Pagina's

ALS JE DE DUIVEL WILT BESTRIJDEN, MOET JE ZIJN BOEKEN LEZEN

danny.bloemenhof@gmail.com

dinsdag 17 februari 2009

8 titels fictie, of bijna

Dit is het vervolg van 11 februari. In de prismareeks is er een boekje verschenen, dat mijn aandacht trok: Het boek Merlijn van T.H. White. Achteraan staat de verantwoording voor het bestaan van het ding. Het boek Merlijn, in 1977 teruggevonden in de nalatenschap van de auteur, sluit rechtstreeks aan op de vier boeken die te zamen Arthur, koning voor eens en altijd (P1261) vormen. Een korte blik binnenin leert me alvast dat ik te doen heb met een geschifte versie van de Arthursage. Aangezien ik in een recenter verleden nog enige interesse vertoond heb voor deze materie, trok de titel me wel aan, maar ... eh, ik weet het niet. Eerst maar eens P1261 bekijken, misschien wordt het toch wel iets tussen ons twee, misschien niet.

Nog een Vlaamse pocket is De parochie van miserie van John Wilms. Een levendige beschrijving van het Antwerpse St.-Andrieskwartier. Leuke tekeningen van volkse figuren, hun leven, hun werk, hun tijdsbesteding, hun kultuur. Prachtig werk.

Nog een MS-liga aangelegenheid: 10 sleutelfiguren, ten voordele van de vlaamse MS-Liga v.z.w. Met werk van Kid Coco, Frank De Boosere, Walter De Buck, Paula D'Hondt, Jos Ghysen, Jan Hautekiet, Kristien Hemmerechts, Mimi Smith, Jan Van Rompaey en Johan Verminnen. Niet geheel vrijblijvende literatuur. Het stukje van Jos Ghysen heb ik meteen gelezen, en je kunt er zo de meester in herkennen. Zeg nu niet dat ik een onbegrensde adoratie voor de meester heb. Dat is veel te kleintjes uitgedrukt.

Een onberispelijk boekje is Slapende honden van Piet Van Aken. Onaangetast door het talrijke bibliotheekpubliek, dat dit boekje massaal in de rekken heeft laten staan. Maar ja, wat wil je, er moeten nog zoveel buitenlandse auteurs gelezen worden, je kunt begot nu toch geen authentieke Vlaamse oude knakkers gaan op je verlanglijstje zetten, laat staan in je blog schrijven dat je ooit van zo iemand ook maar een letter zoudt gelezen hebben. Piet Van Aken, dat is toch Klinkaart, eh? Joat, joat. Genadevol aan één of twee schoolmeesters uitgeleend, of beter, genadevol door één of twee schoolmeesters geleend, en afgevoerd. Bibliotheek RLNS te gent heeft het werk op 27 februari 1968 in zijn bestand opgenomen. Net éénenveertig jaar later ziet het er even fris uit. Wie is er verbaasd dat onze auteurs blij zijn met de verkoop van 1.000 boeken?

Een bundel debuten. Op de omslag staat een tuiltje gele tulpen bijna verlept te zijn. Het was dan ook ter gelegenheid van 100 jaar Albert de Lange, en het boekje is zo iets dat me intrigeert. Debuten. Dit zijn er acht. Zou er één bij zijn die een vervolg gekend heeft? Ik ga het straks op internet napluizen. Tante Google weet meestal wel enige antwoorden te vinden. Hun namen en hun levenswandel tot 1981, jaar van uitgave, zijn bekend. Wat er daarna van hun literaire ik geworden is, wil ik ook weten. Anne stins, Mees Houkind, Robert J. Kok, Leila Rodd, Ron Heidrich, Sjef Lagro, D.F. Larsen. Alleen Kok wil de klepel in beroering brengen, maar of de klok nog gestemd is, weet ik nog niet.

Dan Brown. Het Juvenalis Dilemma. Driemaal is scheepsrecht, en de Da Vinci Code, en het Bernini Mysterie moeten er vroeg of laat ook aan geleven. Want driemaal is scheepsrecht.

Nog een beetje jeugdsentiment? Elke zaterdagmorgen hield Meester Armand bibliotheek in de klas. dan legde hij de boeken op de trede, en mochten de jongens in groepjes gaan snuisteren en rommelen en kiezen tot het leukste boek naar boven gegraven was, en meegenomen werd voor lektuur. De daaropvolgende zaterdag moesten een paar snaken hun boek vertellen, en werden de boeken heringezameld en heruitgedeeld. Prachtige boekenliefdeaankweekmethode. En het heeft gewerkt.

Dit boekje zat er waarschijnlijk ook tussen, ik associeerde het van bij de eerste aanblik daarmee, en als mijn geheugen me in de steek laat, is de herinnering nog steeds mooier dan de werkelijkheid, zodat ik geen enkele aandrang voel tot corrigeren naar een lager ingeschatte werkelijkheid. De Boeren van Olen van Auctor, alias Jan Bruylans is een uitgave van L. Opdebeek Antwerpen, met tekeningen die zo het vierde leerjaar naar boven roepen. Opdebeek is Meester Armand. Sentiment is respect. Boekenliefde is zaterdagmorgen. Stan Van Offel zij geprezen.

Boekenliefde kan alleen maar bestaan als de aankweekmethode werkt. Klas 4ASO KTA uit Brakel
heeft zijn eerste moment de gloire op 22 januari 2006.

Welkom in ons sprookjesbos, zo luidt de aanhef van het boekje "Het Magische Sprookjesboek". Omdat we graag onze fantasieën met jullie willen delen hebben we dit boekje samengesteld. Het begon als een gewone schrijfopdracht, maar die groeide uit tot een heus project, ons sprookjesproject. We kregen het idee om deze sprookjes te bundelen, zodat jullie ook kennis kunnen maken met onze sprookjeswereld. Onze tekeningen zijn niet alledaags, ze zijn geïnspireerd op de avant-gardistische kunst, waarmee we kennis maakten op de tentoonstellling "Europalia". Veel leesgenot.

Heerlijk hoe opgroeiende kinderen een sprookje verzinnen. Met alle clichés vandien. Luister naar de aanhef van die sprookjes.

- Héél lang geleden was er eens een heks. Ze woonde in een groot kasteel.
-Er was eens een meisje met bruin krullend haar. Haar naam was Anja. Ze was heel mooi en lief.
-Heel lang geleden, in de tijd dat men nog in heksen geloofde, leefde er een meisje, Hanne. Ze leefde samen met haar 4 broertjes en zusjes in een hutje aan de rand van het bos. Haar ouders waren gestorven.
-Er waren eens lang geleden twee zusjes die Lelietje en Tulpje heetten. Hun moeder had hen zo genoemd omdat er in hun tuintje altijd lelies en tulpen groeiden. Ze beschikten over bovennatuurlijke krachten.
-Lang geleden in een klein, afgelegen dorpje woonde een mooi jong meisje.
-Er was eens een mooi jong meisje, Tina.
-Er was eens heel lang geleden een koningin die haar dochterjte moest verbergen omdat er oorlog heerste tussen haar man Koning Artuur en Koning Karel.
-Er was eens een mooie jonge prinses met lange blonde haren en ogen zo blauw als de lucht.
-Er was eens in een land ver hier vandaan, een meisje.
-Er was eens in een land dat niemand kende, een heel knappe prins die op zoek was naar een meisje met veel geld.
-Er was eens in een land dat men nu niet meer kent, een heel knappe maar eenzame prins die Elderick heette.
-Er was eens een kleine jongen. Hij had een rijke familie en was in feite een gehoorzaam baasje, maar soms ook koppig.

Dat zijn ze allemaal.

En bijna allemaal beantwoorden ze aan hetzelfde stramien: ze beschrijven het hoofdpersonnage, en diens levensomstandigheden. De actie of verdere duiding begint onmiddellijk daarna. Alles gebeurt in een land hier ver vandaan, en heel lang geleden. Heel soms is er zo maar eens een kind, ergens, ooit.

Het is heerlijke, ietwat naïeve lektuur, maar zo puur, zo echt. Scholen moeten dat meer doen. Stijloefeningen geven, en de leerlingen voor het blok zetten: doe het goed, want wat je schrijft, wordt ook echt gepubliceerd.

Geen opmerkingen:

Een reactie posten