38) 333 Coplas Populaires, suivies de 33 coplas sentencieuses du floklore andalou. Uitgegeven bij éditions Charlot in de reeks Poésie et Théatre. 1946. Dit is een dichtbundeltje afkomstig uit de bibliotheek van de Katholieke Universiteit van Leuven, zoals de stempel van de Sedes Sapientiae bewijst. Coplas zijn korte meestal vierregelige verzen die gemaakt werden door al wie wat te vertellen had over wat zijn hart het meest beroerde. Van oorsprong Andalousisch, werden deze gedichtjes gemaakt of vertaald in het Frans. Omdat ze voor het merendeel anoniem geschreven zijn, is de mondelinge overlevering een belangrijk instrument geweest om ze te behouden tot in onze tijd. Daardoor zijn er twee kenmerken waar te nemen: ze reflecteren een gevoel, waarvan we niet met zekerheid kunnen weten of ze oorspronkelijk ook zo door de "auteur" bedoeld zijn, en ten tweede is de vorm niet altijd academisch juist. Dat belet niet dat groot en klein hierin zijn beste dichterspen kon bovenhalen. Charmante literatuur.
(XX) Uren met Vinet. In de reeks "Boeken van wijsheid en schoonheid", uitgegeven door de Hollandia-Drukkerij te Baarn in het jaar MXMXVIX (Zou dit bedoeld zijn als 1914? Alleszins is de X tussen beide eerste M-en waarschijnlijk een drukfout, als het als 1900 bedoeld zou zijn, maar dan blijft me nog steeds de XVIX als een wel eigenaardige notatie voor 14. Erachter staat met de hand geschreven 1919. Ik weet het niet). Het boek is een bloemlezing van teksten van de Zwitserse criticus, moraalfilosoof en theoloog. Op zich boeit het me maar matig, de theologische discussies van de 18de en 19de eeuw ontsnappen mij in grote mate wat betreft hun betekenis en belang. Het boek past dus ook niet in deze verzameling, maar mijn speurend oog heeft toch een kleinigheid waargenomen. Achteraan in het boek worden verschillende uitgaven in deze reeks aangeprezen, zoals Uren met Hegel, ... met Nietsche, ... met Montaigne, ... met Goethe, ... met Shakespeare, ... met Schopenhauer en zoverder. Bij Montaigne blijkt de inleiding gedaan te zijn door Jan Van Nijlen, van wie ik in deze verzameling nog twee dichtbundels gekocht heb. Ik lees: "De bekende Vlaamsche dichter Jan van Nijlen heeft zich geheel in den geest en het werk van de Franschen moralist ingeleefd en de kern van Montaigne's gedachten in smijdig Hollandsch weten over te brengen." Mooi!
(Toevoeging op 13/08/2011 : hoewel dit boekje wel degelijk aangekocht is in een groot pakket dichtbundels, ben ik van oordeel dat enkel de verwijzing naar Jan Van Nijlen in de recentie van een ander boek uit de reeks waarin het uitgegeven werd niet voldoende is om het op te nemen in een categorie van dichtwerken, dichtbundels, tijdschriften of werken over de dichtkunst. Het nummer 39 staat dan ook tussen haakjes en wordt in de BIN6-reeks niet benut.)
(Toevoeging 2 op 15/08/2011: bij nader inzicht en overweging zal het nummer 39 herbruikt worden bij een eerstvolgende aanvulling in de DIS-classificatie. Zie ook het nr 33 Papillotten in DIS5)
(Toevoeging op 13/08/2011 : hoewel dit boekje wel degelijk aangekocht is in een groot pakket dichtbundels, ben ik van oordeel dat enkel de verwijzing naar Jan Van Nijlen in de recentie van een ander boek uit de reeks waarin het uitgegeven werd niet voldoende is om het op te nemen in een categorie van dichtwerken, dichtbundels, tijdschriften of werken over de dichtkunst. Het nummer 39 staat dan ook tussen haakjes en wordt in de BIN6-reeks niet benut.)
(Toevoeging 2 op 15/08/2011: bij nader inzicht en overweging zal het nummer 39 herbruikt worden bij een eerstvolgende aanvulling in de DIS-classificatie. Zie ook het nr 33 Papillotten in DIS5)
40) en 41) N.N. Het Nachtfeest van Venus (Pervigilium Veneris). Wereldbibliotheek-Vereeniging Amsterdam, 1946. Uit het Latijn vertaal door Dr Nico Van Suchtelen. Opmerkelijk is dat dit werkje zich tweemaal in deze verzameling bevindt. Erg mooi is ook de uitgebreide verklaring van zovele namen uit de Romeinse Mythologie. Ik kan natuurlijk zoals iedereen wel een paar namen en gebeurtenissen citeren, maar als men details vraagt, is een handig hulpje welkom. De houtsneden die dit werk verluchten zijn heerlijk mooi. Maar ook het gedicht zelf (het gaat om één enkel dichtwerk) is een groot mysterie: in deze versie wordt het werk ingedeeld in tien ongelijke strofen, die elk eindigen met de beginregel van het werk zelf, een ode aan de liefde, en voorbode van de nieuw te komen lente:
Cras amet qui numquam amavit;
quique amavit cras amet.
Morgen mint wie nimmer minde;
wie ooit minde ook morgen mint.
quique amavit cras amet.
Morgen mint wie nimmer minde;
wie ooit minde ook morgen mint.
Om het werk te begrijpen is wel enige studie nodig, want het mysterie ligt in de ongewilde betekenis van het werk, daar er sprake is van een goed onderbouwde gissing dat deze verzen zowat de zwanenzang van het Romeinse Heidendom zouden zijn geweest. Ik citeer letterlijk uit de inleiding, zoals die door de vertaler geschreven werd:
Naast enkele eigenaardigheden van taal en metrum zijn het deze (laatste - nv OudHerk) vier regels die het vermoeden wettigen, door Dr C. Brakman Jz. uitgesproken (Pervigilium Veneris, E. J. Brill, Leiden 1928), als zou het gedicht geschreven zijn door een volgeling van de door het opkomende Christendom tot zwijgen gedoemde heidense dichterschool, die in diepe smart de oude eredienst der natuurgoden en daarmede de oude latijnse dichtkunst zag te gronde gaan. En zo zou dan dit lentelied eigenlijk de zwanenzang zijn van het stervende heidendom.
De sleutelverzen van het ganse gedicht worden dus op het einde, in de bedoelde laatste vier regels gezongen:
Zij kan zingen! Ach, wij zwijgen. Wanneer zal 't mijn lente zijn?
Tjilpen wilde ik als de zwaluw, zo 'k slechts niet meer zwijgen moest.
't Zwijgen heeft mijn kunst doen sterven; Phoebus kent mij reeds niet meer.
Zo heeft eens 't gedwongen zwijgen Amyclae ten val gebracht.
De dichter weet dat hij in de toekomst niet meer gekend zal zijn, dat zijn godsdienst én zijn kunst tot zwijgen worden gebracht. Hij blijft dan ook naamloos achter. Zeer interessant werk.
42) Joswin (Pseudoniem van Jos Swinnen): Late vruchten. Uitgave in eigen beheer, gestencileerd werk, gebonden door de Sint-Franciscusdrukkerij te Mechelen. 1972. Vriendelijke poëzie van iemand die zelf zegt dat zijn einige bekommernis was geen karamellenverzen te produceren. Een unicum is dit boekje wel. Ik weet niet of het ook bij andere exemplaren voorkomt, maar de auteur, of de ontvanger van het boekje heeft een "pasfoto" van de auteur onder de titel op de titelbladzijde gekleefd. Ongezien! Opgedragen "Aan Dhr. Senator en Mevrouw Wim Jorissen in blijvende vriendschap. 14/7/1978. Getekend Joswin".
Ik heb in mijn studententijd nog stencils gemaakt, en weet welk een monnikenwerk dit is. Het boekje van 101 bladzijden is in optimale staat.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten