Pagina's

ALS JE DE DUIVEL WILT BESTRIJDEN, MOET JE ZIJN BOEKEN LEZEN

danny.bloemenhof@gmail.com

maandag 18 oktober 2010

Stijn Streuvels, Hedwig Speliers en Felix Dalle

Een recente aankoop van een boek, "De Maanden" van Stijn Streuvels, heeft me weer een mooie verrassing opgeleverd. De aankondiging was niet over de ganse lijn duidelijk, en ik heb me dan ook maar de moeite genomen met een mailtje enige verduidelijking te vragen. Die heb ik ook prompt gekregen. Waarna ik een bod uitgebracht heb, en het boek dus binnengehaald. Het betreft een uitgave van Zonnewende te Kortijk, uit 1941. Over die uitgeverij kan men op de website van het Stijn Streuvelsgenootschap een korte beschrijving met een verrassend gegeven terugvinden, terwijl men daar zelf ook verwijst naar een uitgebeide beschrijving door Ludo Simons in zijn Geschiedenis van de uitgeverij in Vlaanderen, deel II.

Bij het boek staken een paar extra's, waarover mijn vraag tot verduidelijking precies ging. Het zijn, zo blijkt, krantenknipsels, verzameld in de tijd vlak na het overlijden van de auteur. Hoewel er geen aanduiding is over de krant waaruit deze knipsels gehaald zijn, is het duidelijk dat het dubbele blad in zijn geheel niet minder dan de middenbladzijde is van "Kerk en Leven", in de volksmond nog steeds "Het Parochieblad", sedert lang Vlaanderens' meest gelezen blad.

De beide andere knipsels zouden ook uit het Parochieblad kunnen komen, maar het lettertype is anders, en er staat op de knipsels geen datering of bron. Maar het blijven wel belangwekkende fragmenten.

Er is een netjes uitgeknipte foto van Streuvels, die door Mgr. De Smedt vereremerkt wordt met het St.-Gregoriuskruis. En ook het "vervolg van de eerste bladzijde" van een Hulde aan Stijn Streuvels.

Het belangrijkste deel zijn echter de twee binnenbladzijden, ongenummerd, ongedateerd, maar de rubriek Diocesane berichten en de Nieuwsmozaiek toont aan dat de uitgave er eentje moet zijn van eind oktober1969, daar er aankondigingen te lezen zijn voor een evenement te Roeselare op maandag 3 november.

De dubbele Streuvelsbladzijde bestaat uit 3 artikels: een duplicaat van de "Homilie op de uitvaart van de Heer Frank Lateur", door L. Lefèbre, pastoor-deken, Avelgem; een "Telex naar Lilliputtersland" door Felix Dalle, en een naar krantenformaat breed artikel genaamd "De 'Godsdienst' in de wereld van Stijn Streuvels", door André Demedts. Een grote foto van de wijtewagen, die de kist van Streuvels, bedolven onder bloemen, vervoert, met daarachter de rouwende familie, geeft een mooi beeld van de landelijke begrafenis, zoals ze die dag heeft plaatsgehad. De mooie tekst "Afscheid", door Streuvels eigenhandig geschreven, vervolledigt deze laattijdige hulde. De pers werkte toen nog in eerste versnelling. Dat alles werd onder de kop "Stijn Streuvels ter go gegaan" over een dubbele bladzijde uitgesmeerd.

Heeft iemand een goed oog gehad in de verbanden die er tussen deze artikels lag, of heeft het toeval meegespeeld? De foto van Streuvels en Desmedt, en het slot van het artikel van André Demedts horen wonderwel bij elkaar. Letterlijk zegt Demedts:
"...Die werkelijkheid verleent het recht over hem te spreken als over een der belangrijkste christelijke auteurs uit zijn tijd, als zodanig openbaar erkend door de Kerk, toen Mgr. E. J. De Smedt hem in 1956 de oorkonde van het Ridderschap in de Orde van Sint-Gregorius-de-Grote overhandigde."
Het ziet er naar uit dat het knipsel van deze foto (onderschrift: Z. Hoogw. Exc. Mgr. De Smedt speldt Stijn Streuvels het St.-Gregoriuskruis op de borst.) inderdaad er één is uit 1956, en niet een overdruk in een recentere krant uit 1969, gezien op de achterkant een soort van "kartoon" staat, of is het een illustratie bij één of ander verhaal op reportage, waarbij de tekening echt wel jaren '50-atmosfeer uitstraalt.

Felix Dalle pleegt ook een artikel, maar hij gaat heftig in de aanval tegen Hedwig Speliers, die hij duidelijk op zijn plaats zet in zijn kritiek op de grote meester. Het besluit van zijn artikel is dodelijk. Letterlijk zegt deze priester hetvolgende:

"... Maar niemand mag het ons kwalijk nemen dat we veronderstellen dat sommigen aan het weegschaaltje van het rechtvaardig oordeel (zeker wat de religieuze interpretatie van Streuvels' werk betreft) met hun kleine vinger zijn beginnen prutsen. Graag wierpen we ook een klein gewichtje in de balans. Maar onze ijken missen natuurlijk de glans van Hedwig Speliers, die kan spreken over 'Kitschmachines als Claes en Timmermans' en over Streuvels' autenticiteit die haast een halve eeuw lang omgebogen werd 'tot een afkooksel, dat een bepaalde, bekende, mij de botten uithangende ideologie moest illustreren". Daarop inviteren wij voor een geuze, rond een of ander letterkundige biertafel."


Zulke taal in het parochieblad kon alleen maar door de toenmalige algemeen directeur, of hoofdredacteur van datzelfde blad neergepend worden. Naast een vrome homilie, en boven een gedegen studie over de godsdienstige inslag in het werk van Streuvels, is die verdediging een gepeperd stukje journalistiek, zoals ik het graag zie gebeuren. Ik heb een mening, en ik kom er voor uit. Spijtig dat Speliers' eventueel recht op antwoord niet bijgevoegd is.

Het derde knipsel is een slotfragment uit een Hulde aan Stijn Streuvels, en de slotzin geeft duidelijk aan dat dit gebeurd is ter gelegenheid van zijn 75ste verjaardag.

Het boek zelf is in goede staat, vertoont weliswaar wel de tekenen van zijn leeftijd, maar er zijn geen storende fouten aan. Alleen de rug verdient een gemakkelijk uit te voeren restauratie. Waar ik nog niet uit ben zijn de aan het boek toegevoegde prenten. Naast de fraaie pentekeningen van Elisabeth Ivanovsky, die elke maand inleiden, steken er los in het boek nog een aantal prenten, met enkel een duidend onderschrift, maar geen identificatie tot dit boek. Horen zij er bij, of zijn ze door de bezitter van het boek, die op geen enkele manier een ex-libris aangebracht heeft, maar wel hier en daar een tekstmarkering gemaakt heeft, toegevoegd? De prenten zijn exact van de zelfde hoogte als het boek, maar niet van dezelfde breedte, zodat ze inderdaad gemakkelijk in het boek kunnen gestopt worden, en dus vrij schadeloos los toegevoegd kunnen zijn. Maar het kan ook zijn dat de prenten gewoon als bijkomende illustratie, eigenlijk niets te maken hebben met De Maanden. Zo vind ik tussen de bladzijden 48 en 49 een prent "Jachthonden en buit", hoewel ik jacht nu niet echt verbind met de maand april (een echte april, die doet wat hij wil). De maand mei wordt tussen de bladzijden 68 en 69 dan weer met de tekening "Oogst" gestoffeerd. Laat mij maar aannemen dat in de loop van de jaren deze prenten uit het boek genomen werden, en zonder veel kennis van zaken op een verkeerde plaats geklasseerd.

Natuurlijk zal ik straks Tante Google weer een bezoekje brengen, om over de eventuele aanwezigheid van prenten meer te vernemen, maar wie meer weet mag het mij ook steeds doormailen. Daarvoor heb ik een speciaal kanaal gecreëerd, dat ik ook straks zal toelichten. Dit zou in dat kanaal meteen een eerste vraag kunnen worden.

(Toevoeging van Andebijk: nergens blijkt dat in deze uitgave prenten zouden deel uitmaken van het boek. Het zijn dus wel degelijk vrije toevoegingen van de eigenaar, die ze bovendien zonder gegronde redenen zo maar ergens ingevoegd heeft. Eén van de prenten is een beetje scheef afgesneden, om het formaat in overeenstemming te brengen met het boek.)

Een ander onderwerp is de aanwezigheid van een deel van een kalender van 1960, die als bladwijzer in het boek is blijven steken.  Ook dat stukje documentatie over de eigenaar is weer een stukje leven in dit boek, dat er dus nu onafscheidelijk bij hoort, en dat daardoor een verrijking van het boek geworden is.

Al bij al is het een mooie aankoop. Ik kan alleen maar blij zijn. De zorvuldige verkoper weze bij deze hartelijk bedankt en gegroet.

Geen opmerkingen:

Een reactie posten