Pagina's

ALS JE DE DUIVEL WILT BESTRIJDEN, MOET JE ZIJN BOEKEN LEZEN

danny.bloemenhof@gmail.com

zaterdag 1 oktober 2011

Achiel Vermeiren

Toeval, heb ik dat niet nog eens beweerd, bestaat niet. Veel gebeurt nochtans toevallig. Maar er is, als je goed toekijkt, altijd een lijn te trekken, die punt A met punt B verbindt.

Op 31 augustus deed ik mijn grootste aankoop van boeken tot nog toe, en in deze onoverzichtelijke stapel steken een aantal mooie en belangwekkende dingen. Zo zag ik daarnet het boek "Vlaanderen", uitgegeven bij het Davidsfonds in 1976, en toen ik het opensloeg, kreeg ik meteen een eerste aha-erlebnis te verwerken. Het is een werk dat een beschrijving geeft aan de hand van luchtfoto's, zwart-wit meestal, maar hier en daar ook al een kleurenfoto ertussen. Davidsfonds heeft er alles aan gedaan om er een prestigieuze uitgave van te maken, en is daar goed in geslaagd. Het papier is van topkwaliteit, de tekst in vetjes geeft een heerlijk leesgevoel, en sommige foto's zijn adembenemend. Knap werk, dat hier ergens een ereplaats moet krijgen.

Die ereplaats krijgt het echter niet alleen omwille van de schoonheid van het boek, noch omwille van de nochtans kwaliteitsvolle inhoud. De aha-erlebnis kwam er omwille van een detail, dat zo kunstig is aangebracht, dat mijn eerste reactie er een van het soort: "ach zo!" was. Een beetje nonchalant, onoplettend, eerder geringschattend zelfs. Maar goed toekijkend moest ik toegeven: dit is straf! Het betreft een tekst die niet tot het boek behoort, maar aangebracht is door iemand die een korte laudatio houdt voor een persoon die dit boek als geschenk aangeboden krijgt. De tekst is kunstig gekaligrafeerd, met voor elk van de drie alinea's van de laudatio een heuse Miniatuur: een rode, zwaarder uitgewerkte eerste letter, die in zijn oorspronkelijke vorm steeds met rode inkt (menie) geschreven werd, en daar zijn naam van geërfd heeft. In de loop van de tijd is die miniatuur dikwijls uitgegroeid tot een waar kunstwerk, waaraan recent nog enige tentoonstellingen en een paar boeken aan gewijd werden. Hier betreft het de miniatuur in zijn oorspronkelijke betekenis.

Een tiental personen hebben er naast de handtekening van de kaligrafische kunstenaar ook het hunne gezet, en ongewild hebben zij daardoor de schoonheid van die extra bladzijde een beetje onrecht aangedaan, maar het spreekt vanzelf dat het goedhartige gebaar hier de bovenhand haalt boven argumentatie over schoonheid en estethiek.

Met dit eenvoudig geschenk willen wij U, vriend Achilles dank zeggen voor de talrijke belangloze diensten die U gedurende uw nu reeds vijf jaar voorzitterschap aan "Als Ich Can" en haar leden hebt bewezen.

Zo spreekt de zegsman van de vereniging, en de combinatie van de naam van de kunstkring en de voornaam Achilles hebben mij op het spoor van de feesteling gebracht. Het betreft Achilles Vermeiren, stichter en voorzitter van de Lebbeekse heemkundige kring, die in deze persoon een gedreven zoeker en onderzoeker gevonden heeft.

Als ik dan op 31 augustus dit boek in het grote pakket aankocht, te samen met nog heel wat pennenvruchten van zijn hand, dan is het een beetje triest tijdens mijn opzoekingen, deze avond, via Tante Google te moeten vaststellen dat Achilles op 5 september, geen week na mijn aankoop, is overleden. In een artikel van Het Nieuwsblad wordt zijn lof gezongen, en ik laat het aan de nieuwsgierige lezer van deze blog over iets meer over hem te leren via een eigen opzoeking.

Maar de tweede aha-erlebnis kwam enige minuten na het genieten van de schoonheid van de gekaligrafeerde tekst. Enige jaren geleden heb ik aan de bedoelde heemkundige kring een mail gestuurd, als onderdeel van één van de zovele verwoede zoektochten naar het ene of andere met literatuur verband houdend onderwerp, vraag waarvan ik meende dat de heemkundige kring van Lebbeke mij misschien zou kunnen voorthelpen. Als oud-voorzitter werd door de ontvanger van de mail aan Achilles Vermeiren gevraagd zijn mening te geven, en prompt kreeg ik dus een uitgebreid antwoord.

Ik kan dan ook niet anders dan via deze blog (laattijdig) mijn leedwezen aan de familie en aan de vereniging toezenden. Uit alles blijkt dat deze man een markante figuur was, die het verdient herdacht te worden. Het artikel heb ik afgedrukt, en in het boek gestoken. En ja, er is nog een derde aha-erlebnis aan verbonden: de foto in het krantenartikel toont naast de kwieke Achiel, ook nog een ander kunstenaar en mede-ereburger van Lebbeke, namelijk Frans Peeters, van wie ik hier ook ander werk staan heb. Zo zie je maar: toeval, hoever gaat dat eigenlijk?

Het boek krijgt zowel door de kunstige toevoeging, als door het voormalige eigendom, en door de connectie met die eigenaar en zijn klaarblijkelijke vriendenkring, een speciale betekenis. Weer een boek met een stukje geschiedenis, dat bovendien op een bepaalde manier rechtstreeks aan mijn bibliotheek verbonden is. Weer een reden om blij te zijn.

Geen opmerkingen:

Een reactie posten