Pagina's

ALS JE DE DUIVEL WILT BESTRIJDEN, MOET JE ZIJN BOEKEN LEZEN

danny.bloemenhof@gmail.com

woensdag 21 januari 2009

Een slaperige dag te Oudenaarde

Met niets anders dan een uurwerk vol tijd voor me, ben ik nog een beetje boeken gaan besnuffelen. De oogst is niet groot, maar er zit toch weer een pareltje in.

Eerst is er Leuven Hoofdstad van het bier, een door Brouwerij Artois uitgegeven boekje dat vermoedelijk uit 1976 stamt. Helaas niet de eerste uitgave, maar kom, ook hier is het fotowerk belangrijker dan de keurig naast mekaar gezette drie-talen-tekst. Het stukje historiek van de brouwerij is eigenlijk nog interessanter dan de geschiedenis van de stad zelf, niet zozeer omdat ik deze geschiedenis uit andere boeken reeds ken, maar omdat Artois op een rijtje ook een interessant onderwerp kan zijn.

Sven Ornelis heeft zich ook eens bezondigd aan schrijverij : Gewoon wat Vlooien zoeken. Toen hij blijkbaar 17 was, en dus een kop had alsof hij de jaren 80 uitgevonden heeft; lekker. 55 Pagina's afwisselend proza en poëzie, met zelfs een paar tekeningen (een jeugdig schrijver doet dat nu eenmaal, en sommige oudere schrijvers ook). Gewoon als curiosum gekocht.

Enige tijd geleden heb ik hier melding gemaakt van Edward Vermeulen ofte Warden Oom. Bij Lannoo-Tielt hebben ze van hem ook De Blieckaerts uitgegeven, nu ligt voor me, Stadhuisratten. In perfecte staat, de tijd in acht genomen. Het is een tweede uitgave, en eigenaardig, het boek was er één dat niet hoefde opengesneden te worden. Nochtans staat zoo er met twee o's te pronken. Stadhuisratten, zo leert me mijn goede vriend Louis Jacobs, die ik altijd dank verschuldigd ben als het over Vlaamse schrijvers gaat, is geschreven in 1927. Als dat een tweede druk is, dan was dat destijds toch een mooie uitgave. Ik ben blij.

Remco Campert

Met zijn Dagboek van een poes heeft Remco Campert getracht het leven van een doorsnee poes te tekenen. Net wat ik een aantal jaren geleden ook eens gedaan heb, toen wij thuis nog katten hielden, en er af en toe een echt markant beest door de tuin en het huis sloop. Koppie, heette ze, en ze staat nog op een foto op de huwelijksdag van mijn oudste zus.

Koppie is voor mij altijd het prototype van de huiskat geweest en gebleven. Een kat wordt automatisch vergeleken met haar, net zoals ons huidig hondje onvermijdelijk vergeleken wordt met het plotseling bij ons aanbelande pinchertje, die uitgehongerd in de berm lag, niet meer wetende waarheen, en mensenschuw door ervaring in het zwerven.

Piko is dus niet Jacky, net zomin als om het even welke kat ooit Koppie zou kunnen zijn.

Campert is ook Ria Scarphout niet. Hij beschijft koel, met enige humor en poëzie het dagdagelijkse leven van een poes die haar eigen gang blijft gaan, ondanks de ingrepen en pogingen tot invloed van de staartlozen. Net zoals ik het toen gedaan heb, eigenlijk een beetje van hetzelfde. En helaas even inhoudsloos. Gelukkig heb ik geen naam, maar hij heet Remco Campert, en hij hoeft er, voor dit werkje altans, niet fier op te zijn.

Ria Scarphout heeft met Potdommetje evenmin grote literatuur geschreven. Maar vergelijken is hier niet mogelijk. Zij schreef een boekje om pijn voor het verlies te verwerken, en die pijn kan een ander toch altijd maar fragmentarisch beleven, begrijpen. Empathie is begrensd. Maar Ria scarphout heeft altans dit voor op Campert: zij heeft een originele vorm gecreëerd. Het is ook een soort dagboek, maar dan zonder voortschrijdende dagen. En het is een halfdialoog tussen haar echtgenoot en haarzelf. "Jan zegt:", en Ria geeft er haar antwoord of commentaar op. Soms maar enkele woorden , soms een ganse bladzijde.

Beide boekjes zijn anders, niet vergelijkbaar, en het zou niet mooi van me zijn op basis daarvan toch een oordeel uit te spreken. Het is beter te leven met de vaststelling dat ik meer van de gevoeligheden van Ria houd, dan van de verhalende beschrijvingen uit het leven van de eenzelvige kat onder de katten van Remco.

Het is wel mooi hoe ik aan dat boekje gekomen ben. Op de website van dDe Bezige Bij kan je meedoen aan een maandelijkse wedstrijd. Ik heb daar enige tijd geleden ooit eens op gereageerd, en ben dat daarna prompt vergeten, aangezien ik toch nooit iets win. Maar dat liep deze keer toch anders. De Post bracht me op 12 januari een pakje, met dit boekje erin, en een begeleidend briefje.

Gefeliciteerd, zegt De Bezige Bij, U bent 1 van de 5 winnaars van een gesigneerd exemplaar van :
Dagboek van een poes
Remco Campert.

Vijf werden er uitgeloot, en ik heb er toch wel eentje van, hehe! Gesigneerd dan nog. Bedankt, Bezige Bij, en bedankt ook Remco!

maandag 5 januari 2009

sommige nieuwjaarswensen echter...

De originaliteit ervan kan ik niet achterhalen, maar de zus die mij (en ongetwijfeld een heleboel andere collega's) deze wensen toezond, dient niettemin een Nobelprijs voor taalbisexualiteit te krijgen.

De naturel waarmee beide landstalen door mekaar gewreven zijn, en het klank- en kleurpalet dat beide vechtersbazen tentoonspreiden als ze maar door een voldoende schizofreen taalgrensbevolker tot linguistieke onkuisheid gedwongen worden, kan een nieuwjaar, één van die tragische rabiaat obligate perioden van gemaakte vrolijkheid dusdanig opvrolijken, dat ik met mijn klavierpen dermate verschroeiend uithaal om maar te vertellen dat in elke mens, als de inspiratie op het juiste ogenblik aangeboord wordt, een literair genie schuilt.

Vloms, Brussels Fraans en echt plat ketjesbrussels dui malkander gebroëkt gijft vuiwerk. Maar zo heb ik het nog nooit zien spetteren.

Lees dit, geniet van het spel, drink de boodschap, en bedenk dat dit één van die dingen is die mensen gemakkelijker de hand laat reiken naar een ander. Asdem moar verstot. Lijsta na ne kij.

Beste amis

Nous voilà déjà eind décembre en de fiesten zijn là. Cette année was voor ons une année de veranderingen, productives, of just nie. In het begin was tout le monde inquiet maar eindelijk is alles presque goed passé grâce à onzen esprit de samenwerking, enfin bakanst. Iedereen is d'accord pour dire que nous travaillons iel goe zonder hésitation en met wanig slechten humuir. Dat is de résultat van onze collaboration et goede entente dans le combat. Je voudrais vous dire dattekik veel chance heb d'avoir des bon clients comme gèllie. Altaad geried pour être aidé, toujours prêt om initiatieve te prendre zelfs als il y a des problémes. Bedankt voor tout ennekik hoop que cela continuera de volgenden année.

Meilleurs wensen voor de nouvel jaar 2009.

PS:ik wil ook remercier Bill Gates pour ce prachtige taal correcteur programme, zonder celui-ci zou ekik deze brief met veel fautes hemme moeten écrire !! ;-)

(ndlr) : Afin d'éviter tous problèmes pouvant se présenter avec notre nouveau
gouvernement, nous avons opté pour cette nouvelle forme de langage qui devrait
être à la portée de chaque bon belge qui se respecte. Tot encore n'e autre kie

Et A+

Merci, Anita, das schuun van aa. On voit que in aa famiele de poëzie is notoirement présent. Tis asofde In de rue des Bouchers ant wandelen zaat, moe zonder datte den poisson riekt.

zaterdag 3 januari 2009

Het Meestal Binnenlandse Luik

Binnenlands, zoals hoofdzakelijk in Vlaanderen. Een beetje op zijn Antwerps dus, hoewel ik niet graag onder de noemer Antwerps opereer. Maar dit land kan blijkbaar niet bestaan zonder Wallonië en het kankergezwel Brussel leven. Geef mij toch maar in de eerste plaats Vlaanderen, daarna België. De Nederlandse taal in al zijn vormen wordt echter op een groter grondgebied gesproken. Op literair vlak laat ik graag de auteurs van beide nationaliteiten samenleven, in het echte leven vind ik dat wat moeilijker.

De tien banden die me nog resten zijn Vlaamse literatuur, met uitzondering van de twee nummers van Vandaag, waarin Jaap Romijn in 1965 onder de vorm van een literair jaarboek met het nummer 11 het nieuwe werk van Nederlandse en Vlaamse schrijvers onder redactie van Frans De Bruyn, Jaap Romijn en Oscar Timmers kans op publicatie geeft. Het volgende nummer 12 is hij niet meer bij de redactie.

Er staan interessante namen in de lijst. Maar ook rare dingen, zoals J. den Uyl, zoals op de omslag vermeld staat, maar die in de inhoudstabel Bob den Uyl blijkt te heten. Jos Vandeloo staat broederlijk naast L.P. Boon, die onder de naam van Boontje publiceert in Vandaag. Cees Buddingh en Remco Campert, maar ook Karel Jonckheere en Clem Schouwenaars grijpen de kans aan. Deze Bruna Zwarte Pockets lijken me intrigerend materiaal te verbergen.

Hier eveneens een werk van Chris Yperman, waarvan ik nog niet zolang geleden "Muziekje" op de kop tikte. Nu "Een heel klein Scheepje". Een Marnixpocket (nr 2) die ik zeker nog terug ter hand zal nemen.

Ook een Marnixpocket (nr 65/63) is Pieter Bruegel, door Felix Timmermans. Gedrukt in 1969, is het onaangeraakt. Ik zal het dan maar genadelijk lezen, daar is een boek voor gemaakt. En dat ondanks het feit dat ik Pieter Bruegel in een andere versie reeds in mijn boekenkast staan heb.

In 1967 werd bij D.A.P. Reinaert Uitgaven Brussel een "Kleine Ernest Claes Omnibus" uitgegeven. Ik weet niet in welke reeks dat thuishoort, maar het is mooi en stevig boekwerk. Drie verhalen van Ernest Claes, waarvan ik er één nog niet eens kende. De klanten van Pastoor Campens Zaliger, Daske en Schone Herinneringen. Pastoor Campens kennen we eigenlijk te goed, uit de televisiereeks Wij heren van Zichem, Daske is me volkomen onbekend, maar het is vooral het autobiografische Schone Herinneringen dat me aanspreekt. We zullen wel zien wat er van komt.

Ik heb er toch nog één gevonden, van Jos Ghysen: De golden sixties, een reeks van stukjes in de typische JG-stijl. Uit 1986, raar, toen wist ik daar niet van, of lette ik er niet op. Maar een Jos Ghysen-fan ben ik toch altijd geweest. Veel is gedateerd, maar het mooie is dat ik en een andere schoolmakker reeds in de 3de WB in het geheim aan het schrijven sloegen. En ja hoor, we waren voor een stuk geïnspireerd door JG. Maar dat brengt dan wel mee dat ons "werk" eigenlijk nog te onvolwassen was en dus niet meer dan slappe afgietsels van het meesterlijke woordenspel van de man naar wie we met zoveel bewondering opkeken. Die liep trouwens in Hasselt gewoon in het wild rond, je kon hem aan het rood licht gewoon aaien en voederen, als hij er toevallig ook stond.

Kijk, van al mijn helden uit mijn jeugd zijn er twee, waarvoor ik ongegeneerd zal wenen als ze sterven: dat zijn Jos Ghysen en Nonkel Bob. Ze mogen het weten.

Wat vind ik hier? Wat vond ik daar? Een boek dat ik reeds heb, maar dat in deze blog reeds aan bod gekomen is omwille van de restauratie-perikelen. "Uit Gezelle's Leven en Werk" van Prof. dr Fr. Baur. Dit boekje is in perfecte staat. Ongelooflijk om te zien. Hoezeer het andere boekje ook kapotgelezen is, zo netjes is dit exemplaar. En het rare is dat deze uitgave, eveneens van 1930 geen gekartelde randen heeft. Ik moet dat toch eens van dichterbij bekijken, want de kwaliteit van het papier is totaal anders.Geen dik opgezwollen papier, maar dun, verzorgd drukwerk, terwijl ook de foto's op het einde veel klaarder zijn. Alleen de rare groen-bruine omslag heeft aan de binnenkant zijn antikleur van het bruine gedeelte doorgegeven op de volgende bladen. Daar staat een roze doordruk op, en dat geeft een beetje een grappig effect met de karakteristieke kop van Gezelle: het lijkt wel een pop-art afbeelding, die je zo naast die van Marilyn Monroe kunt plaatsen. Tot op bladzijde 8 is die roze doorschijn van de omslagtekening van L. Meurrens zichtbaar. Maar ik ben niettemin echt fier op deze aanwinst.

Een echt onooglijk boekje is Suiker van Hugo Claus, uitgegeven in 1979 bij BBtoneel (De Bezige Bij). Toneel lezen is niet voor de hand liggend. Ik heb het alleszins nooit gekund. Maar is het geen verplichting van ieder literatuurliefhebber te zeggen dat Hugo Claus meesterlijk is, en dus gelezen moet worden? We zullen wel zien.

Een pak interessanter vind ik "Jozef Simons - verteller zanger kempenaar" van Marcel Verheecke. In de Gulden Reeks van het Davidsfonds, 1963-6, en dus een mooi en stevig boek dat de eeuwen kan trotseren zolang het papier maar bestendig is. Dit boek is vooral interssant omwille van de heldere uitleg die over de persoon van Jozef Simons gegeven wordt, maar zeker ook omwille van de tijdstekening, en het kempens klimaat, dat naar zovele kempense schrijvers doet teruggrijpen, Ernest Claes op kop.

And last but not least: "Omnibus Vlaamse Parels 19e eeuw" van D.A.P. Reinaert Uitgaven Zele, met werk van Anton Bergman, Rozalie en Virginie Loveling, Domien Sleeckx en Reimond Steins. Ik kijk er naar uit, want werk van de zussen Loveling heb ik nog nooit gelezen, en de andere auteurs zijn minstens gezegd elk op hun manier even interessant. Het is dan wel een kanjer van 633 bladzijden, maar ik denk dat elke bladzijde het waard is gelezen te worden. Een mooi verzorgd boek, met liefde behandeld. Gegroet, René en Ariane.

Het Literaire Luik

Nee, Niet het Belgische Luik, ook Liège genoemd, maar wel het buitenland. Maar dan ook niet het buitenland op zijn Antwerps, nee, maar wel het echte buitenland, zoals Alexandre Dumas een Fransman is, of Daniel Defoe en Charles Dickens elk een eigen soort Engelsman zijn, zo is Simon Carmiggelt een Nederlandsman.

Van de eerste had ik "De Zwarte Tulp" nog niet in handen gekregen, en dat is een hiaat dat dus nu netjes uitgevlakt wordt. We zullen de lotgevallen van de Tulipa nigra Rosa Barloensis met aandacht bestuderen. De aanvang van het boek is helemaal parallel met de vertelkunst die in "De drie musketiers" tot uiting komt. Net even anecdotisch, net even beschrijvend, net even belerend. Heerlijke man, die Alexandre Dumas. Ik citeer even :

"En als de gebeurtenissen van deze tijd en vooral van het jaar waarin ons verhaal een aanvang neemt, niet zo innig verweven waren met de namen die wij zojuist genoemd hebben, dan zou men de toelichting die wij gaan geven heel goed als een tamelijk overbodige uitweiding kunnen opvatten."

Niet alleen begint hij te vertellen over de tijd die hij beschrijft, ook de plaats en de omstandigheden komen aan bod. Twintig augustus 1672. 's-Gravenhage. Een massa volk begeeft zich naar de Gevangenpoort, waar Cornelis de Witt, broer van, op aantijging van Tichelaar gevangen zit. Hij vertelt over dat alles, maar spreekt de lezer, "onze oudste en trouwste vriend" rechtstreeks aan. Letterlijk, hij vertelt zijn verhaal. Hij schrijft geen boek.

Daniel Defoe schreef een ander verhaal, Robinson Crusoe, dat ik in een verkorte versie wel gelezen heb, zelfs in een stripversie. Maar nu heb ik de oorspronkelijke tekst, de volledige versie in handen. En dat trekt me wel aan. Het is een Panterpocket, gered uit de bibliotheek, niet wegens te veel gelezen, zodat ik er het volledige genot van zal kunnen aanvoelen.

Nog een echte parel is de Kleine Dorrit, deel 1, van Charles Dickens. De prachtige taal die hij hanteert, zou eigenlijk in zijn oorspronkelijk Engels moeten genoten worden, maar dat is voor een dergelijk omvangrijk werk net een brug te ver voor mij. De lektuur zou zo traag gaan, dat veel ander werk er nodeloos zou voor moeten wachten. Bovendien wil ik ook deel 2, en liefst dezelfde uitgave van Het Spectrum Utrecht-Antwerpen in handen hebben alvorens eraan te beginnen. Het mag ook geen Drie Musketiersstory worden, waarbij ik het eerste boek twintig jaar na het tweede las...

Simon Carmiggelt tenslotte speelt de hoofdrol in deze "Grote Ontmoetingen - Literaire Monografieën", geschreven door Luc Verhuyck en Theo Jochems. Van de uitgeverij Orion te Brugge, lijkt dit geen karakteristiek werk: het oogt helemaal als een nietszeggend boekje, terwijl Orion toch bekend stond omwille van zijn degelijke tijdsbestendige banden. Maar dat doet aan de inhoud niets af: ik ben benieuwd naar zijn verhalen over Annie M.G. Schmidt en Wim Kan, onder anderen. Ook de foto's zijn dan wel zwart-wit, maar wonderbaarlijk helder en scherp.

De 3 januwaarlijke strooptocht, beter nog dan een elfstedentocht.

In een zeer ver en dus enigzins grijs verleden gingen mijn vriend Jan Demayer en ik regelmatig de kunstgalerijen die de stad Hasselt toen rijk was, afschuimen om het werk van jonge en veelbelovende artiesten te gaan bekijken. Een enkele keer hebben we geluk gehad, en was de kunstenaar, meestal een oude, grijze, baardige, een enigzins onverstaanbaar want West-Vlaams dan wel Noord-Limburgs dialect sprekend of totaal zwijgzaam of slechts lichtjes wauwelend want zwaar beschonken man met een stinkende adem en visachtig kijkende ogen, waarvan je niet vermoed zou hebben, of net wel, dat hij de auteur van de kunstgedrochten was die aangeprezen werden als grote kunst, bereid ons al dan niet met enige bekwaamheid te woord te staan.

De jaren vergleden, en de wijsheid heeft ons geleerd, dat wanneer we iets van kunst wilden afweten, wij deze kunstenaars beter niet stoorden in hun artistieke, mercantiele of bacchanale bezigheden, integendeel, dat we ze moesten aanmoedigen desgenoemde bezigheden vooral niet te laten onderbreken door onwetende maar nieuwsgierige humaniorastudenten, en we hun mercantiele activiteiten niet hoefden te verstoren ten voordele van kapitaalkrachtiger en waarschijnlijk meer te pluimen en dus kiekengelijker potentiële bezoekers van de bedoelde galerij.

Onze benadering na enige van deze over het ware kunstenaarsleven toch wel zeer leerzame bezoeken aan de ruimten waar het hoogste verlangen van elke beeldende kunstenaar naar uitgaat, de galerij genaamd, wijzigde mettertijd en het inzicht groeide allengs dat, als je over kunst meer wilde leren, je beter de Hasseltse Grote Markt bezocht, meer bepaald het pand gelegen naast het beroemde huis 't Zweerd', alwaar de ondertussen vergane glorie van Limburgs boekhandel 'Heideland' gevestigd was. Aldaar hadden ze onder meer van de reeks "Sesam Kunstgeschiedenis" zoveel exemplaren in voorraad, dat je na enig aandringen één ervan te koop aangeboden kreeg.

Deze lange, maar duidende inleiding om te zeggen dat ik erin geslaagd ben te kopen: de volledige reeds van de Sesam KG, delen 1 tot 18. Toendertijd konden onze kapitaalarme portemonneetjes niet meer dan één boekje tegelijkertijd aan, en waar ze naartoe zijn weet ik niet meer, maar de ganse verzameling heeft me deze keer minder gekost dan hetgeen ik toen in mijn toenmalige kapitaalarmoede voor deel 1 moest neertellen. Dat deze reeks schijnbaar oneindig was, hielp ook niet echt. Of hoe een oud-leerling van het Sint-Jozefscollege de inflatie heruitgevonden en meteen ook getemd heeft. Zijn eigen versie dan wel.

De boekjes zijn gezien hun leeftijd nog in goede staat. Ik ook, dank u. In sommige bevinden zich nog de stortingsbulletins, die bewijzen dat de boekjes toch per stuk verkocht werden voor 86 frank. Maar zeer mooi, en voor mij toch wel een verrassing, is de nieuwjaarskaart die als bladwijzer in een boekje stak. Het is een door Thomas met de voet geschilderd stilleven met een vaas klaprozen, waarvan ik hoop dat de schilder er niet te veel tijd heeft moeten aan besteden, daar deze bloemen niet uitblinken door hun snijbloemkwaliteiten. Maar de zes cent die de postzegel destijds mocht kosten om van Eindhoven een nieuwjaarswens naar Lasne, Chapelle-St.-Lambert (België) te zenden, zijn welbesteed en mooi geweest. Zij zullen bij mij voornamelijk de vraag doen reizen hoe een uit Nederland vertrekkende Nieuwjaarskaart naar een franstalige bestemming in België weer in Oudenaardes Kringloopwinkel terechtgekomen is. In een reeks over kunstgeschiedenis in het Nederlands geschreven. En aldus in Limburgse handen terecht komt. Raar toch, die wereld.

In de afdeling geschiedenis en oorlog komt het werk van John Toland: De slag om Europa 1945 de informatie vervoegen. Als Hollandia Pocket is het een 5de uitgave. Helaas is een dergelijk werk niets zonder een representatieve sectie fotomateriaal. Hieraan ontbreekt het volkomen. De tekst moet het allemaal zelf doen.

Gaston Van Camp geeft dan weer
via een tiental markante verhalen op zijn manier een eigenzinnige inkijk in de twintigste eeuw. Vrouwenstemrecht, de exploratie van de Noordpool, de Olympische spelen in Berlijn, alles in zijn kader geplaatst, en met enig fotomateriaal, dat in historisch zwart-wit en dikwijls thumbnailformaat minder aangenaam is te bekijken. Maar wel informatief en duidelijk stellend hoe het er in "De Waanzinnige 20e Eeuw" aan toeging.

Filip Santy en Antoon Osaer hebben voor Kadoc en het Provinciebestuur Oost-Vlaanderen een mooi werk over de banistiek van de christelijke arbeidersbeweging gemaakt: Met Vlag en Wimpel - De banistiek van de christelijke arbeidersbeweging in Vlaanderen. Spijtig genoeg lag alleen deel 2 in de aanbieding. Zodoende ontsnapt mij de totale geschiedenis. Dit deel is enkel een repertorium, gelukkig met van alle vlaggen een mooie en duidelijke foto en een gestructureerde beschrijving. Dat is op zich al een heleboel. Mooi verzorgd werk, uitgegeven in 1984.

2009: Mijn slechte voornemens

Ik maak geen goede voornemens meer. Al jaren is die gewoonte een beetje slunsachtig in een kast achteraan verzeild, daar het stof, dat met die vod afgenomen diende te worden, alleen maar in volume toenam. Zo heb ik me ooit godbetert voorgenomen degelijk met mijn agenda om te springen. Niet dus. Rond Nieuwjaar wordt dat stukje literatuur van een aantal vaste gegevens voorzien, en daarna slingert dat ding rond, neemt plaats in in mijn boekentas, en haalt meestal verplooid en onbeschreven het einde van het jaar, nadat er gedurende de laatste zes maanden geen letter meer aan toegevoegd is. Het eerste halfjaar wel, maar dan alleen na datum, of omdat het me gezegd wordt dit of dat te noteren. Agenda's werken niet.

Ik wil dit jaar slechte voornemens maken. Dat zal ongetwijfeld beter werken. Zoals: ik ga mijn agenda dit jaar goed bijhouden. Dat is een superslecht voornemen. Ik neem me reeds gedurende veertig jaar voor mijn agenda bij te houden. Niet dus. Rond Nieuwjaar wordt dat stukje literatuur van een aantal vaste gegevens voorzien, en daarna slingert dat ding rond, neemt plaats in in mijn boekentas, en haalt meestal verplooid en onbeschreven het einde van het jaar, nadat er gedurende de laatste zes maanden geen letter meer aan toegevoegd is. Het eerste halfjaar wel, maar dan alleen na datum, of omdat het me gezegd wordt dit of dat te noteren. Agenda's werken niet.

Daar ik meen te mogen besluiten dat goed of slecht hand in hand gaan, toch voor wat de voornemens betreft, is het voor de lezer van deze blog duidelijk dat goed en slecht voor mij hand in hand gaan. Toch voor wat de voornemens betreft.

Maar ik houd er niet van de zaken twee keer te zeggen.

Dus heb ik van de afwezigheid van mijn echtelijke vrouw geprofiteerd... juist, en ik ben met liefst 35 boeken thuisgekomen. Ik mag het straks weer uitleggen, maar ik heb daarnet zitten genieten van de pas veroverde schatten. Een kop koffie, en vermits het seizoen er toch voor geschikt was, liever een trappist, kon er deze keer niet vanaf, wegens gebrek aan naburig kafaat, waar een verblijde literatuurconsument zijn emoties en het brouwsel de vrije loop kan laten. Een uitgebreide beschrijving volgt later.

Dat alles om mijn beste wensen voor 2009 aan al mijn lezertjes en lezeresjes aan te bieden, en hen een vruchtbaar lees-, kijk- en verzameljaar toe te wensen. Voor bijkomende soorten jaren dient men de aanpassing van de hoofding van deze blog te lezen.
Speciaal de Zedelijke Kwotering V is op deze blog namelijk van toepassing.