Pagina's

ALS JE DE DUIVEL WILT BESTRIJDEN, MOET JE ZIJN BOEKEN LEZEN

danny.bloemenhof@gmail.com
Posts tonen met het label Limburg. Alle posts tonen
Posts tonen met het label Limburg. Alle posts tonen

woensdag 18 maart 2009

Limburg...Limburg allein

Het Limburgs nationalisme is niet mijn dada, om de eenvoudige reden dat van ergens zijn niet je eigen verdienste is, maar die van je ouders. Ze zijn er blijven wonen, ze hadden even goed naar Zuid-Afrika kunnen vertrekken. Het doet me altijd ergerlijk groen lachen als ik mensen hoor zeggen dat ze er fier op zijn van ... te zijn. Alsof ze daar wat voor gedaan hebben, behalve, zoals in mijn geval, verhuizen. Niets om over naar huis te schrijven, dat doet 90 procent van de bevolking.

Maar even zozeer wil ik wel wat lezen over mijn wortels . Ik gebruik dan weer opzettelijk de verplichte term roots niet, vermits ik als Limburger nooit het Engels als moedertaal meegekregen heb. Die wortels liggen wel degelijk ergens, en met fierheid heeft dat niets te maken. Het is gewoon de geur van de eigen stal, de smaak van moeders kookpot, de klank (en in mijn geval ook de melodie) van de eigen taal, die aantrekt.

"Limburg", een Elsevier-uitgave uit 1953 is een prachtig, luxueus uitgevoerd standaardwerk over de provincie, met wetenschappelijk gefundeerde bijdragen van auteurs, die niet de eerste de besten zijn.

Het voorwoord komt om te beginnen van Dr. Louis Roppe, Gouverneur van de Provincie. Voor de hand liggend, natuurlijk. Maar de eerste aha-beleving :-) kwam er met de auteur van het volgende hoofdstuk: De wordingsgeschiedenis door Prof. Dr. Fernand Geukens. Een prof die tevergeefs pogingen gedaan heeft om mij de geologie in te lepelen toen ik de Universiteit van Leuven terroriseerde in de eerste helft van de jaren zeventig van vorige eeuw. Leuk was het helemaal toen we de eerste les van deze prof gingen volgen: het bleek in de Redingenstraat te zijn, langsheen de Dijle, in het klooster waar mijn vader als weeskind een aantal jaren van zijn kindertijd doorgebracht heeft. Jaarlijks gingen we daar naar de bijeenkomst van de oudleerlingen, en daar heb ik de mooiste herinneringen aan. Examen heb ik dan afgelegd in de grote eetzaal waar het feest van die bijeenkomsten doorging. Helemaal mooi was het bezoek aan het museum, dat in de voormalige kapel van dat klooster ingericht was. Het blauwe licht dat door de brandramen inviel, was wonderlijk mooi.

Een andere naam, die in dezelfde atmosfeer terug te vinden is, hoort toe aan Ingenieur J. Hiemeleers, een dorpsgenoot, die lesgaf aan het "Boerenkot", de landbouwfaculteit te Heverlee. Bij hem ben ik te rade gegaan toen ik overwoog om na mijn middelbare studies verder te studeren. Hij was in het dorp gekend en geliefd bij de landbouw- en tuiniersverenigingen omwille van zijn uitgebreide kennis, zijn laagdrempelige uitleg over de teelttechnieken, zijn grote kennis van rassen en soorten, en zijn volkse omgang met dorps- en stadsgenoten. Hij ook heeft me bestendigd in mijn mening dat tuinieren niet noodzakelijk op de klassieke manier succes kon boeken, met de uitspraak: Succes boekt u niet door slaafs uw leermeesters te volgen, maar door kritisch hun waarden te leren kennen en de helft ervan te verwerpen. Hetgeen u ervan behoudt, daar eet u van. De andere helft, dat is uw pensioen. Het is aan u om uit te maken en te bewerkstelligen wat u vandaag wilt eten, en hoe groot morgen uw pensioen wordt. Een uitspraak om nooit te vergeten.

Vele andere namen, zoals Dr. Lyna, Dr. J. Grauls, de grote taalkundige, en Jozef Droogmans
doen een belletje rinkelen. Deze laatste was nog een dorpsgenoot, en secretaris van de gouverneur, die door ons gewoon "Jefke" genoemd werd. Op zijn domein vlakbij Hasselt werd in mijn prilste jaren op het einde van de zomer een Vlaamse kermis ingericht, en ik herinner me nog goed de nachtelijke atmosfeer die door grote elektrische lampen, muziek uit luidsprekers, de geur van verschaald bier en frieten, het luide gepraat van de wandelende menigte, de avondlijke frisheid, het vuurwerk en de slaperige terugtocht naar het ouderlijk huis gekleurd werd. Ik herinner me bovendien nog zeer goed dat mijn vader ooit, bij wijze van typering van "Jefke" Droogmans vermeldde dat hij een zeer uitgebreide bibliotheek bezat... Nu weet ik dat dit meer betekende dan alleen maar: hij had veel boeken. Toen begreep ik dat woord nog niet eens.

Ook Mgr. J. Broeckx, Dr. P. Cools, Albert Dusar, Dr. H. Verwilghen, R. Nartus, H. Jamar, het zijn alle namen die in Hasselt en de wijde omgeving klonken en soms nog klinken als een klok.

Maar één ding wordt door de geschiedenis in snelheid genomen: het boegbeeld van het toerisme in Limburg, namelijk Bokrijk, werd gefundeerd net in de periode dat dit boek geschreven werd. Als dit initiatief één jaar later zou ontwikkeld zijn, zou er in het boek, aan de hand van Jozef Weyns, voor heel even mijn meester in het lager onderwijs, een weliswaar kort hoofdstuk toegevoegd geweest zijn: Bokrijk, het zaad van het Limburgs toerisme. Een toekomstvisie door Jozef Weyns.

Het boek is mooi bewaard, en ik ben fier op deze aankoop op Ebay. Hier mag ik fier zijn, het is mijn eigen verdienste. En de lektuur zal me veel plezier bezorgen, dat weet ik nu al. Gegroet, beste verkoper.

Als afsluiter, en om de bibliotheek-sage van mijn vader te funderen, een korte passage uit het hoofdstuk "De letteren", door J. Droogmans. Op bladzijde 75 zegt hij het volgende: "Men was er zich nu eenmaal in Vlaanderen diep van bewust dat uit dat verachterd en armtierig Nazareth niets goed kon komen! Wel is waar werd vanaf Sauwen en Hilarion Thans deze legende schoorvoetend opgeruimd, doch van af het mondig worden van het poëtisch driemanschap P. G. Buckinx - Luc Indestege - Jan Melis, kreeg ook Limburg medezeggenschap in de Vlaamse letterkunde." Hoor ik daar niet een paar voor mij zeer gekende namen?

zaterdag 3 november 2007

Gezelle, gezellig

Soms moet je keuzen maken. Ik weet het, je moet altijd keuzen maken. Dat doe ik dan ook: in plaats van in café of dancing te zitten, ben ik dus hier, zaterdagavonds vrij om te doen en laten wat ik wil. Mijn gezellen zijn niet enige vrolijke drinkbroers, die heb ik gedurende mijn studententijd wel gehad, nu hoeft het niet meer.

Hier voor me liggen, zonder een orde, zonder verband, zonder voorkeur:

-Het ligt voor de hand, van Pieter G. Buckinx;
-De brug van licht en liefde, van L. Nauwelaerts;
-De doolaards in Egypten, van Guido Gezelle; en
-Uit Gezelle's leven en werk, van Prof. dr Frank Baur.

Alle vier zijn het resultaten van strooptochten langsheen de literaire koopjesmarkten. Maar het valt me op dat deze boeken, naargelang van hun herkomst, er prachtig uitzien.

"Het ligt voor de hand" is een weeskind uit een bibliotheek, volgens de aangebrachte stempel afgevoerd uit Sint-Lievens-Houtem in 2006. Kun je het de mensen kwalijk nemen? Ik zou er hen dankbaar voor moeten zijn, maar de auteur, als hij nog leefde, zou er zich misschien minder gelukkig bij voelen: het boekje is nauwelijks open geweest. De ijverige bibliothecarissen hebben bovendien schitterend conservatiewerk verricht, door de harde band nog eens extra te beschermen met een folie, die normaal eerder een degradatie dan een verbetering is.

Pieter Buckinx. Ik heb hem nog ontmoet, vaag is me daar iets van bijgebleven, maar een veertienjarige collegestudent heeft er geen benul van wie hij eigenlijk voor zich heeft. De man hield een lezing, waarvan ik geen iota begrepen heb, maar die door de andere aanwezigen met een luid en langdurig applaus zeer hoog gewaardeerd werd. Ondertussen heeft internet me geleerd dat hij moet afkomstig zijn uit een zeer oud Limburgs geslacht, waarvan de wortels zeker tot de veertiende eeuw, zo niet vroeger teruggaan.

Maar wie kent Pieter Buckinx nog? Vijftig jaar na de vroege dood van zijn zus Paula schreef hij het volgende gedicht:

Voor een dode

Wit op het witte linnen
rust uw aangezicht,
het is of diep daarbinnen
Gods roerloos peinzen ligt.

In 't blinkend ochtendklaren
legt gij de handen saam.
Voorzichtig raak ik uw haren
en dan uw vingers aan.

Nu los van aarde en zwaarte
vouwt gij de vleugels dicht.
Binnen uw lichaam is klaarte,
binnen uw lichaam is licht.

Het kind in de oude man kon eindelijk zijn emoties verwoorden. Na een halve eeuw. En zo komt de kracht van poëzie naar voor.

Ik ben het boekje aan het lezen, en ik sta verbaasd van de namen die terugkomen: vele daarvan herken ik, andere zullen dan weer het voorwerp van lange en moeizame opzoekingen worden, feit is en blijft dat hij duidelijk voeling had met alle grote tijdgenoten.

En het eerste hoofdstuk laat me meteen dezelfde Haspengouwse bodem, waar ik ook op gelopen heb, herkennen, bijna ruiken en proeven, zo levendig laat hij zijn geboortedorp Kortessem naar voor komen. De beek, die ik in mijn voorgaand bericht heb laten stromen, was ook voor hem niet veraf.

"De brug van licht en liefde" heeft mijn aandacht nog niet gekregen. Dat van de vorige eigenaars ook niet, of ze moeten zeer zorgzame mensen geweest zijn. Dit boekje van het Davidsfonds is zorgvuldig opengesneden, en waarschijnlijk éénmaal gelezen. Het is uitgegeven in 1944, toen de oorlog in dit land in zijn rumoerigste faze kwam, en gezien zijn leeftijd mag je het in perfecte staat verklaren. Ik heb er een schoolse kaft rond gedaan, om de bewaring te ondersteunen, en hoop dat het honderd jaar mag worden.

Heerlijk, hoe het boekje begint.

In 't zilveren voorjaar als de kerseboomen bloeien...
En wanneer het zusterke zal komen, mijn lieveling? En waar vandaan? Wel luister. D'r zal in Antwerpen een groot schip aanleggen, volbeladen met mandekes en in elk mandeke zal 'n kindeke liggen. (...) En die manden worden in al de dorpen rond Antwerpen uitgedragen en uitgedeeld. (...) Twee dingen zullen ze allemaal om ter meest kunnen: krijschen en doeken natmaken. Maar toch zullen z' overal met groote vreugde aangepakt worden.

Voorlichting anno 1944. Wie informatie over de schrijver heeft, of nog andere werken van hem kent, mag me mailen, ik zal het met veel vreugde vernemen.

Over Gezelle zal ik het later hebben.