Pagina's

ALS JE DE DUIVEL WILT BESTRIJDEN, MOET JE ZIJN BOEKEN LEZEN

danny.bloemenhof@gmail.com

zondag 16 januari 2011

Dichtbundels in de sneeuw 5 (28 tot 37)

28) Bernard J Sijtsma: Ter wille van wat zachte wangen. De Bezige Bij, Amsterdam, 1972.

29) Juul Kinnaer: Lage rugpijnen.Dilbeekse cahiers, 1996. Een verzameling gedichten uit verschillende bundels.

30) Godelieve Moenssens: Uit mijn witte stad. De Roerdomp, 1973 - tweede en derde druk, mei 1970, juni 1970 en september 1973. Beklijvende poëzie, die de (toenmalige) actualiteit niet schuwde. De Kennedy's, Amerika, rassendiscriminatie, Praag. Interessante inleiding ook door Frans Depeuter. Het is een beetje storend, maar dat heeft met de poëzie niets te maken, dat in het zelfde bundel (derde druk) de sterfdatum van de dichteres één maal in de inleiding op 28, de andere maal in de colofon op 20 december 1968 gelegd wordt. Voor alle duidelijkheid, het is 28 december. (toevoeging op 13/08/2011 : onlangs heb ik ook een tweede druk van deze bundel op de kop getikt. Hij wordt onder DIS8-48 toegevoegd aan de verzameling)

31) Lieve Moenssens: Avondzwijgen gedichten. Litera, 1983. Een bloemlezing uit haar werk. Als totaal verlamde dichteres gaf zij met de ogen de letters aan die genoteerd werden tot een gedicht ontstond. De verlamming ontstond na de geboorte van haar kind, waarna zij acht jaar te bed gelegen heeft, en enkel haar ogen nog kon bewegen. Toch spreekt een grote levensvreugde en wijsheid uit haar werk. Het eerste gedicht in deze bundel is een wens om haar eigen begrafenis in een positieve atmosfeer te laten plaatshebben.

Mijn wens

Laat toch mijn dood niet zwart omkransen
maar wit als het lied van vreugde zelf
wit van vogels, van bloemen, die ik minde,
het wit waarin geluk zich weeft.
Hier past geen zwart
ik was gelukkig
ik heb met heel mijn hart geleefd.
Dan is het goed te mogen rusten
in de aarde die je mint.

32) Gery Heldenberg: Veldbloemen koorgedicht voor B.J.B. Uitgave van den Boerinnenbond Leuven, 1934. Een hymne voor deze vrouwenbond, om hun verknochtheid aan Land en God te bevestigen. Iemand heeft dit werkje gebruikt om ook effectief een koor op te stellen, ingedeeld in groepen, die om beurt de verzen declameren/zingen. Een zeer sober boekje voor één enkel gedicht, in zijn eenvoud een pareltje.

(XX) Fritz Francken: Papillotten (aan- en kanttekeningen van een dagdief). L. Van Uffelen Antwerpen 1963. Dit is in het pakket een uitzondering: geen dichtbundel, maar een verzameling gedachten, citaten en aforismen. Toch maar in de verzameling gehouden, voor de volledigheid. Ondanks het feit dat het niet opengesneden is, slaagde ik erin een stukje gedachten over niemand minder dan Nestor De Tière te vinden. Een anecdote die de figuur van De Tière, zoals hij hier in deze stad, en zeker in de deelgemeente Eine ten voeten uit afgebeeld wordt: als een levensgenietende drinkebroer, voor wie elk excuus goed was om het stamcafé op te zoeken. Een ander figuur uit dezelfde gemeente heeft om dergelijke kwaliteiten zelfs een standbeeld gekregen, al moest hij daartoe soms de voordeur van het huis uit de hengsels halen. Een legende die erg grappig dus ook toepasbaar is op hem, hoewel Prosper De Maeght en deze auteur niet dezelfde persoon zijn. Het standbeeld in kwestie staat namelijk op het Prosperpleintje aan de ... Nestor De Tièrestraat. Dit boekje moet ik beslist opensnijden, want wie weet welke verrassingen ik nog zal vinden.

(Toevoeging op 19 januari 2011) Wel hier alvast nog een verrassing: dbnl, nochtans geen kleine autoriteit op het vlak van het werk van Nederlandstalige (en andere) auteurs, heeft in de literatuurlijst van Fritz Francken de titel "Papillotten" uit 1963 niet op haar website staan.

(Toevoeging 2 op 15 augustus) Bij nader inzicht en overwegingen allerhande, zal dit boekje niet in de DIS-classificatie opgenomen worden, maar onder de literaire varia, waarvoor ik nog een naam moet verzinnen. Het nummer 33 wordt herbruikt bij de eerstvolgende aanvulling in deze reeks. De bespreking in deze blog zal uiteraard gewoon als XX blijven staan. Het boekje stak per slot van rekening -misschien als bonus bedoeld - in deze verzameling bij de aankoop, net zoals dat met de Uren met Vinet het geval was.

34) Fabre Jaak: Even kijken! In eigen beheer uitgegeven, vermoedelijk in 1943. Opgedragen, gedateerd en gehandtekend "5-5-43 Woensdag. De Vriendschap is een schoone zaak. Aan vriend Joris Collen, van harte, getekend Fabre Jaak". Deze opdracht is de enige aanduiding van een jaar van uitgave die ik heb. Wie iets meer weet, mag het me altijd melden. Van Jaak Fabre weet ik ook dat hij in de absurdistische speelfilm "De ordonnans" uit 1962 meespeelde, met ondermeer ook niemand minder dan Nand Buyl. Bobbejaan Schoeppe vertolkt een paar nummers, staande op een cafétafel, onder meer "De jodelende fluiter" en "Café zonder bier", twee van de grootste hits van Bobbejaan.

Zijn poëzie is afwisselend zwaarmoedig en zeer vrolijk, soms olijk en liefdevol, zoals het versje over het voorleesmoment voor de kinderen, en dat door duizenden onder ons maar al te zeer herkenbaar is.

Alle dagen mondjes vragen om een mooi verhaal.
Allen weten en vergeten, door de mooie taal.

Altijd weer, keer op keer al die kindertjes hierrond.
Ze beleven het gegeven, en met open mond!

En het spijt me na een tijdje hen te zeggen: 't is gedaan!
Oogjes blikken, hoofdjes knikken, en nu naar bed gegaan!

35) Frans De Wilde: Het huis op de vlakte. Regenboog, Antwerpen, 31 augustus 1926. Meestal stille, introspectieve poëzie. Het bundel eindigt toch met een vrolijke noot, met een grafschrift:

Hieronder ligt Mijnheer Janssens Jan
Een volksgeliefd en waardig man,
Waarheid en recht heeft hij steeds gediend.
Hij aanbad zijn vrouw en die van zijn boezemvriend.

Haast elk gedicht in dit bundeltje is gedagtekend.

36) Martien de Jong: In de nieuwe wereld. Nijgh en Van Ditmar, 1979.

37) Schoontijd, trimesterieel tijdschrift, nummer één van de tweede jaargang, 1993. Een tijdschrift over en met literatuur en poëzie, op 700 exemplaren gedrukt, en uitgedeeld aan Katholieke Middelbare scholen. Onafhankelijk, gratis en zonder subsidie. Wie weet er vanwaar de middelen kwamen?

In dit nummer staat een voor mij zeer interessant artikel van Marcel Obiak over het schilderij van Bruegel: "Landschap met de val van Icarus". Het hoeft inderdaad niet steeds over poëzie te gaan, soms zit die ook wel verscholen in een werk over een andere kunstvorm, of, zoals in het artikel van Jef Heynderickx, bioloog-priester, de zuivere wetenschap.

Geen opmerkingen:

Een reactie posten