweevoudig. De theorie klopt niet, maar de mogelijkheid was realistisch, in het kader van de toenmalige onderzoeksmogelijkheden en -methoden. Wetenschappelijke theorieën mogen maar leven tot een ontegensprekelijk betere theorie de oude wegveegt. Heyerdahl, zelf een wetenschapper, zou er niet om wakker mogen gelegen hebben.
En anderzijds is de lectuur van zijn vele avonturen een onuitwisbaar deel van mijn leesziekte en jeugd. Dat neemt men mij toch niet af.