Pagina's

ALS JE DE DUIVEL WILT BESTRIJDEN, MOET JE ZIJN BOEKEN LEZEN

danny.bloemenhof@gmail.com

zaterdag 16 februari 2008

Het lustige gynaecoloogje

Soms houdt ook een dokter wel eens uitverkoop in zijn stapels literatuur, die hij of zij gedurende de lustige studententijd verzameld heeft, om zijn kennis op te doen, of om die kennis bij te spijkeren.

Voor mij ligt een handboek: "
De voortplanting van de mens", leerboek voor obstetrie en gynaecologie van Dr G.J. Kloostereman e.a. Een ongerepte vierde druk uit 1977 van het oorspronkelijke leerboek van september 1973.

Via "
De voornaamste gewrichten", een anatomische atlas, aangeboden door Merck Sharp & Dohme krijgen we zeer mooie afbeeldingen te zien van de binnenkant van ons lichaam, altans wat betreft de gewrichten. Een goedkoper uittreksel van enkel de afbeeldingen van de hand, geeft de student en dokter een snelle kijk op hoe alles eruit moet zien.

Mooie, verzorgde afbeeldingen, echte kunstwerken eigenlijk.

Drie boeken, die tezamen met nog wat andere literatuur tegen een prijs per kilo van de hand werden gedaan. Eigenlijk schandalig, alles tesamen heb ik er nog geen twee euro voor betaald.

Mijn dochter kan er maar wel bij varen. Zij heeft een studierichting gedaan in de medische sector, en kan beter met dit soort van literatuur om dan ik.

Tijdens de zelfde snuffelronde botste ik ook op "De financiën van de lokale besturen in de vijftien landen van de Europese Unie", een uitgave van Dexia uit 1997, toch al weer gauw 10 jaar geleden. Niet of nauwelijks aangeraakt, onberispelijk.

Anne Morelli liet in 1992 het copyright van het volgende boek vastleggen bij de éditions Vie Ouvrière, en Kritak nam dat in Nederlandse vertaling over in 1993. Nog in de inleiding is het al raak: een befaams belgisch arts, dr. Houzé van het Sociologisch Instituut Solvay kon met stellige zekerheid beweren dat de Vlamingen rechtstreekse afstammelingen zijn van de Germanen, terwijl de Walen Keltische voorouders hebben. Gestaafd met foto! Het boek heet: "
Geschiedenis van het eigen volk", en is een duidelijke verwijzing naar eerder rechtse slogans tot behoud en bescherming van eigen waarden. Op de rug van het boek lezen we de essentie van het verhaal:

"Geschiedenis van het eigen volk toont aan hoe absurd het is om in nationalistische debatten te roepen dat 'mijn volk' meer recht heeft op deze morzel grond dan 'jouw volk' omdat het er al langer zou wonen. Eigenlijk zijn we allen (im)migranten. Veertig procent van onze bevolking heeft ten minste één grootouder of overgrootouder die van vreemde origine is."

Helaas heeft de vorige eigenaar dit boek duidelijk gekocht om het uit te handel te verwijderen, want het is niet aangeraakt, niet geopend, niet gelezen. Zal ik beter doen?

Marcel Braem uit Anzegem is zo één van die Vlaamse auteurs, die geen literaire potten gebroken heeft. Dit boekje telt een honderdtal bladzijden, en is genaamd:
Kroniek van een dorp. Het bevat het werkje van dezelfde naam, maar ook "Oud ijzer en antiek", en "De overkant".

Nog van zijn hand zijn: "
Cocktail uit Vlasbeke", 1990, "Madame Malou", 1992 en "Cake", 1994. Zou hij Googleland bewonen? Toch wel, op de website van Anzegem staat hij waarschijnlijk te pronken op een Engelse tank vlak bij de woning van de familie Braem. We zullen dus straks nog enig zoek- en leeswerk te doen hebben om meer van deze man te weten te komen.

"Goeden Avond, Dames en Heren", aldus hebben we in onze jeugdjaren menige "speakerin", zoals mijn moeder in haar modernste buien dit soort mensen noemde, de televisieavonden weten openen. Paula Semer moet zeker als één van de baanbrekende dames uit ons Vlaamse land bestempeld worden, en met de leeftijd is zij alleen maar in die status vooruitgegaan. Benieuwd naar het autobiografische wedervaren van deze Leading Lady.

Ik was nog te jong om het vol te houden, nauwelijks vijftien of zestien jaar. Het was gewoon te zwaar, en ik kon me moeilijk verplaatsen in de leefwereld van de betere klasse van voor de revolutie in Rusland. Onvoltooid verleden tijd dus, en "
Anna Karenina" zal er vroeg of laat opnieuw moeten aan geloven. Het is een degelijke, goedverzorgde uitgave van de Arbeiderspers, met het logo van het lezende vosje op de rug. En zoals zovele boeken die ik in mijn bezit gekregen heb, ongelezen. Erg toch, eigenlijk. Wie koopt er nu Anna Karenina om niet te lezen?

In de reeks Vlaamse Pockets, uitgegeven bij Heideland Hasselt, verscheen het boekje "
Hugo Verriest, Keurbladzijden", ingeleid door Filip De Pillecyn". Twee goede redenen dus om het te lezen. Destijds werd er nog uitgegeven voor de eeuwigheid, denk ik dan maar: copyright in 1959, maar gedagtekend door de eigenaar op 4 juli 1979. Het is alleszins een aanwinst over mijn Streuvelshoek, waar ook Rodenbach en Gezelle en dus ook Hugo Verriest thuishoren.

Als afsluiter een rariteitje: Nouvelles Devinettes, twee foldertjes zonder vermelding van oorsprong, met dat soort van tekeningen op waarin je een verborgen voorwerp of persoon moet zoeken. Kunstig weet de tekenaar een gelaat, een figuur of een voorwerp te verbergen. Soms vind ik het gewoon niet, ondanks lang en herhaaldelijk zoeken. Ik meen dat ik die dingetjes ooit op Ebay gezien heb, alleszins, voor de prijs moest ik het niet laten, aan een halve euro per kilo, net zoals de medische handleidingen hierboven , kunnen deze kunstwerkjes uit vervlogen tijden hoogstens 10 eurocenten gekost hebben. Spijtig toch?

woensdag 6 februari 2008

Björnstjerne Björnson

Hoeveel is een antieke Nobelprijs Literatuur waard? Björnstjerne Björnson heeft die prjs in 1903 gekregen, en heeft de beker nog zeven jaar op zijn schab laten staan, alvorens het tijdelijke met het eeuwige te wisselen.

Misschien heeft in gans Vlaanderen nauwelijks iemand van deze Noorse schrijver gehoord, maar tussen één van de kenners van de toenmalige vernieuwende literatuur was er een schrijvertje klein en fijn die wel wist wat hij deed: meerdere werken van Björnson werden door hem vertaald uit het Noors en bewerkt tot bevoorbeeld "Noorse Kleinvertellingen". Zijn naam was Stijn, en het is geweten dat Streuvels er niet voor terugdeinsde Noors en Russisch te studeren, voor het plezier van het lezen van oorspronkelijke, eigentijdse literatuur van de groten uit zijn vak. Zo is ook de Edda door zijn vingers gegaan: hij wou deze sagen beslist lezen in de taal waarin ze geschreven waren. En als je dan bovendien weet dat een taal steeds evolueert, ook oude talen als het Noors, moet dat al bij al toch een behoorlijke opgave geweest zijn.

Op mijn geliefde strooptochten heb ik dus de "Gesammelte Werke" in vijf banden van deze Nobelprijswinnaar gevonden tussen een paar boekensteunen, om een oud kastje een beetje uitstraling te geven. En stralen deed het: de werken zijn weliswaar in het Duits uitgegeven, bij S. Fisher Verlag in Berlin, en als bijzonderheid staat er geschreven: "Gedrükt wärend der Kriegszeit, auf Papier mit Holzschliffzusatz.", maar dat kan de pret voor mij niet drukken. Noch de oorlogsuitgave, noch de mindere kwaliteit van het papier verlagen de waarde van deze verzamelbanden. Het is een oorlogsuitgave, maar kunstig uitgevoerd, naar de oorspronkelijke uitgave van Julius Elias, wiens voorwoord van 13 März 1911 hernomen wordt. Vandaar kan ik alleen maar besluiten dat de Krieg in kwestie de grote oorlog moet geweest zijn, daar de bombarie in de uitvoering van de jaren 40 totaal ontbreekt.

Niets is eeuwig, maar ook deze negentiger ziet er voor zijn leeftijd nog kranig uit: getaand, en de eerste band heeft schade opgelopen, maar niets belet de lectuur. De prachtige facsimile handtekening en de laatste foto die van Björnson genomen werd, maken van het geheel iets bekijkbaars, iets persoonlijks, iets echt.

Nergens echter kan ik ook maar een spoortje van persoonlijk bezit terugvinden dan enkel de normale gebruiksschade, die elk boek van die leeftijd moet ondervinden. Geen potloodstreepje, geen vergeten briefje met een paar woorden, die het geheim aanwijzen, geeft een hint naar wie dit boek ooit mocht bezeten hebben. Slechts de leeslinten van beide eerste banden hebben de tijd niet weerstaan: ze zijn door gebruik zo versleten, dat ze nu los in het boek steken. Maar ook dat is onzeker: want in de drie andere banden komt geen leeslint voor. Dus moet ik mijn besluit maar herzien: uit andere boeken is misschien een nuteloos leeslint geknipt, en dat is als bladwijzer gebruikt. Dus toch een vingerwijzing naar de eigenaar.

Of toch, en bijna: helaas toch wel, staat er in de vijfde band een stempeltje, die de identiteit van de eigenaar ontsluiert.

Hoeveel is een antieke Nobelprijs Literatuur waard? Het verzamelde werk is al eerder van eigenaar gewisseld, of toch te koop aangeboden, voor de som van "125 -" munteenheden werden de "5 v"olumes aangeboden. Marken? Belgische franken? Euros? Chouette, ik heb er één euro en dertig cent aan besteed. Gedurende enige tijd heb ik weer het recht verworven mij een rijk man te voelen.