Pagina's

ALS JE DE DUIVEL WILT BESTRIJDEN, MOET JE ZIJN BOEKEN LEZEN

danny.bloemenhof@gmail.com

dinsdag 20 september 2011

Dichter dan boer, alper dan pierenee

Ergens, niet eens zo ver hier vandaan, ligt er een land, waar de bergen niet bergen, maar "Alpen" genoemd worden. En ze noemen hun bergen dan niet eens Alpen, want dat kunnen ze niet uitspreken, ze zouden dan Alpén zeggen, nee, ze zeggen "Alpes", met een truttig aatje in het begin, (waar Toon Hermans nog wel wat had mee kunnen doen, als hij er maar aan gedacht had, maar hij heeft er niet aan gedacht, en dus niets mee gedaan), en de s die ze in de plaats van de n plaatsen, geven ze in hun uitspraak géén plaats. Lè zalpes, sans zes.

Een goed bewaard geheim over dat land is, dat niet alle bergen daar Lè zalpes sans zes genoemd worden, er zijn nog andere bergen, waar ook mensen wonen, bergbewoners, die een totaal andere taal spreken. Zij noemen hun bergen: lè pierenees, sans zes égalment. Ze doen er niets anders dan wat er ook in lè zalpes sans zes gebeurt: zij kweken er schapen en geiten dat het een aard heeft, hier en daar wordt er wijn in flessen getrokken, en éénmaal per jaar komen de buitenlanders massaal op lè zalpes sans zes en lè pierenees sans zes également kamperen, brengen dan hectoliters bier, kilo's worst en kleden zich op de meest smakeloze manier, om zittend aan wankele tafeltjes, en zittend op krakende stoeltjes, de hectoliters bier en de kilo's worst op rituele wijze te bereiden en te verorberen. Hier en daar komen echte concentraties van die bier drinkende en worst verorberende buitenlanders voor, die zich kenbaar maken voor mekaar door het dragen van bijvoorbeeld eenvormig oranje wambuizen, terwijl andere bendes dan weer in tricolore uitrusting een taaltje spreken, waar de inboorling kop noch staart aan krijgt.

Het is koers, zeggen de eenvoudige lieden, die gewoon meegekomen zijn om worst en bier te drinken en te verorberen, zowel op de hellingen van Lè Zalpes sans zes als op Lé Pierenees sans zes également, in de val gelokt als ze zijn door de listige bestuurders van de meest fantastische voertuigen waarin ook geslapen wordt, en een heleboel andere, niet voor publicatie vatbare activiteiten worden uitgevoerd. Maar het is onbeschrijfelijk, de toestand waarin deze lieden komen wanneer plots, uit het niets als het ware, een bende tweewielige luiden de helling opgeklommen komen, waarbij elk zinnig mens zich afvraagt waarom zij zulke dingen doen. Desgevraagd, zal één van hen, die het vlugst op de top van de helling gekomen is, antwoorden dat het zijn beroep is.

Het is koers, ja, maar de bestuurders van de eigenaardige voertuigen hebben daar geen oren naar. Koers? In Waregem is het koers, ginder heeft dat een ronkende naam. Dat heet dan Le Toer de Frans. En zowel in Lè Zalpes sans zes als in Lè Pierenees sans zes également verstaan ze die taal. Dan verstaan ze mekaar wonderwel. Zoals een Limburger plotseling een West-Vlaming zou verstaan. Die zouden dan niet over een Toer de Frans spreken, maar over een Ronde van Vlaanderen, of over een ander veredeld criterium, terwijl de hellingen die per tweewieler genomen worden niet ééns een afkooksel zijn van wat ze daar in dat land aan de gemiddelde bestuurder van eigenaardige voertuigen voorleggen.  Trouwens, bier wordt daar voordelig vervangen door een sprankelend vocht dat uit dat andere land ingevoerd wordt, en geschonken exclusief in zogenaamde VIP-tenten, en de worst wordt geruild voor allerlei zeebeesten, die levend gekookt worden, om dan  met uitgestreken gezicht verzwolgen te worden, terwijl de helft van de zwelgers ze niet eens lekker vinden. Maar dit is waar: in eigen land hebben de bestuurders van eigenaardige voertuigen meer smaak dan in het land waar die lekkernijen hoogtij vieren.

Opa Daantje, Opa Daantje, vragen mijn menigvuldige kleinkinderen mij meermaals, is het waar dat jij in het land van de bergen met de rare namen mensen kent, en die mensen ook verstaat? Even moet ik dan nadenken, want Opa's staan niet gekend om hun snelle reacties wanneer snotneusjes wijsneuzige vragen stellen. Maan snotneusjes kunnen Opa Daantjes nu eenmaal met gemak om de vinger winden, net zoals hun moeders dat voorheen met hem ook al deden, en hem dan niet eens Opa Daantje noemden, maar gewoon Papa Daantje, of, wanneer het gehoorapparaat niet ingeschakeld was, ook met andere aanspreektitels, die ook al niet voor publicatie vatbaar waren. Het leven kan soms wreed zijn.

Ja, snotneusjes, antwoord ik hen dan, als ik er zin in heb, en anders ook, ik ken daar mensen, die nog niet zolang geleden de weg naar Compostela genomen hebben, maar tijdig bemerkten dat ze niet katholiek genoeg waren om de Camina te voltooien. Ze vertrokken in een lekke schuit, en dat nodigt op zich al niet uit tot succes, dus kon het niet anders of er moest halt gehouden worden toen het zeil op was. Hun berg Arrarat, geef ik dan verder les, lag vlak bij een Pierenee, genaamd de Mon Vantoe. En zij spreken een taal waarin je scheldewater kunt ruiken, dat in Oudenaarde bevrucht is met kunstmest, en in Gent met echte mest. Maar ze spreken binnenkort ook echt plat Pierenees, want dat heb je nodig als je ergens wilt wonen, en overleven: spreek de taal van de streek, en je zult welkom zijn. Alle bewoners van dat land, en alle sprekers van hun taal zijn het daar volmondig mee eens, en maken enkel een kleine uitzondering wanneer zij in een land komen waar een andere taal dan de hunne gesproken wordt. Maar door middel van een ingewikkelde splitsing zorgen zij voor een langetermijnoplossing, en, dit is in het verleden reeds meermaals gebleken, dat werkt.

De mensen die ik daar ken, zijn INTERLECTUELEN. Zij zijn mensen, die niet in eigenaardige voertuigen de hellingen oprijden, of misschien wel, maar zij lezen boeken. En drinken ook wel eens bier, maar altijd met maten, nooit alleen, net zoals ze soms wel eens worst eten, maar ze willen zich bekeren tot het eten van zelf gekweekte groenten en fruit. En ze lezen boeken. Meer nog, soms schrijven ze wel eens woorden die, als ze dat zouden willen, boeken zouden kunnen worden. Straffer nog, ze drukken zelfs boeken.

Maar, Opa Daantje, Opa Daantje, wat staat er dan in die boeken? Zo vragen mij de snotneusjes, die mijn kleinkinderen zijn, kinderen van het snotneusje, dat ook mijn kind geweest is, maar nu hun mama. Ja, snotneusjes, antwoord ik hen dan, als ik er zin in heb, en anders ook, in sommige van die boeken staan verhaaltjes, en in andere boeken ook niet. Daar staan dan gedichtjes in.

Hoe vervelend. Want onvermijdelijk komt het vervolg: Opa Daantje, Opa Daantje, lees je ons eens een gedichtje voor? Even moet ik weer nadenken, want Opa's staan nietbekend om hun snelle reacties, enzoverder, maar het komt er op neer dat ik de pineut ben. En ik neem een gedichtenboekje ter hand. Het heet: Slijk der Aarde. Van een vent die Rottiers heet. De snotneusjes kijken mij verbaasd aan. Een gedichtenboekje dat over modder gaat? Maar Opa Daantje glimlacht maar alleen. Het boekje heet wel zo, maar het gaat niet over modder, hoor, zingt hij dan. Want hij is toch nog steeds iemand (kijkt naar links, kijkt naar rechts) die van Limburg is. Het gaat in dit gedichtje over een schip. Het heet: Schip in de fles. Sttttt !

Schip in de fles

Zo ver is 't gekomen

Schip in de fles
Niet op zee
Maar begrensd
Door de fles
Is uw taak
Bij de mens
Op de kast
In 't booudoir

Venez me voir
Zegt een stem
't Is de stem
Van de fles
Doorzichtig
Beperkt
De stem van de fles
Het hart van de mens.

Maar Opa Daantje, Opa Daantje, vragen de snotneusjes dan, is dat een mooi gedicht? Even moet ik weer nadenken, deze keer een beetje langer. Maar de snotneusjes weten hoe ze mij om de vinger moeten draaien, en dan komt mijn antwoord, wel doordacht, en echt waar.

Ik heb dit gedicht gekregen, zeg ik dan, van iemand die met zijn schip tegen een berg is aangevaren, zo een pierenee sans zes également, en daar gestrand. Hij is een schipper, en hij kent alles van de bergen, en ook nog een beetje van de belgen, maar nog veel meer van de zee. Van de zee van het leven, vooral. En ja, dat is dus een mooi gedicht, want het is een geschenk.

Maar daar komt de grootste aller mama's, en haar dreigende blikken zorgen ervoor dat dit auteurtje aan de grote snotneus en de kleine snotneusjes tot nog eens zegt, en ook nog ahoi tot de schipper. Want ook Opa Daantjes kennen wetten, en practische bezwaren.

woensdag 14 september 2011

Carolus Imperatur en Vegetarisch koken

Een geschenk met een knipoog.
Sommige boeken zien er zo fris als een groen blaadje uit. Sommige boekenliefhebbers komen in een winkel, en hebben tien seconden nodig om een dergelijk boek uit de 10.000 te halen. Ik had er acht seconden voor nodig. Belachelijk natuurlijk, want ik kook niet eens graag, laat staan dat ik het vegetarisch ga aanleggen: een mals stukje vlees vind ik niet mis, en ja, het welzijn van de onschuldige leverancier kan mij wel beroeren, tot op zekere hoogte altans. Maar indachtig de avonturen van een meisje dat Aila heette, en dat 15.000 jaar geleden meer gepresteerd heeft dan een gans volk in duizend jaar had kunnen bedenken, is de jacht toch de overelevingsstrategie bij uitstek geworden voor de mens, om aan voldoende calorieën te komen die hem eerder koude winters kon doen trotseren. De discussie hoort hier niet echt thuis, laat me dus maar meteen besluiten met te zeggen dat vlees eten alleen maar kan betwist worden, omdat we het gedurende al die eeuwen in onze ontwikkeling gebruikt hebben om te worden wie we zijn. En ik ontken mezelf niet graag.

Maar het boek in kwestie is wel een brik van 2 kilo, geschreven door Mark Bittman, en de auteur heeft voor dit werk een prijs ontvangen, genaamd "The IACP Cookbook Award". Het heet voluit: How to Cook Everything - Vegetarian. Simple Meatless Recipes for Great Food. In de US werd het aangeboden voor 35$, In Canada voor 39$.

How to cook everything is een geregistreerd merk, en een Amerkaans televisieconcept. Bittman is ook een gekend (keuken)entertainer, die graag op speelse manier in de clinch gaat met andere grote chefs. De discussie gaat natuurlijk steeds over het zelfde basisprincipe: je kunt het ook zonder vlees lekker maken. Niets op tegen, en als je een boek kunt vullen met 2000 recepten, zal het zonder twijfel geen onzin zijn, anders krijg je het niet verkocht, of word je vroeg of laat ergens in de goot aangetroffen, koud, en met een hamburger tussen de tanden.

Het boek is als geschenk bedoeld, en ik weet ondertussen zeer goed voor wie. Het moet nog even geprepareerd worden, met een paar bijkomende illustraties, een ex-libris, natuurlijk, en een opdracht. Echt uit de kunst dus. Maar zo moet het, als je een boek wegschenkt. En dat de ontvanger rotsvast in deze theorieën gelooft, en ik niet echt, neemt natuurlijk niets weg van de goede bedoelingen waarmee het weggeschonken wordt.

Foto's alom.
Een fotoboek over Koning Boudewijn? Zeker als het in alle opzichten perfect is, en bovendien voor een schijntje aangeboden wordt, ben ik blij met wat hier zovele malen reeds herhaald is: fotomateriaal, zeker van de kwaliteit zoals in dit boek terug te vinden is voor mij zeer aangenaam. Het boek "Boudewijn", uitgegeven ter gelegenheid van de 60-40 feesten, bevat opnieuw zeer interessante gegevens. Als de inleiding ervan dan geschreven is door Mark Platel, en de tekst verzorgd is door Louis Delentdecker, waarbij Gregie De Maeyer de vormgeving in de hand hield, dan ben ik inderdaad blij.

Soms durf ik wel eens een dubbel te kopen, omdat het boek op zich te belangrijk is om te laten liggen, zoals dat hier het geval is met de Esthetische Spiegel van Zuid-Oost Vlaanderen. Foto's dus, maar de schoonheid ervan heb ik vroeger reeds besproken. Zaak was hier dat dit exemplaar er beter uitziet dan hetgeen ik oorspronkelijk bezit. Maar de stofwikkel is wel van mindere kwaliteit. Zoals gewoonlijk heeft dit tot gevolg dat het boek zelf goed beschermd uit de strijf gekomen is. Ik weet een tweedehandszaak waar men vergeefs een exemplaar aanbied voor 20 euro. Ook ik wil het voor die prijs niet. En de reden is eenvoudig: geduld loont.

En de absolute toppers zijn:
Een enkele keer ben ik bereid eens wat dieper in de buidel te tasten, maar een gierigaard blijf ik wel als het op kopen aankomt. Dit boek heeft me toch wel wat gekost, maar deze Gemeentekrediet-uitgave mag er zijn. Carolus -Keizer Karel V 1500 - 1558 is een gewichtige kolos, maar zijn uiterlijk zowel als zijn inhoud staat op een hoog niveau.

De uitgave verscheen in 1999 naar aanleiding van een tentoonstelling onder dezelfde titel als het boek, gehouden in de Sint-Pietersabdij te Gent, van 6 november 1999 tot 30 januari 2000. Gezien het in zijn tijd reeds internationale belang van de persoon van Karel, verleenden een aantal Europese staatshoofden hun hoge bescherming aan het project. Op een rijtje staan de Koning van Spanje, De Koning der Belgen, De Koningin der Nederlanden, de Groothertog van Luxemburg, de President van de Bondsrepubliek Duitsland, de President van Oostenrijk en de President van de Italiaanse Republiek te prijken als hoge beschermers van de inrichting.

Inhoudelijk is het boek samengesteld op wetenschappelijke basis, met bijdragen van gerenomeerde wetenschappers, die niets aan het toeval overgelaten hebben. Zij beschrijven een Koning en Keizer die leefde in een periode die beslissend geweest is voor de vorming van Europa. Zowel op politiek, sociaal, economisch, cultureel, artistiek als religieus vlak werd tijdens zijn leven de toenmalig gekende westerse wereld door mekaar geschud. Hij zelf schudde enthousiast mee. Misschien was hij wel de grootste enthousiasteling. Helaas heeft hij zijn zoon niet tijdig een paar elementaire regels van de etiquette kunnen bijbrengen, hetgeen een paar spijtige ontwikkelingen tot gevolg gehad heeft, maar gedane zaken nemen geen keer, zullen we dan maar moeten zeggen, niet omdat we ze goedkeuren, maar omdat gedane zaken nu inderdaad nooit eens een keer nemen. Spijtig soms, maar onontbeerlijk om de historici in staat te stellen af en toe een boek te schrijven of te helpen samenstellen over feiten waarvan het gemakkelijk is dat ze niet meer veranderen. Anders zou het vak geschiedenis wel eens het meest plastische onder de vervelende schookvakken hebben kunnen worden. En we hebben al de aardrijkskunde, waarin atlassen zes maal per jaar moeten worden bijgewerkt, meer dan het verstand van de leerling, en de portemonnee van zijn ouders kan verdragen.

Meer dan de helft van het boek beslaat de catalogus van de tentoonstelling, met dus zeer uitgebreid fotomateriaal (moet ik het nog zeggen), en zeer gedetailleerde beschrijvingen. Maar de kleine eerste helft is niet minder belangwekkend, met de levensbeschrijving van de Keizer, en de omschrijving van wat er gaande was in Europa. Ik ben dan ook zeer opgezet met het hoofdstuk waarin personen als Martin Luther, maar ook Thomas More voorkomen. Uiteraard wordt het belang van de Stad Gent in het licht gesteld, en ook speciaal aandacht besteed aan de schilderkunst. Deze uitgave kan gerust naast een heleboel uitgaven van het Mercatorfonds staan. Het is prachtig werk, en de prijs zal snel vergeten zijn.

De andere topper van deze aankoop is een nederig boekje, 23 cm breed, 33 cm hoog, en 6 cm dik: Dante Alighieri, La Divina Comedia, Illustrata da Gustavo Doré.

Het werk is in quasi nieuwstaat. Geen spatje, geen scheurtje, tenzij in de stofwikkel, die een kleine beschadiging opgelopen heeft. Het boek heeft een opdracht meegekregen, en een achttal enthousiastelingen hebben in Rome het boek gekocht en opgedragen aan de vorige eigenaar, die blijkbaar een soort van reisgids was, die in de eeuwige stad gezorgd heeft voor rondleiding en vertaling waar nodig. Als zulk een persoon zulk een kanjer van een boek aangeboden kreeg door een gemengd gezelschap van nederlands- en franstaligen, wil dat toch wat zeggen.

Voor mij is het enige nadeel van dit boek zijn taal: het is uitgegeven te Milaan door European Book, geschreven in de Italiaanse taal en duidelijk gemaakt om de eer van de grote dichter te zingen. Deze uitgave dateert van 1995. De kunstlederen band laat ik gierig in de stofwikkel zitten, hoe minder die in aanraking komt met de omgevende boeken, hoe beter voor de bewaring. Ik kan er geen prijs op plakken, maar het zal geen kleinigheid gekost hebben. Ik heb er geen 10 euro voor neergelegd. Mag ik nog eens een keer fier zijn?

Tot slot nog dit: de hele verzameling die ik in deze twee bijdragen beschreven heb, tesamen met nog een handvol andere boeken, die ooit wel eens of misschien ook nooit onder de aandacht zullen gebracht worden, heeft een schijntje van de werkelijke waarde gekost. En dan zijn er minstens twee boeken in die aankoop die binnen afzienbare tijd zullen weggeschonken worden. Rijkdom meet zich gelukkig ook aan de mate waarin men zijn goed kan wegschenken. En de laatste tijd heb ik toch al een paar dingen laten gaan. Hopelijk is de gemiddelde blijheid van de Vlaming daarmee een beetje gestegen.

maandag 12 september 2011

Sotheby catalogus: Armeense bijbels


Sprokkels.
Soms sprokkel je in een koopgezinde bui zo wat boeken bij mekaar, die achteraf toch niet veel meer dan doorsnee zijn. Soms zijn de boeken toch wel mooier en beter dan gewoonlijk. Zoals vorige woensdag, toen ik mijn geluk niet opkon. Het waren niet de minste boeken, zowel wat betreft inhoud als wat betreft de staat waarin ze zich bevonden. Ik zal ze gewoon van het stapeltje nemen, min of meer van klein naar supergroot, zoals ze hier liggen.

"Een vrijpoes voor mezelf", handreiking voor jaloerse minnaars en minnaressen, met nederlandstalige teksten uit het Duits vertaald door Frank Herzen. Het is een humoristische benadering van het probleem jaloersheid, en de rake tekeningen zijn vergezeld van korte teksthoofdstukjes. Mondria uitgevers heeft in dezelfde reeks (de roze reeks) een aantal andere onderwerpen op dezelfde wijze aangeraakt. Het hoort nu niet echt tot de kern van mijn bibliotheek, maar goed, af en toe eens lekker lachen moet mogen.

Op enige afstand van elkaar lagen twee boekjes over hetzelfde onderwerp, beide even nieuw, haast onaangeraakt, en goed bewaard. Ludwig II, de megalomane Koning van Beieren die op 19-jarig leeftijd het koningschap aanvaardde, treedt op in twee beschrijvingen die onafhankelijk van elkaar een rijke bron vormen van tekst en vooral fotomateriaal. Niet de eerste, en niet de laatste keer dat ik voor fotowerk val. Dat het ene boek engelstalig, het andere duitstalig is, zal me er niet van weerhouden deze boekjes met aandacht te behandelen. Stukjes lezen, niet de hele zwik, maar vooral het fotomateriaal doornemen. "A Royal Recluse Ludwig II" en "König Ludwig II - Wirklichkeit und Rädsel" zijn een goede aanvulling in het vulgariserend segment van de afdeling geschiedenis.

Niet te versmaden.
Rie Vanderheyden schreef een herdenking van de grote Brusselse volksfiguur Renaat Grassin, beter gekend als " 't Ketje". De oudere generatie Vlamingen kent Renaat Grassin als dialect-dichter en conferencier, maar hij was dat en veel meer om zijn persoonlijkheid als vlaamsgezind brusselaar, artiest en mens een uitweg te geven. Brussel was tot voor kort een Vlaamse stad, die door de inplanting van het koninklijk hof en de nationale centrale administraties door de vaderen des vaderlands de verfransing ingedreven werd. Vlamingen zagen en zien met lede ogen aan hoe het misprijzen van de franstalige inwijkelingen met alle middelen tot gewoonte, recht en wet werd omgebogen. Het Brusselse dialect werd doorspekt met Frans en franstalige uitdrukkingen, half Vlaams, half Frans, hetgeen een zeer kleurrijk taaltje tot gevolg heeft. In die mengtaal, of dat mengdialect, heeft Grassin zijn "poëzeekes" geschreven, en sommige daarvan zijn meesterwerkjes. Een proevertje, in het Brussels dialect.

M'n Bicht

En daane nacht was ik gesteurve en ik was duud
en ik kwam, veu gejugijd te weudde,
veu onze Leeven Hiejr in den hijmel te stoen
en ik em 'm gezegd:

"Onze Leeven Hiejr,
ik em nuut van me lijve
nie annes as kwoed gedoen."
van as ik nog ne klaane kleeter
ne kweeker in maa wiegske was
dij ik ni annes as skrieve-n-en bleete
lek as e verkske dasse kijle.

Ni omdat ik zier in maain beukske-n haa
of da' maainen iesten tand ma dij soeffrijre
mo seul'ment en allien veu maa poepa, maa moema
en giel de gebuure 't ambetijre....

Trage, vertellende poëzie, die bijna aan Gezelle doet denken, door het doorgedreven taalgebruik, rechtlijnig Brussels, zoals Gezelle rechtlijnig zijn (West-)Vlaamse wortels in zijn taal liet doordringen en bloeien. Gewild of ongewild, kijk naar de fysieke vorm van deze inleidende verzen van een bladzijdenlang gedicht: Gezelle durfde ook al eens aan vormpoëzie te doen, en zijn opvolgers hebben daarmee tot in het extreme geëxperimenteerd. Maar het volkse verhaal, verpakt in "e poëzeeke" was hem meer waard dan alle uitwendigheden, en zijn glimlachtend, soms gierend publiek was zijn grootste beloning.

Het ketje, het brutale Brusselse volksjongentje heeft model gestaan voor meerdere typetjes door diverse andere artiesten opgevoerd om lange avonden kort te maken door hun soms pikante maar uiteindelijk altijd brave verhaaltjes. Wie kent er niet het kollossale verhaal "van e giel klaa moeëzeke en van e fleske konjak"? Een mooie herinnering aan onze vrienden uit Overijse, tegen Brussel, die dat verhaal voor het eerst aan mij bekend gemaakt hebben. Ik was geen tien jaar, en luisterde met open mond toen met veel bravoure dit gedicht gereciteerd werd, en merkte dat het ganse familiale publiek voor de honderste keer plat tegen de grond ging van pret. Poëzie als ontspanning.

Woordenboeken en gelijkaardige werken zijn er in alle maten en gewichten. Hier heb ik nu van Van Dale het Modern Spreekwoordenboek te pakken, met de titel: "Een oude bok lust nog wel een groen blaadje". Alle 2500 spreekwoorden zijn gerangschikt rond het voornaamste kernwoord. Handig voor wie af en toe eens wil uitpakken.

For sale, or to rent.
Net even goed geconserveerd is "Het Tibetaanse boek van leven en sterven" van Sogya Rinpoche, met een voorwoord van Z.H. de Dalai Lama. Bedoeld als geschenk, voor als ik er de gelegenheid toe zie. Het staat vol met wijze en goede gedachten, maar ik kan er niet aan doen, het is mijn ding niet. Ik ben er zeker van dat ik er wel iemand mee gelukkig kan maken. Deze 14de druk is in perfecte staat, de hardcoverversie staat garant voor een lang leven.

One for all seasons.
Ik heb ergens een pocketversie liggen, maar de volgende hardcover is de betere versie van "De Kathedralenbouwers", door Georges Duby. Dit portret van de Middeleeuwse maatschappij van 980 tot 1420 is een prachtige aanvulling op de breedvoerige Maerlandt-biografie, die ik hier in de kast staan heb, maar ook op een ander boek dat ik eergisteren aangekocht heb in een Gentse tweedehandswinkel, van Jozef Droogmans: Hendrik Van Veldeke - de eerste Dietsche dichter - zijn leven en zijn werk. Meer daarover later, maar de Kathedralenbouwers is wel een behoorlijke synthese van de maatschappij waarin de Middeleeuwse mens gestuwd wordt naar een breder leven, en waarin kunst, religie en kultuur naar nieuwe evenwichten zoeken. Van Veldeke, later Martijn van Torhout en Maerlandt en zovele andere schrijvers en dichters hebben daarin hun aandeel gehad, maar het is goed alles eens uitgelegd te zien in een breder en wetenschappelijk goed onderbouwd werk, waarin voldoende plaats gelaten wordt voor een populaire beschrijving. Wat ik zo bijzonder vindt is dat elke afbeelding achteraan in het boek per onderwerp een aparte beschrijving krijgt, die verder gaat dan de drie regels die in andere werken besteed worden aan enige duiding van de bedoelde afbeeldingen. Het vergt enige inspanning, maar je hebt er dan ook wat aan.

Het eerste hoogtepunt.
Heel af en toe moet je ook wel eens een katalogus in je verzameling opnemen. Zoals deze: "Catalogue of Twenty-Three Important Armenian Illuminated Manscripts" whitch will be sold by auction by Messrs Sotheby & Co. Day of sale: Tuesday, 14th March, 1967. Deze geïllustreerde cataloog met 20 afbeeldingen waarvan 3 in kleur werd destijds tegen 1 GBP verkocht (per post 1,5 GBP). De gekartonneerde hardcover heeft helaas een scheur in de rug, waar de voorkant loslaat. Maar toch staat de hardcover garant voor een goede bewaring van het blok. Deze verkoop betreft 23 Armeense Bijbel-manuscripten. Kenners zullen dit kunnen bevestigen, ik kan het alleen maar in de inleiding lezen dat het om een belangwekkende verkoop moest gaan.

Opzoekingswerk toont echter iets helemaal anders aan. Het waren niet alleen belangwekkende stukken die aangeboden werden voor de verkoop, maar deze bleken ook nog op onrechtmatige wijze ter verkoop aangeboden te worden.  Op het laatste nippertje heeft een historica een aantal van deze unieke werken herkend, en de verkoop werd afgeblazen. Er werden geen vervolgingen gevoerd of straffen uitgesproken, omdat niemand de ware toedracht heeft kunnen reconstrueren over de wijze waarop deze manuscripten uit de Armeense Kathedraal van Jeruzalem verdwenen, maar het was duidelijk dat iemand zich ontzettend dacht te kunnen verrijken. Een catalogus die dus een rol speelt in de kunst- en literatuurgeschiedenis, omdat de maker van de catalogus en de schrijver van het voorwoord, de onderzoeker Charles, de reflex had om op zijn beurt beroep te doen op de enige specialiste die een aantal van deze boeken ooit in handen gehad had. Zij herkende de verluchtingen, en bracht de bal aan het rollen. No auction! Een boek met een verhaal.

De rest van de aankoop volgt later.

dinsdag 6 september 2011

duust boe'n!

De laatste dag van de vakantie. De laatste dag van augustus. Ik had kontakt gekregen met iemand die een grote partij wilde liquideren. Ik ben gaan kijken, en de prijs leek wel een risico waard. Dus toen ik de terugweg aanvaardde, was ik enige honderden euros armer, en enige honderden boeken rijker.

Alleen al die handel uitpakken heeft mijn woensdagavond in beslag genomen. Plaats moest gezocht worden, rommel uit de weg geruimd, herschikkingen en herdenkingen... wat een opdracht. Maar een paar uur en een paar trappisten later was de klus geklaard.

Helaas had het lot beslist over mijn tijdsgebruik, en uitgerekend die dag eindigde mijn vakantie, 's anderdaags werd mijn geroemde aanwezigheid op de werkvloer verwacht. En zo geschiedde. Ik was, dat moet ik toegeven, nog zwevend van genot, mijn bloed nog vol adrenaline,en ook nog half-vol alcohol, maar het werk hernemen was toch gemakkelijk: het vooruitzicht diezelfde avond nog een eerste bananenkist op tafel neer te planten, er een boek uit te trekken, het open te slaan, het te wikken en te wegen, en het vervolgens aan de rechterhand van de Heer, dan wel aan zijn linkerhand te leggen, in de bijbelse overweging van het gewoonlijk goede karakter van rechts en het slechte van links, en dat een doos lang vol te houden... om vervolgens te overdenken dat dit nog menig doosje kon volgehouden worden. Het leven door een dooskleurige bril bekeken.

Toch kon ik die ogenblikken van superieur genot niet waarmaken. Pas op vrijdagavond heb ik de eerste doos aan mijn scherprechterlijke behandeling onderworpen. En meteen werden er kreetjes en gefluister gehoord in de etens- en zitruimte, in de kook- en badplaatsen, in de gang- en traphuizen, in de auto-en rommelbergplaatsen, zolder en kelder werden medeplichtig, en badkamer en toilet tijdelijk tot literair paradijs omgetoverd. Tot in het hondenverblijf toe werden sexboeken, dichtbundels, encyclopedieën, libri amicorici, zangboeken, gebedsboeken, trouw- en spaarboeken, alsmede kunstbrochures, kinderboeken en zelfs een kladboek ondergebracht. Want waar laat je je boeken anders?

Kreten en gebulder kwamen er ook uit de echterlijke hoek, met het dreigement dat de gerechtbereidelijke hoek desnoods gewapenderhand gevrijwaard zou worden van het literaire boek, maar dat werd zoals elke ware bibliofiel en -fanaat weet en begrijpt, beaamt en onderschrijft, met de glimlach afgedaan. Een telefoontje naar de Lybische ambassade liet doorschijnen dat het niet bij een loos dreigement zou blijven.

Maar de klus werd geklaard. Hoewel, de ene dag is de andere niet, en sommige boeken werden per ongeluk nu eens aan de linder-, dan weer naar de rechterhand en -kant verwezen. Gesigneerde en gededicaseerde werken werden feilloos ontmaskerd, ontbrekende werken meteen met een blijde glimlach begroet, sexboeken nauwkeurig op verborgen reportages onderzocht, en alle andere handelingen werden verricht, die uiteindelijk de opbouw van een goede bibliotheek tot ultiem doel hadden. Deze jongen is op een reusachtige manier kinderlijk gelukkig geweest, gedurende vier lange triage-avonden.

Het kaf werd van het koren gescheiden, maar daar deze jongen niet vierentwintig uren per dag boeken kan kafkoren, heeft deze activiteit vier dagen aangesleept.

De taak is nu volbracht, en de tweede faze dient zich aan: donkere winteravonden wachten grimmig op mijn afwezigheid. Met regen, koude, striemende wind en smeltende sneeuw zal men mij niet zien vechten, deze herfst: Walschap, Boon en Hendrickx zullen met mij af te rekenen hebben. Zij zijn gewaarschuwd. Want hun lot is: geklasseerd worden, gerepertorieerd en geklasseerd. In een derde faze worden ze bestudeerd, en geanaliseerd.

Die fase is de langste, de moeilijkste, en de minst ernstige. Maar wel de aangenaamste. Dat is voor de winter. Voor wie het nog niet duidelijk zou zijn: lezen hoort hier ook bij. Mijn winter mag ondertussen dertig jaar duren.