Pagina's

ALS JE DE DUIVEL WILT BESTRIJDEN, MOET JE ZIJN BOEKEN LEZEN

danny.bloemenhof@gmail.com
Posts tonen met het label Jozef Muls. Alle posts tonen
Posts tonen met het label Jozef Muls. Alle posts tonen

woensdag 29 december 2010

Dichtbundels in de sneeuw 2 (6 tot 9)

Na de Hoewaer-bundels volgen hier de voornaamste andere bundels, die best wel mogen gezien zijn. Niet alle zijn ze in beste staat, maar voor het overgrote deel is de staat met een gerust geweten als meer dan voldoende te noemen.

6) In 1943 werd het Verzameld Werk van Guido Gezelle uitgegeven, met het beroemde voorwoord van de toen grootste Gezellekenner, Prof. dr. Frank Baur. Het exemplaar dat ik hier voor me heb liggen is de derde herziene druk, door Standaard-Boekhandel Antwerpen uitgegeven. De blauwlinnen huid heeft een zware vervuiling door vocht, die het beeld ontsiert, maar die wel de blok voor het ergste behoed heeft. Guido Gezelle's Dichtwerken omvat zijn Dichtoefeningen - Gedichten, Gezangen en Gebeden, Liederen, Eergedichen et Reliqua en The Song of Hiawatha. Vooraan dreigt het blok los te komen van de hard-cover, zodat een snelle restauratie verdere achteruitgang moet voorkomen. Het zijn alle argumenten die enkel de financiële waarde van het boek omlaag halen, inhoudelijk is het echter onbeschadigd, en alszodanig krijgt het een mooie plaats tussen mijn andere Gezelle-boeken.

7) Van Jozef Muls heb ik nu ook de Verzen, een bundel uitgegeven te Antwerpen anno domini MDCCCCXII. Helaas is deze 97-, bijna 98-jarige dame door haar leeftijd getekend: zij heeft een overdaad aan roestvlekjes, over het ganse boekdeel heen, want het papier waarop deze gedichten gedrukt zijn, is dik en van slechte kwaliteit. Ook de bruine omslag met prachtige art-nouveauversieringen heeft afgezien, zonder echter het globale beeld geweld aan te doen. De rug is beschadigd, zonder fundamenteel het boek te degraderen. Het blijft wel een unicum: dit werk is zijn enige dichtbundel, op dertigjarige leeftijd geschreven. Later ging hij zich meer toeleggen op kunsthistorische essays en kritiek. In een bijdrage enige dagen geleden heb ik het ook over zijn werk Bruegel gehad, waaruit ik inderdaad onthouden heb dat hij na al die eeuwen van oppervlakkige en overgeleverde, dus nooit tegengesproken wijsheden het aandurfde een reëel beeld op te hangen van de grote schilder, en daarbij zowel analytisch als synthetisch te werk ging. Maar Jozef Muls als dichter: het heeft blijkbaar niet lang geduurd. Na dit bundel heeft hij zijn ware roeping gevolgd. De heldere klare taal die hij bijvoorbeeld gebruikt in zijn sonnet "Aan eene vrouwe" zegt heel duidelijk ook wat er in zijn echte leven is gebeurd: hoewel de vrouw aantrekkelijk was, heeft hij zichzelf noch haar belogen, en is een andere weg opgegaan.

Aan eene vrouw




Gij hebt mij zoo bezien dat uit uw oogen
de liefde zwijgend mij-waart is onttogen,
uw hert mij gevend, als de rein offerande,
geboden bang, met witte bevende handen.




Ik voel de goedheid uit uw wezen glimmen,
oneindig teer, als tanende avondkimmen,
uw blikken streelend zacht mij ommewaren
als vlinders vleugelend om blommen varen.




Ik draag zoet licht in mijn geloken ogen
en kan 't u geven in een langen blik,
maar 't waar voor u maar schijn en lieve logen.




Mijn liefde, vrouw, en werd u niet geboren,
en valsch gevoel, ik in mijn hert verstik,
o ga mijn beeld, een droom gelijk, verloren.

Heerlijke poëzie, een liefde die er geen is, door een volwassen man weggeborgen in één gedicht. De parrallel met zijn schrijverscarrière is opvallend.
8) en 9) Jozef Droogmans, als u met dit label naar de tekst van vroeger gaat (Limburg, Limburg allein) zal je in de laatste paragraaf een citaat vinden van deze oud-dorpsgenoot. Hij heeft het over de heropstanding van de Limburgse dichtkunst, en citeert er de namen van Hilarion Thans, Pieter Geert Buckinx en Jan Melis als de motoren achter deze artistieke opleving. En nu heb ik dus in één klap twee authentieke dichtbundels van voor me liggen. Rithmen & Melodieën, verzen van Jan Melis uit 1927, en Schaduwland uit 1948. Beide boekjes hebben zwaar afgezien, maar hebben toch hun mooie uitzicht bewaard. R & M was gebrocheerd, maar het ijzerwerk van de nieten is zwaar aan het roesten gegaan. Door de gewoonte is het boekje bij mekaar gebleven, maar ik moet toch een ingreep doen, anders gaat het helemaal verloren. Schaduwland heeft ook last van roestvlekken.

Lied




Waar zijt gij die mijn dagen hebt gevuld
Met tederheid en glans van gouden rozen,
Gij die mijn ongedurigheid geduld
Geleerd hebt en met stillend handekozen




Mijn tomeloze paarden hebt gemend,
Met zachte dwang mijn barse wil bedwongen,
Waar zijt gij die mijn nood en naaktheid kent
En die mijn heimwee hebt in slaap gezongen ?




Ik ben waar elke vreugd in 't niet verzinkt
En grauwe gieren om de slapen scheren,
Waar elke wens tot welkend lover slinkt
En ieder woord een lied wordt van ontberen.




Wanneer de vrucht gegroeid uit deze pijn
Ligt rood als bloed in onze hand geronnen,
Drink dan, mijn bruid, van deze donkre wijn,
Zo rijp en geurend aan ons hart gewonnen.

Heerlijke liefdespoëzie, zoals die hernomen wordt in "Lied" uit Schaduwland, en die wijst op de tijdeloze kracht van Melis. Niet voor niets zet Droogmans de naam van Melis rechtstreeks naast Buckinx. Het gietertje van gisteren staat fier tussen zijn nieuwe bloemen!

Bovendien moet ik nog een toevoeging doen aan mijn bijdrage van gisteren. Want ik heb nog een bundel van Trudo Hoewaer over het hoofd gezien. Dat is dan nu aangevuld in deel een van deze winterse dichtbundels.

zondag 9 november 2008

Een nut en profijtelijk Boexken

16h30. Wat als je hond de postbode niet kan luchten, de wereld bij mekaar blaft, en deze brave en mens- en dierlievende ambtenaar met dichtgeknepen billen naar de volgende bus jaagt? Eén en andere methode wordt uitgelegd in het boek "Honden opvoeding", een boek van Duitse signatuur, waarvan de (jawel) nederlandstalige versie verzorgd werd door Studio Imago te Amersfoort, zodat de titel (waarschijnlijk enkel omwille van lay-outredenen) weer volkomen nutteloos gesplitst is in zijn twee delen. De ondertitel op de omslag bewijst de goede wil van desbetreffende Studio, zodat mijn enige vraag is of het dan wel zulk een doodzonde is een koppelteken in de titel van het boek te zetten, in plaats van het woord te splitsen.

Het boek is hoe dan ook nuttig om mijn blaffende postbode-onvriendelijke viervoeter manieren bij te brengen. Uit gesprekken met onze postbode is gebleken dat hij bang is van het nog geen 40 cm hoge stukje zenuwen, en soms vraag ik me aldus af wie er moet opgevoed worden: de hond of de postbode? Uit praktische overwegingen de hond, uit logische overwegingen zou het gemakkelijker zijn de postbode een goede hondenschool te laten volgen. Daar de geüniformeerde vijand echter langer meegaat dan de hond, zullen we maar opteren voor het eerste. En het boek, dus.


Jaren geleden ben ik nog lid geweest van de Vlaamse Wijnmakersgilde. Zelf wijn maken van allerhande vruchten, ik ben er nooit toe gekomen. En toch kon ik aan de verleiding niet weerstaan om het boek "Wijnen zelf maken" van Jac. Lambrechts, uitgegeven bij Helios te Antwerpen en La Rivière & Voorhoeve te Zwolle. Dat gebeurde dan wel namens het Verbond Amateurwijnmakers, waarvan dezelfde auteur stichtend voorzitter was. Toch nog eens overwegen iets met fruit en gist te doen, temeer daar het toch de bedoeling is in mijn tuin meerdere vruchtenbomen bij te planten, zodat misschien later het er vooralsnog van zou kunnen komen. Voorkennis is enkel in de beurswereld een zonde. Maar alleen ministersvrouwen laten zich nog wel eens met de zonde in. Schijnt het.

Onderweg in Nederland en België, samengesteld door Joep van der Liet voor Elsevier-Amsterdam/Brussel, met plaatsbeschrijvingen voor het Belgische gedeelte door Tom Bouws, is een handleiding voor wie een dagje uit wil naar een willekeurige omgeving in de lage landen en ook in de reeds niet meer zo lage landen, en die dan een eerste informatie bij de hand heeft om een ruw beeld te krijgen.

Tom Bouws? In een bijdrage van enige dagen geleden heb ik van zijn hand nog maar net het boekje "Vlaanderen o welig huis", een Vlaamse Pocket waarin hij ontmoetingen heeft met grote figuren uit onze culturele omgeving, in ogenschouw genomen. Ik heb het dezelfde dag in dezelfde winkel gekocht, zonder voorbedachtheid ten opzichte van de auteur. Van toeval gesproken.

Als Lecturama ook maar één ding goed gedaan zou hebben, is het wel de reeks Meesters der Schilderkunst, waarin een zeer goede inleiding gegeven wordt betreffende onze grootste meesters. Het spreekt vanzelf dat in een populaire reeks als deze er niet diepgravend kan gesproken worden over de kunst. Maar elke kunstliefhebber vindt hier een eerste goede introductie in het leven en werk van de besproken meesters, en heeft de vrijheid bij verdergaande interesse op zoek te gaan naar meer gespecialiseerd werk. Een goede methode daartoe is op de laatste bladzijde de bibliografie in te kijken. Ik ben niet op zoek naar de volledige reeks, maar aan één euro per stuk in de Ecoshop beschouw ik dit toch wel als een koopje. In mijn geval lag er enkel "Van Eyck" te koop.

18h20. Toch nog een woord over die voor mij tot nog toe onbekende Tom Bouws. Via Tante Google kun je gemakkelijk vaststellen dat biografische gegevens over de persoon schaars zijn. Achter op het boekje staat summier vermeld dat hij geboren is te Purmerend op 24 augustus 1911, producer geweest is bij de K.R.O., en in 1961 door Koning Boudewijn onderscheiden werd met de Kroonorde van België. "Vlaanderen, o welig huis" is een soort van dankbetuiging voor deze onderscheiding die hij kreeg voor zijn literaire radiobijdragen. Hij was een veelschrijvend reisauteur, een soort van Julien Van Remoortere.

Reeds in zijn inleiding geeft hij zich te kennen als een rasverteller, die niet ten onrechte Claes en Streuvels geïnterviewd heeft: hij vetrelt het fait-divers, maar durft ook diep op de onderwerpen in te gaan. Het is één van die inleidingen die ik op zichzelf al goed vind voor een onderscheiding: informatief, vlot, boeiend en onderhoudend. Meestal laat ik de inleiding na 3 paragrafen vallen, wegens
obligaat, saai, taai en voorspelbaar.

Zo haalt hij de anekdotiek van sommige gesprekken aan, bijvoorbeeld met Jozef Muls, die op het einde van zijn leven verlamd en op de zorg van zijn zus aangewezen was, maar de fierheid had zich voor de gesprekken op te kleden, en aan tafel te gaan met zijn gasten, en niet aan zijn onmacht wilde toegeven. Aldus gebeurde het dat hij mes en vork niet meer meester was, maar toch zonder hulp wilde eten. De gasten hebben met beminnelijke beleefdheid deze beproeving doorstaan. Ontroerend, en echt.

En dan geeft hij de wijze woorden van professor Stuiveling weer, die repliceerde op een anekdote, die afgesloten werd met de vraag of ze wel waar kon zijn: "Zulke verhalen hoeven niet direct waar te zijn, (..) laat de feiten die onaanvechtbaar zijn, aan de cultuurhistorici. Maar zulke anekdoten (..) zijn als versiering absoluut onmisbaar. Ze geven kleur en sfeer aan de altijd kille feiten die wij bijeenbrengen en ordenen." Aldus tekent de auteur de atmosfeer die hij hoopt ook in zijn boekje weer te geven, maar tekent hij eveneens de anders zo wetenschappelijk denkende professor als een mens van vlees en bloed, eerder dan als een kille wetenschapper.

Wat te denken van de anekdote op de eerste bladzijde van het gesprek met Stijn Streuvels. Als de auteur de teruggetrokkenheid van de grote man beschrijft, heeft hij het over een emotionele uitval als repliek op een woord of een uitdrukking:- "Ze kennen mijn werk niet eens," viel hij (..) smalend tegen ons uit. "Hoogstens een paar titels als De vlaschaard. Er zijn er die denken dat 'k al lang dood ben, en dat Alida van ons huis een museum heeft gemaakt met entreepapierkes. Maar ik leef nog, en ze blijven buiten 't hek!"-.

Tekenender voor Streuvels kan niet. En het zijn tegelijkertijd profetische woorden van vrees, maar woorden die bewaarheid zouden worden, gelukkig maar. Zijn erfgoed moet voor de eeuwigheid bewaard worden. In 1979 of 1980 ben ik na de restauratie van het Lijsternest naar de (her)opening van het muzeum geweest, en heb in een zéér lange rij staan aanschuiven om zijn woning, zijn creatieve burcht te bekijken. Met afgrijzen stelde ik vast hoe niets ontziende bezoekers de bloemperken naast het pad naar de achterdeur plattrapten. Later ben ik er op een rustiger moment met mijn familie tijdens of na de feestelijkheden bij de eerste communie van mijn oudste dochter nog eens geweest, en heb met open mond naar al dat moois gekeken. Tot mijn fierheid heb ik gedurende enige ogenblikken op zijn schijversstoel mogen plaatsnemen voor zijn beroemde panoramische venster. Ik zal het hele gesprek, opgenomen op zijn negentigste jaar, met veel aandacht verslinden.