Pagina's

ALS JE DE DUIVEL WILT BESTRIJDEN, MOET JE ZIJN BOEKEN LEZEN

danny.bloemenhof@gmail.com

zondag 11 april 2010

Guido Gezelle, Gedichten

Op mijn tafel staat een rij boeken, die de laatste weken en maanden in een luie opstapeling beneden gebleven zijn.  Zij moesten nog in mijn Blumengarten ingeschreven worden, en nog besnuffeld, bepoteld, bekeken en bedingest. Het komt er op neer dat ik van deze boeken nog afscheid moest nemen: de zolder betekent het archief, de bewaarplaats. Hier is het nog spelen en genieten.

Het zijn er tweeënveertig van de misschien honderd, die ik wel reeds aangehaald heb op deze blog, of die dat nu gaan ondergaan. En sommigen zal ik misschien ook overslaan. Niet omdat ik ze te min vind, maar omdat ze geen mooi verhaal meedragen. Of omdat ik er niet al te veel van weet. Of omdat de tijd me ontbreekt. Alle redenen zijn goed.

In de Prisma-reeks, onder nummer 57 heeft Spectrum een prachtige verzameling gedichten en werken van Guido Gezelle op een rijtje gezet. Het voordeel voor de liefhebber is, dat ieder gedicht zijn jaar van publicatie meegekregen heeft, in de bundel waarin het verschenen is. Zo krijg je een mooi chronologisch overzicht van zijn werk.  Dat maakt opzoekingen meteen een stuk overzichtelijker. Vooral de amateur die dat niet is in de zin zoals amateurs zichzelf graag zien: als specialisten.  Voor hen, de echte specialisten en de namaak-amateurs, zijn er gespecialiseerder werken waar ze terecht kunnen. Degene die de werken van Gezelle in hun volgorde van verschijnen willen lezen, en zich vandaar verder willen verdiepen in zijn werk, vinden hierin een mooie basis. Bovendien is de inleiding een gemakkelijk leesbaar overzicht van het leven en werk van de dichter, zonder in teveel moeilijke details te vallen, enkel de hoofdlijnen worden gevolgd. Maar daardoor krijgt ook weer de echte amateur van Gezelle's dichtwerk een beter inzicht in de ontstaansgeschiedenis van zijn onvergelijkelijke poëzie.

Ik heb er een kleine restauratie moeten op uitvoeren, maar die is grandioos mislukt. Het boekje verdient echter enige inspanning, en ik zal het dan maar overdoen met goed oud kleefwerk.

Een curiosum kan ik dit boekje niet noemen, maar het is toch niet als alle andere boeken. Als een leraar van een Steinerschool te Gent en één van zijn oudleerlingen de handen in mekaar slaan om een schoolproject te voltooien, en daarbij nog de hulp krijgen van een andere oud-leerling, dan kan er inderdaad een verhaal ontstaan dat het waard is te boek gesteld te worden. Ik citeer van de achterkant:

"Terug naar de aardappelvelden" is het verhaal van twee jongens die een berghuttentocht in de Alpen ondernemen en onderweg allerlei avonturen beleven, waardoor ze elkaar ook beter leren kennen. Op rustige momenten lezen ze elkaar voor uit hun schriftje waarin ze beiden poëzie en proza plegen. Rein heeft een verhaal geschreven over een jongen die klinisch dood is en Bart vreest dat ook daar in de bergen wel eens iets ergs zou kunnen gebeuren...

Peter Vanden Berghe (°1948) is leraar aan de Gentse Steinerschool, houdt van berghuttentochten en schreef het hoofdverhaal in dit boek. Ward Coessens (°1984), een oud-leerling van Meester Peter schreef het verhaal in het verhaal op twaalfjarige leeftijd. Jonas Callens (°1984), ook oud-leerling, illustreerde het boek.

Dat zijn dingen die ik graag zie. De handen in mekaar slaan, en er resultaat mee boeken. Het gebeurde in 1999.

Iets eerder, in 1910, kwam dit werk op de markt: "De filosoof van 't Sashuis". Het is geschreven en uitgegeven in 1907, maar het exemplaar dat ik hier heb, is gedrukt in 1910, bij Van Dishoeck als derde druk. Albert Geudens verzorgde de illustraties. Een ogenblik had ik de indruk dat ik bij Dickens op bezoek was, maar de sfeerschepping in het herkenbare Brugge, en het expliciete gebruik van het Brugse dialect maken van hem eerder een impressionist voor hij toch een tikkeltje realistischer werd in zijn werk. Maar het naturalisme dat algemeen heerste toen hij op volle kracht werkte, heeft hij steeds afgewezen. Daarover heb ik het vroeger reeds gehad. Natuurlijk is het niet correct een intensieve vergelijking te maken tussen Dickens en Sabbe. Maar de illustraties die in dit werk rijkelijk aanwezig zijn, riepen die vergelijking wel op. De balans helt dan wel naar Dickens over, toch is het werk van Sabbe niet te versmaden. De impressionistische toets zorgt er echter voor dat de soms rauwe realiteit van Dickens, zijn meedogenloze beschrijving van het menselijke leed dat zijn personages mekaar aandoen uiteindelijk meer aanvaardbaar is dan de zeemzoete verhalen die Sabbe soms naar voor brengt. Hetgeen er helemaal geen afwijzing van is: de literatuur beweegt zich voort in stromingen, en Sabbe heeft er als auteur én als mens voor gekozen het naturalisme te negeren, zelfs af te wijzen en te bestrijden. Als hij op het einde van zijn carrière dan toch wat realistischer schreef, is dat geen toegifte aan de stromingen die dan opgeld maakten, maar eerder een weggroeien uit het impressionisme dat hij aankleefde, zonder dat hij zich wilde vereenzelvigen met zijn tijdgenoten.

Geen opmerkingen:

Een reactie posten