Pagina's

ALS JE DE DUIVEL WILT BESTRIJDEN, MOET JE ZIJN BOEKEN LEZEN

danny.bloemenhof@gmail.com

woensdag 6 februari 2008

Björnstjerne Björnson

Hoeveel is een antieke Nobelprijs Literatuur waard? Björnstjerne Björnson heeft die prjs in 1903 gekregen, en heeft de beker nog zeven jaar op zijn schab laten staan, alvorens het tijdelijke met het eeuwige te wisselen.

Misschien heeft in gans Vlaanderen nauwelijks iemand van deze Noorse schrijver gehoord, maar tussen één van de kenners van de toenmalige vernieuwende literatuur was er een schrijvertje klein en fijn die wel wist wat hij deed: meerdere werken van Björnson werden door hem vertaald uit het Noors en bewerkt tot bevoorbeeld "Noorse Kleinvertellingen". Zijn naam was Stijn, en het is geweten dat Streuvels er niet voor terugdeinsde Noors en Russisch te studeren, voor het plezier van het lezen van oorspronkelijke, eigentijdse literatuur van de groten uit zijn vak. Zo is ook de Edda door zijn vingers gegaan: hij wou deze sagen beslist lezen in de taal waarin ze geschreven waren. En als je dan bovendien weet dat een taal steeds evolueert, ook oude talen als het Noors, moet dat al bij al toch een behoorlijke opgave geweest zijn.

Op mijn geliefde strooptochten heb ik dus de "Gesammelte Werke" in vijf banden van deze Nobelprijswinnaar gevonden tussen een paar boekensteunen, om een oud kastje een beetje uitstraling te geven. En stralen deed het: de werken zijn weliswaar in het Duits uitgegeven, bij S. Fisher Verlag in Berlin, en als bijzonderheid staat er geschreven: "Gedrükt wärend der Kriegszeit, auf Papier mit Holzschliffzusatz.", maar dat kan de pret voor mij niet drukken. Noch de oorlogsuitgave, noch de mindere kwaliteit van het papier verlagen de waarde van deze verzamelbanden. Het is een oorlogsuitgave, maar kunstig uitgevoerd, naar de oorspronkelijke uitgave van Julius Elias, wiens voorwoord van 13 März 1911 hernomen wordt. Vandaar kan ik alleen maar besluiten dat de Krieg in kwestie de grote oorlog moet geweest zijn, daar de bombarie in de uitvoering van de jaren 40 totaal ontbreekt.

Niets is eeuwig, maar ook deze negentiger ziet er voor zijn leeftijd nog kranig uit: getaand, en de eerste band heeft schade opgelopen, maar niets belet de lectuur. De prachtige facsimile handtekening en de laatste foto die van Björnson genomen werd, maken van het geheel iets bekijkbaars, iets persoonlijks, iets echt.

Nergens echter kan ik ook maar een spoortje van persoonlijk bezit terugvinden dan enkel de normale gebruiksschade, die elk boek van die leeftijd moet ondervinden. Geen potloodstreepje, geen vergeten briefje met een paar woorden, die het geheim aanwijzen, geeft een hint naar wie dit boek ooit mocht bezeten hebben. Slechts de leeslinten van beide eerste banden hebben de tijd niet weerstaan: ze zijn door gebruik zo versleten, dat ze nu los in het boek steken. Maar ook dat is onzeker: want in de drie andere banden komt geen leeslint voor. Dus moet ik mijn besluit maar herzien: uit andere boeken is misschien een nuteloos leeslint geknipt, en dat is als bladwijzer gebruikt. Dus toch een vingerwijzing naar de eigenaar.

Of toch, en bijna: helaas toch wel, staat er in de vijfde band een stempeltje, die de identiteit van de eigenaar ontsluiert.

Hoeveel is een antieke Nobelprijs Literatuur waard? Het verzamelde werk is al eerder van eigenaar gewisseld, of toch te koop aangeboden, voor de som van "125 -" munteenheden werden de "5 v"olumes aangeboden. Marken? Belgische franken? Euros? Chouette, ik heb er één euro en dertig cent aan besteed. Gedurende enige tijd heb ik weer het recht verworven mij een rijk man te voelen.

Geen opmerkingen:

Een reactie posten