Pagina's

ALS JE DE DUIVEL WILT BESTRIJDEN, MOET JE ZIJN BOEKEN LEZEN

danny.bloemenhof@gmail.com

woensdag 4 juni 2008

Further oh tempora...

Ik heb nooit een letter van hem gelezen, en toch werd hij op school aangeprezen als één van de beste Vlaamse auteurs van zijn periode: Emiel Van Hemeldonck. In 1956 werd in de Gulden reeks van het Davidsfonds onder het nummer 438 (1956-1) een turf uitgegeven genaamd: "Vogelensanck". De rug van het boek heeft de kenmerkende plooien, en ouderdomsvlekken vullen het beeld perfect aan. Ik kan me moeilijk voorstellen dat in 1956 nog boeken uitgegeven werden die moesten opengesneden worden, zelfs de oude schoolboeken die ik in het eerste leerjaar voorgeschoteld kreeg, waren weliswaar kapotgebruikt door mijn voorgangers, maar hadden glad papier en perfecte randen.

Reeds in mijn verzameling aanwezig, maar eerder een oud, gebruikt en verbruikt exemplaar, dat wordt vervangen door dit hanteerbaarder en leesbaarder exemplaar: "Kopstukken" van Godfried Bomans. De man had een gouden pen, en toch begint dit verzamelbandje met zijn minst goede werk ooit: De Brandmeester. Er is geen inleiding, en misschien deed hij dat opzettelijk: je wordt gewoon van het ene moment op het andere in het vuur gegooid, hilariteit alom, maar niet voor mij, het is te bruusk. Zijn verdere verhalen zijn een stuk beter opgebouwd, en verteerbaarder. Maar het blijft Bomans, natuurlijk.

Elfride Jelinek met "Die Liebhaberinnen" en Nadine Gordimer met "July's people" vertegenwoordigen het ernstige gedeelte van mijn veroveringen
, Elfride zelfs in het Duits, zodat ik alles uit de kast zal moeten halen om dat te lezen.

Een pure bron van literaire kennis is het werk van Fernand Bonneure: "Literaire Gids voor West-Vlaanderen", waarin de gemeenten van de provincie in alfabetische volgorde een beschrijving krijgen met vermelding van de literaire en artistieke parels die daar begraven liggen, aan muren hangen, aan ingangen van kerkhoven en op dorpspleinen staan, en waar in vergeten straatjes en verdwenen huisjes hun herinnering met een enkele foto en een paar woorden tekst te zoeken zijn. Op bladzijde 109 zijn we in Ieper, en vind ik een Vlaamse vertaling van "In Flanders Fields the Poppies Blow" van de Canadese Luitenant-Kolonel John Mc Crae.

De overgang naar "Te Saam Vereend", een uitgave van de vzw Bedevaart naar de graven van den IJzer, een werkje dat de legende van de gebroeders Van Raemdonck in stand houdt, is bijna vlekkeloos. Dit boekje geeft ook een mooi beeld van hoe de toestand van onze soldaten in die oorlog moet geweest zijn. Het geeft eveneens een beeld van hoe de legende in stand gehouden werd, en misschien nog steeds wordt.

Eentje om te lezen, na te denken, en er het zijne van te denken. Dat is ook ten volle de bedoeling geweest van de drie jonge oost-Vlaamse studenten, die dit dichtbundeltje in eigen beheer uitgegeven hebben, ik weet er alleszins geen raad mee; "dilettanterig verdwaalden", van P.N.R. Anthierens, Francis Wilrijk en M. Celien, pseudoniemen van voor mij waarschijnlijk voor de eeuwigheid onbekende denkers.

Nog een onverwachte schakel (De Schakel: het cultureel centrum te Waregem heet zo) naar de Literaire Gids is in de reeks Zelfportret en Documentatie van Hautekiet: Walter Van Den Broeck. Waarom: het boekje is afgevoerd uit de bibliotheek Deken De Bo te Beveren aan de Leie. De priester-dichter-taalgeleerde De Bo die zijn terechte vermelding ook krijgt in de gids, is maar al te zeer achter zijn gedenkplaat verdwenen. Van Den Broeck zelf is hier in huis nog niet nadrukkelijk aanwezig, iets waar dit werkje wat moet aan doen.

Hugo Claus, je moet tegenwoordig wat van Claus in huis hebben, en toch blijf ik hem maar niets vinden. Maar zijn plaats in de Vlaamse literatuur kan ik hem natuurlijk niet betwisten. Hier nu het dichtbundel "Zeezucht", in samenwerking met Jan Vanriet uitgegeven.

En de rest zal wel komen wanneer het weer zoals vandaag niet goed genoeg is om ontspannen te kunnen tuinieren; nu ga ik de chefs van Mijn Restaurant laten watertanden: kippenbil comme chez moi.

Het is nu tien voor tien in de avond. Gezelle zou op een dergelijke mooie, ietwat winderige zomeravond misschien ergens in de tuin van zijn pastorie op een stoel gezeten hebben om te luisteren naar de avondzang van de merel, het ruisen van de wind in de bomen, en biddend en mijmerend zou er dan misschien een gedicht in hem opgeweld zijn, dat hij met enige vertraging aan zijn schrijftafel zou neergeschreven hebben, waarna de nachtrust hem naar bed zou gelokt hebben. Romantische visie op laatnegentiende-eeuws dichterschap.

Ik zal vandaag nog wat wat meer boeken de revue laten passeren, romantisch voor mijn computerscherm. De werkdruk is hoog, de rust is welkom. Daarnet heb ik mijn schildpadden vers water gegeven, mijn vissen eveneens, het gewonde pootje van Tante Jeanne (mijn schildpad-vondeling) verzorgd, en mijn hond die vandaag een verdoving gekregen heeft wegens een tandoperatie, gezelschap gehouden tot hij niet meer als een zatteman door de living stommelde.

Tijd dus voor: "Les Grands Mythes de l'Histoire de Belgique de Flandre et de Wallonie", sous la direction de Anne Morelli. Ik ben benieuwd of de mythen ook echt worden ontmaskerd, en hoe francofoon dit werk is, of hopelijk niet is. Neutraliteit is voor een historica het grootste goed. Zie ook mijn bericht van 16 februari 2008!

Uit de reeks "Bibliotheek van de Tweede Wereldoorlog" heb ik het zesentwintigste (en waarschijnlijk laatste) nummer in bezit gekregen: "
Londen in de Blitz". Dit boekje bevat een schat aan zwart-wit fotomateriaal, en als alle zesentwintig delen evenveel foto's bevatten, staat de ganse reeks op mijn verlanglijstje.

Ik heb mijn beestjes al vernoemd, en door toeval heb ik een boekje van de uitgeverij Thieme op de kop getikt: "Sierschildpadden Aanschaf - Verzorging - Voeding". Leuk, en toch met een boel nieuwe kennis. Jongerenliteratuur van een voorbijgestreefd soort, maar goed genoeg voor een leerling-senior.

Ongemeen boeiend, maar oh zo onleesbaar, want in het Chinees en in het frans: Tao Tö King. Vertaald, of als ondertitel: Le Livre de la Voie et de la Vertu. Uitgegeven bij J. Maisonneuve te Paris in 1981. Netjes van achter naar voor te lezen. Eh, lezen?

En het toeval bestaat niet, of toch wel? Op de omslag van het "Bevers Schetsboek" staat het eerste vers van een gedicht:

Een kerksken langs de koutervelden
bij 't kronkelen van de Lei,
Schier onbekend en waar men zelden
of nooit entwat van zei.

Geschreven door dezelfde Leonard Lodewijk (Deken) De Bo. Bevers, dat wil zeggen, van Beveren-Leie, nu deelgemeente van Waregem. Uitgegeven in 1982, bevat dit boek een schat aan gegevens over de geschiedenis en folklore van een dorp. Mooie tekeningen zijn het uitgangspunt, de vertelling van de lokale geschiedenis en de historische ontwikkelingen zijn ongemeen boeiend. Dit is een prachtwerk.

Van hetzelfde kaliber, maar mooier uitgegeven is "Heusden in woord en beeld", met pentekeningen en begeleidende teksten van Michel De Baere. Zeer verzorgde, luxueuze uitgave van 1973, waarin de pentekeningen de aandacht vragen, de tekst had, zo bewijst het Beverse broertje, veel uitgebreider mogen zijn. Maar dat is allemaal relatief: dit boek is het andere niet. Een pareltje alleszins. Heusden, voor alle duidelijkheid, ligt tegen Gent, en is dus niet het Limburgse Heusden.

Omdat Google uiterst karig voorzien is met informatie over zowel dit boek als over de auteur, geeft ik hier de persoonsbeschrijving mee, zoals die letterlijk in het boek opgenomen is. Heusdenaars, uw artiest heeft een prachtig boek samengesteld, verzorg uw artiest!

De Baere Michel, Leopold, Jozef, Urbain, - geboren te Kruishoutem, de 17 maart 1905.

Hij is de jongste zoon uit een zeer talrijk gezin. (15) Vader, moeder evenals acht gebroeders verdienden hun brood in het onderwijs.

Hij studeerde aan de Bisschoppelijke Normaalschool te St. Niklaas en behaalde er in het jaar 1924 met "grote onderscheiding" het Diploma van Onderwijzer.

Hij begon zijn loopbaan als interimaris aan de katholieke school te Dendermonde, werd op 2de Kerstdag 1924 definitief benoemd aan de gemeenteschool te Overmere, waar hij 8 volle jaren in dienst bleef, om over te gaan op 1 januari 1933 naar de gemeenteschool te Heusden. Hij werd aldaar aangesteld tot schoolhoofd op 16 oogst 1939 en bleef in dienst tot 31 oogst 1960.

Hij woont nu te Heusden, dorpplaats 13 - p.nr 9210.

Wie wil zo vriendelijk zijn mij verdere gegevens over de artistieke loopbaan
van deze verdienstelijke man te bezorgen?

zie ook mijn artikel van zaterdag 20 februari 2010

Kijk trouwens wie we daar hebben: in de opsomming van het Huis van Gent, als lijst van de Kasteleinen en Burggraven van Gent, Heren van Heusden vanaf de XIIIde eeuw, vinden we onder a terug: Zeger III (overleden 1227), gehuwd met Beatrix van Heusden.

Onder b staat diens zoon Hugo I, (overleden 1237) zoon van Zeger III en broeder van Gerard de Duivel! ! ! Marc Sleen zal het graag gelezen hebben.