Soms moet je keuzen maken. Ik weet het, je moet altijd keuzen maken. Dat doe ik dan ook: in plaats van in café of dancing te zitten, ben ik dus hier, zaterdagavonds vrij om te doen en laten wat ik wil. Mijn gezellen zijn niet enige vrolijke drinkbroers, die heb ik gedurende mijn studententijd wel gehad, nu hoeft het niet meer.
Hier voor me liggen, zonder een orde, zonder verband, zonder voorkeur:
Hier voor me liggen, zonder een orde, zonder verband, zonder voorkeur:
-Het ligt voor de hand, van Pieter G. Buckinx;
-De brug van licht en liefde, van L. Nauwelaerts;
-De doolaards in Egypten, van Guido Gezelle; en
-Uit Gezelle's leven en werk, van Prof. dr Frank Baur.
Alle vier zijn het resultaten van strooptochten langsheen de literaire koopjesmarkten. Maar het valt me op dat deze boeken, naargelang van hun herkomst, er prachtig uitzien.
"Het ligt voor de hand" is een weeskind uit een bibliotheek, volgens de aangebrachte stempel afgevoerd uit Sint-Lievens-Houtem in 2006. Kun je het de mensen kwalijk nemen? Ik zou er hen dankbaar voor moeten zijn, maar de auteur, als hij nog leefde, zou er zich misschien minder gelukkig bij voelen: het boekje is nauwelijks open geweest. De ijverige bibliothecarissen hebben bovendien schitterend conservatiewerk verricht, door de harde band nog eens extra te beschermen met een folie, die normaal eerder een degradatie dan een verbetering is.
Pieter Buckinx. Ik heb hem nog ontmoet, vaag is me daar iets van bijgebleven, maar een veertienjarige collegestudent heeft er geen benul van wie hij eigenlijk voor zich heeft. De man hield een lezing, waarvan ik geen iota begrepen heb, maar die door de andere aanwezigen met een luid en langdurig applaus zeer hoog gewaardeerd werd. Ondertussen heeft internet me geleerd dat hij moet afkomstig zijn uit een zeer oud Limburgs geslacht, waarvan de wortels zeker tot de veertiende eeuw, zo niet vroeger teruggaan.
Maar wie kent Pieter Buckinx nog? Vijftig jaar na de vroege dood van zijn zus Paula schreef hij het volgende gedicht:
"Het ligt voor de hand" is een weeskind uit een bibliotheek, volgens de aangebrachte stempel afgevoerd uit Sint-Lievens-Houtem in 2006. Kun je het de mensen kwalijk nemen? Ik zou er hen dankbaar voor moeten zijn, maar de auteur, als hij nog leefde, zou er zich misschien minder gelukkig bij voelen: het boekje is nauwelijks open geweest. De ijverige bibliothecarissen hebben bovendien schitterend conservatiewerk verricht, door de harde band nog eens extra te beschermen met een folie, die normaal eerder een degradatie dan een verbetering is.
Pieter Buckinx. Ik heb hem nog ontmoet, vaag is me daar iets van bijgebleven, maar een veertienjarige collegestudent heeft er geen benul van wie hij eigenlijk voor zich heeft. De man hield een lezing, waarvan ik geen iota begrepen heb, maar die door de andere aanwezigen met een luid en langdurig applaus zeer hoog gewaardeerd werd. Ondertussen heeft internet me geleerd dat hij moet afkomstig zijn uit een zeer oud Limburgs geslacht, waarvan de wortels zeker tot de veertiende eeuw, zo niet vroeger teruggaan.
Maar wie kent Pieter Buckinx nog? Vijftig jaar na de vroege dood van zijn zus Paula schreef hij het volgende gedicht:
Voor een dode
Wit op het witte linnen
rust uw aangezicht,
het is of diep daarbinnen
Gods roerloos peinzen ligt.
In 't blinkend ochtendklaren
legt gij de handen saam.
Voorzichtig raak ik uw haren
en dan uw vingers aan.
Nu los van aarde en zwaarte
vouwt gij de vleugels dicht.
Binnen uw lichaam is klaarte,
binnen uw lichaam is licht.
Wit op het witte linnen
rust uw aangezicht,
het is of diep daarbinnen
Gods roerloos peinzen ligt.
In 't blinkend ochtendklaren
legt gij de handen saam.
Voorzichtig raak ik uw haren
en dan uw vingers aan.
Nu los van aarde en zwaarte
vouwt gij de vleugels dicht.
Binnen uw lichaam is klaarte,
binnen uw lichaam is licht.
Het kind in de oude man kon eindelijk zijn emoties verwoorden. Na een halve eeuw. En zo komt de kracht van poëzie naar voor.
Ik ben het boekje aan het lezen, en ik sta verbaasd van de namen die terugkomen: vele daarvan herken ik, andere zullen dan weer het voorwerp van lange en moeizame opzoekingen worden, feit is en blijft dat hij duidelijk voeling had met alle grote tijdgenoten.
En het eerste hoofdstuk laat me meteen dezelfde Haspengouwse bodem, waar ik ook op gelopen heb, herkennen, bijna ruiken en proeven, zo levendig laat hij zijn geboortedorp Kortessem naar voor komen. De beek, die ik in mijn voorgaand bericht heb laten stromen, was ook voor hem niet veraf.
"De brug van licht en liefde" heeft mijn aandacht nog niet gekregen. Dat van de vorige eigenaars ook niet, of ze moeten zeer zorgzame mensen geweest zijn. Dit boekje van het Davidsfonds is zorgvuldig opengesneden, en waarschijnlijk éénmaal gelezen. Het is uitgegeven in 1944, toen de oorlog in dit land in zijn rumoerigste faze kwam, en gezien zijn leeftijd mag je het in perfecte staat verklaren. Ik heb er een schoolse kaft rond gedaan, om de bewaring te ondersteunen, en hoop dat het honderd jaar mag worden.
Heerlijk, hoe het boekje begint.
In 't zilveren voorjaar als de kerseboomen bloeien...
En wanneer het zusterke zal komen, mijn lieveling? En waar vandaan? Wel luister. D'r zal in Antwerpen een groot schip aanleggen, volbeladen met mandekes en in elk mandeke zal 'n kindeke liggen. (...) En die manden worden in al de dorpen rond Antwerpen uitgedragen en uitgedeeld. (...) Twee dingen zullen ze allemaal om ter meest kunnen: krijschen en doeken natmaken. Maar toch zullen z' overal met groote vreugde aangepakt worden.
Voorlichting anno 1944. Wie informatie over de schrijver heeft, of nog andere werken van hem kent, mag me mailen, ik zal het met veel vreugde vernemen.
Over Gezelle zal ik het later hebben.
Ik ben het boekje aan het lezen, en ik sta verbaasd van de namen die terugkomen: vele daarvan herken ik, andere zullen dan weer het voorwerp van lange en moeizame opzoekingen worden, feit is en blijft dat hij duidelijk voeling had met alle grote tijdgenoten.
En het eerste hoofdstuk laat me meteen dezelfde Haspengouwse bodem, waar ik ook op gelopen heb, herkennen, bijna ruiken en proeven, zo levendig laat hij zijn geboortedorp Kortessem naar voor komen. De beek, die ik in mijn voorgaand bericht heb laten stromen, was ook voor hem niet veraf.
"De brug van licht en liefde" heeft mijn aandacht nog niet gekregen. Dat van de vorige eigenaars ook niet, of ze moeten zeer zorgzame mensen geweest zijn. Dit boekje van het Davidsfonds is zorgvuldig opengesneden, en waarschijnlijk éénmaal gelezen. Het is uitgegeven in 1944, toen de oorlog in dit land in zijn rumoerigste faze kwam, en gezien zijn leeftijd mag je het in perfecte staat verklaren. Ik heb er een schoolse kaft rond gedaan, om de bewaring te ondersteunen, en hoop dat het honderd jaar mag worden.
Heerlijk, hoe het boekje begint.
In 't zilveren voorjaar als de kerseboomen bloeien...
En wanneer het zusterke zal komen, mijn lieveling? En waar vandaan? Wel luister. D'r zal in Antwerpen een groot schip aanleggen, volbeladen met mandekes en in elk mandeke zal 'n kindeke liggen. (...) En die manden worden in al de dorpen rond Antwerpen uitgedragen en uitgedeeld. (...) Twee dingen zullen ze allemaal om ter meest kunnen: krijschen en doeken natmaken. Maar toch zullen z' overal met groote vreugde aangepakt worden.
Voorlichting anno 1944. Wie informatie over de schrijver heeft, of nog andere werken van hem kent, mag me mailen, ik zal het met veel vreugde vernemen.
Over Gezelle zal ik het later hebben.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten