Ik kon er toch niet aan weerstaan. Omdat ik vanmiddag verlof genomen heb, en dus maar hap-slik-klaar wat achter de kiezen gewerkt heb, vond ik dat als compensatie voor het gebrek aan culinaire zorg er wat gezocht mocht worden in de culinaire afdeling. Een paar jaar geleden ben ik zo op een kookboek van een gekend Belgisch chef uit de jaren veertig en vijftig gestoten, waarvoor ik een op zijn minst gezegd verleidelijk bod heb afgeslagen. Soms moet je dingen die je niet echt kan gebruiken toch bewaren omdat ze zo uniek zijn. Iets waar sommigen, die mijn bibliotheek bekijken niets van snappen. Wat doet een kookboek in een bibliotheek? Hoort dat niet eerder in een keukenkast of -lade thuis?
Nee. Ook het boekje dat ik nu op de kop getikt heb, hoort beslist thuis in zulk een instelling, en dan nog liefst geen openbare, want het bepotelen door handen, die door het gebrek aan eigendomsbewijzen dit kleinood als een verslijtbaar gebruiksvoorwerp zouden aanzien, zou ook de glans van het boekje in weinig tijd teniet doen. Dit moet gezegd worden: ik heb nog nooit zo iets gezien.
Het gerecht, uitgegeven door Homarus Culinaire Uitgeverij is een bibliofiel pareltje, eerder dan een kookboek dat je zo maar even naast de pastasaus neerlegt om met vluchtig aan een doek afgeveegde handen even terug op de juiste bladzijde opengebroken te worden. Het resultaat zou na driemaal gebruik een bibliofiele ramp zijn.
Het is het derde deel van een trilogie, na De Basis en Het Product. Dat ik deze delen niet heb kunnen aankopen, is één van de vele ongemakken die aankopen in het tweedehandscircuit zoals vroeger nog uitgelegd, met zich meebrengen. Het is echter nauwelijks aangeraakt, zoals de gave hardcover en de zuivere randen ervan bewijzen. De titel is met goud in diepdruk aangebracht, en bovenal: de uitvoering is gemaakt met jawel: Goud op Snee!
Een kookboek met goud op snee. Je moet het maar doen. Ik kon mijn ogen niet geloven, deze schoonheid kon ik, ook al niet omwille van mijn grommende maag, zo maar laten liggen. Filip Verheyden heeft de tekst verzorgd, de fotografie is van Tony Le Duc, maar de vormgeving van Katleen Miller krijgt van mij 100% van de punten. Wie de drie werken ineens aankocht in de handel, krijgt er de een evenals de boekjes zelf in zwartlinnen uitgevoerde verzamelbox bij. Tesamen goed voor meer dan 900 bladzijden culinair plezier. Het betreft bovendien de eerste uitgave uit 2006. alle info kun je nakijken op deze website.
Naast deze aanschaf is ook Brehms dierenleven, de achtste druk uit 1972 eindelijk tot mij geraakt. In mijn studentendagen heb ik staan watertanden om dat boek aan te schaffen, maar de geldmiddelen ontbraken. Weer een droompje waargemaakt. In dezelfde atmosfeer bevindt zich het boekje van Jenny De Laet, De Roodborst dichtbij en ver weg. Uitgegeven bij VUBpress, benadert dit werk hetgeen ik graag lees in de afldeling natuur: duidelijke beschrijvingen over een stukje natuur, wetenschappelijk goed onderbouwd, maar toch onderhoudend, en voorzien van de nodige mooie en duidelijke illustraties.
Ook het driemaandelijks tijdschrift Natuur.oriolus heeft met zijn themanummer Roofvogels in Vlaanderen wat mij betreft een hoofdvogel geschoten. Artikels die niet uitblinken in te lange tekstuele omzwervingen, mooie foto's en tekeningen, duidelijke grafieken, een veelheid van weetjes... als ik dat in handen heb denk ik toch wel met enige heimwee terug aan Leuven.
Een poëziebundel, waar ik nog geen blijf mee weet is Schaduw- en lichtrijk straatje zonder eind van Tieben-Hajo Marysienka. Of moet ik zeggen, Daniël Vandenbroecke, dichter-songwriter uit Asper. Wat het boek zo uniek maakt is het grote aantal In Memoriams in dichtvorm voor een aantal mensen die hij gekend heeft, en die een dichterlijk afscheid verdienden. Te lezen, te overdenken. Het werd uigegeven in 2002, en Daniël tekende het, Van harte, voor Raymond en Denise in januari 2003. Zeven en een half jaar later is het van mij.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten