Ik houd van enig latijn in een boek, zonder dat in de auctoriële tekst een vertaling te vinden is. Dan komt die via voetnoten wel bovendrijven, of moet je op zoek naar degelijke en deugdelijke vertalingen. Voor iemand die zoals ik geen Latijn gestudeerd heeft, en die zelfs Duits te moeilijk vindt omwille van de naamvallen, die hij maar niet meester wordt, ook niet na veertig jaar, is dat niet altijd voor de hand liggend. Toen ik een tijd geleden een kort zinnetje wilde vertaald zien van het Nederlands naar het Latijn, kon geen kat me helpen. Zelfs zij die hun Oude Humaniora afgemaakt hadden, konden de klus niet klaren. Spijtig dacht ik, maar het leven gaat natuurlijk verder.
Tijdens discussies op LibraryThing werd ooit een zinsnede aangehaald, die klaarblijkelijk reeds alle varianten doorworsteld had, maar die het meest populair werd gebruikt als: met een boekske in een hoekske. Een ziekte waar ik reeds van in mijn kindertijd aan lijd.
Hoe aandachtig je ook Umberto Eco moet lezen, wordt me nu in dit éénvoudige voorbeeld wel duidelijk. Dit mysterietje is oplosbaar, maar bij de voorgaande lecturen van deze roman is me de uitdrukking niet echt opgevallen: ik was te gehaast om het echte boek aan te vatten, zodat ik me de moeite nooit genomen heb om te onderzoeken wat die latijnse uitspraak nu eigenlijk te betekenen heeft of had. Ze staat nochtans in de voetnoten duidelijk verklaard.
Op bladzijde 11 van de elfde druk van april 1985 van Bert Bakker sluit de auteur zijn nochtans niet betekenisloze inleiding over de oorsprong van zijn roman af met de volgende zin:
Voor de vertaling verwijst men naar pag. 523 e.v., en daar leer ik tot mijn jolijt de vertaling doorgronden:
Niets hoekske met een boekske. Die taal gebruikte de grote Thomas a Kempis niet. Maar het is natuurlijk wel begrijpelijk dat we de groten graag naar onze hand zetten, dat we van hen onze vrienden maken, die we nog zo vriendschappelijk een klap op de schouder verkopen onder een luidkeels: "Ah, den Tom, en nog een boekske gelezen de laatsten tijd, jong? of moest ge in het hoekske gaan staan misschien?" waarna het café brullend van het lachen het volgende rondje aansnijdt. Nee, niets voor mij.
Eco is echter een intellectueel en een erudiet. Hij is bovendien een Italiaan, en hij houdt ervan mensen mysteries voor te leggen. Hij weze erom geprezen, voor alle vier die eigenschappen. En als hij teveel mensen om zich heen merkt, die de mysteries niet doorgronden, heeft hij natuurlijk reden en stof genoeg om een nieuw boek te schrijven, een mysterieus boek vol met uitleg over de mysteries die hij eerder in de wereld rondgestrooid heeft, en die hij nu dus kan verklaren, wederom een heleboel mysteries in het rond strooiend. Want zijn uitleg is voor de doorsnee lezer niet altijd even slikbaar. Maar dat is Eco. Dat is intellect. Dat is erudiet, Italiaan en mysterieus. Hij weze erom geprezen, om allevijf die eigenschappen.
De laatste zin van De naam van de Roos luidt alsvolgt:
En de vertaling van de latijnse zinsnede luidt:
Tijdens discussies op LibraryThing werd ooit een zinsnede aangehaald, die klaarblijkelijk reeds alle varianten doorworsteld had, maar die het meest populair werd gebruikt als: met een boekske in een hoekske. Een ziekte waar ik reeds van in mijn kindertijd aan lijd.
Hoe aandachtig je ook Umberto Eco moet lezen, wordt me nu in dit éénvoudige voorbeeld wel duidelijk. Dit mysterietje is oplosbaar, maar bij de voorgaande lecturen van deze roman is me de uitdrukking niet echt opgevallen: ik was te gehaast om het echte boek aan te vatten, zodat ik me de moeite nooit genomen heb om te onderzoeken wat die latijnse uitspraak nu eigenlijk te betekenen heeft of had. Ze staat nochtans in de voetnoten duidelijk verklaard.
Op bladzijde 11 van de elfde druk van april 1985 van Bert Bakker sluit de auteur zijn nochtans niet betekenisloze inleiding over de oorsprong van zijn roman af met de volgende zin:
Want dit is een geschiedenis van boeken, niet van beslommeringen van alledag, en onder het lezen zullen we wellicht de neiging voelen om met de grote navolger Thomas a Kempis te zeggen: 'In omnibus requiem quaesivi, et nusquam inveni nisi in angulo cum libro.'
Voor de vertaling verwijst men naar pag. 523 e.v., en daar leer ik tot mijn jolijt de vertaling doorgronden:
'In alles heb ik rust gezocht en ik heb die nergens gevonden
dan alleen in een hoek met een boek.'
dan alleen in een hoek met een boek.'
Niets hoekske met een boekske. Die taal gebruikte de grote Thomas a Kempis niet. Maar het is natuurlijk wel begrijpelijk dat we de groten graag naar onze hand zetten, dat we van hen onze vrienden maken, die we nog zo vriendschappelijk een klap op de schouder verkopen onder een luidkeels: "Ah, den Tom, en nog een boekske gelezen de laatsten tijd, jong? of moest ge in het hoekske gaan staan misschien?" waarna het café brullend van het lachen het volgende rondje aansnijdt. Nee, niets voor mij.
Eco is echter een intellectueel en een erudiet. Hij is bovendien een Italiaan, en hij houdt ervan mensen mysteries voor te leggen. Hij weze erom geprezen, voor alle vier die eigenschappen. En als hij teveel mensen om zich heen merkt, die de mysteries niet doorgronden, heeft hij natuurlijk reden en stof genoeg om een nieuw boek te schrijven, een mysterieus boek vol met uitleg over de mysteries die hij eerder in de wereld rondgestrooid heeft, en die hij nu dus kan verklaren, wederom een heleboel mysteries in het rond strooiend. Want zijn uitleg is voor de doorsnee lezer niet altijd even slikbaar. Maar dat is Eco. Dat is intellect. Dat is erudiet, Italiaan en mysterieus. Hij weze erom geprezen, om allevijf die eigenschappen.
De laatste zin van De naam van de Roos luidt alsvolgt:
Het is koud in het scriptorium, mijn duim doet me pijn. Ik laat dit geschrift na, ik weet niet voor wie, ik weet niet meer waarover:
stat rosa pristina, nomina nuda tendens.
stat rosa pristina, nomina nuda tendens.
En de vertaling van de latijnse zinsnede luidt:
De roos van weleer bestaat als naam,
naakte namen houden we over.
naakte namen houden we over.
Tussen die eerste en deze laatste zin ligt er een volledige roman, en reeds zovele malen heb ik gehoord dat De Naam van de Roos één van de meest gelezen niet-gelezen boeken is. Ten onrechte. Ik houd van het mysterie, ik houd van de zoektocht naar de waarheid.
En toch smijt ik andere boeken van zijn hand tegen de muur. Onbegrijpelijk.
En toch smijt ik andere boeken van zijn hand tegen de muur. Onbegrijpelijk.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten