Pagina's

ALS JE DE DUIVEL WILT BESTRIJDEN, MOET JE ZIJN BOEKEN LEZEN

danny.bloemenhof@gmail.com

maandag 3 mei 2010

Poems, by John Banister Tabb

Twee boeken heb ik hier voor me liggen, die met mekaar wedijveren in schoonheid en eenvoud. Het ene is een nederig gedichtenbundeltje, uitgegeven in 1910 als tweede editie, na de eerste uitgave van 19O6, bij Burnes and Oates, 28 Orchard Street in London W. Het is omschreven als "a selection from the verses of John B. Tabb, made by Alice Meynell."

Toen ik de eerste foto zag van deze dame, dacht ik spontaan: een suffragette. En inderdaad, Wikipedia zegt het met evenveel en nog veel meer woorden: Alice Christiana Gertrude Thompson Meynell (22 September 1847 - 27 November 1922) was an English writer, editor, critic, and suffragist. Dat is natuurlijk louter afgaan op het uiterlijk, het zegt niets over de rest van de persoonlijkheid van de betrokken persoon.  Ik bedoel maar, deze keer was het volkomen raak.

Father Tabb zelf was een soldaat tijdens de burgeroorlog, en bekeerde zich later tot de Rooms Katholieke Kerk. Hij werd er zelfs priester benoemd, en gaf les aan het Saint Charles College in Ellicott City, Maryland. Als dichter was hij geen kleine jongen, maar zijn beschouwende, contemplatieve poëzie is niet altijd toegankelijk. Daarin speelt voor een groot deel natuurlijk mee dat hij als intellectueel uit de tweede helft van de 19de eeuw graag uitpakte, en dat hij bovendien als priester, dus bijbels goed getraind, gemakkelijk en veelvuldig citeerde uit de oude geschriften. Daarbij sprak hij zijn specifieke publiek aan, en hoefde aldus niet alles uit te leggen. Wat toen voor de hand liggend klonk, vraagt tegenwoordig een boel opzoekingswerk voor de niet meer zo bijbelvaste westerlingen. Maar ook zijn meer wereldse gedichten zijn ingebed in een soms ondoorwaadbare gedachtenstroom, die voor ons vaak belerend en pedant overkomt. Herhaalde lezing hebben mij er echter van overtuigd dat ontdaan van de menigvuldige sluiers, de onderliggende poëzie best te slikken valt.

Uiteraard moet ik hem in zijn tijd kaderen: grof genomen was hij zelfs een tijdgenoot van Gezelle.  Maar een vergelijking is moeilijk te maken. De Amerikaan is beschouwend, hoewel ook soms speels, maar kan in geen enkele mate winnen van de parelende, snel stromende en muzikaal hoogstaande Gezelle. Zijn poëzie is taaier, minder toegankelijk, en ernstiger. Ik twijfel er zelfs aan of ze wel ooit van mekaar gehoord hebben. Maar alles kan.
Toch wist hij wel iets over België af. Of misschien ook niet, want het onderwerp van het volgende, minuscule gedichtje geeft een korte impressie over een groot man, maar geen aanduiding over wat dan ook meer. De man in kwestie is niemand minder dan Pater Damiaan, Father Damian voor de Amerikanen. Zoals de meeste van zijn gedichten is het een doordenker van formaat. Hij herneemt als laatste vers een bijbels citaat, dat niemand begrijpt als het niet uitgelegd wordt.

Damiaan stierf op  15 april 1889 op Molokaï, en nog geen maand later schreef Father Tabb dit gedicht, hetgeen bewijst dat de dood van Damiaan in Amerika geen fait-divers was. Dit kwatrijn kan echter slechts gelezen en begrepen worden als je de bijbelse tekst, waarnaar gerefereerd wordt, ook leest en begrijpt. Het komt uit "2 Kings 5:27", maar het vers in kwestie is te nietszeggend om iets aan de waarde van het gedicht toe te voegen, zonder de benodigde context. Je moet het ganse verhaal lezen.

Father Damien

O God, the cleanest offering
Of tainted earth below,
Unblushing to thy feet we bring -
"A leper white as snow!"

Het verhaal gaat over Naaman, een generaal van de Koning van Aram(enië) die wel een groot krijgsheer was, maar ook een melaatse. Wanneer een Israëlisch meisje meldt dat er een profeet is, die hem mogelijk kan genezen, mag hij van zijn Koning vertrekken. Hij neemt rijke geschenken mee, maar de profeet schrijft hem slechts een doop in de Jordaan voor, en wil voor zijn werk geen beloning. Naaman geneest, en keert weer. Hij krijgt echter een lading klei-aarde mee naar Aramenië om een altaar voor de Israëlische God op te richten.

Maar Gehazy, een bediende van de profeet ziet de kans schoon om een deel van de rijkdommen te stelen, onder voorwendsel dat de profeet toch van mening veranderd is, en een vergoeding voor zijn werk wil. Hij krijgt van Naaman inderdaad een deel van de geschenken. Wanneer de dief echter terug keert bij de Profeet, doorziet deze zijn bediende, en straft hem, door de melaatsheid van de Generaal op hem over te laten gaan. Het verhaal sluit met de beklijvende woorden van vers 27: "De melaatsheid van Naaman zal u en uw nakomelingen besmetten. En Gehazy ging weg van de Profeet, als een melaatse, wit als sneeuw".

In zijn gedicht brengt Father Tabb dus twee feiten uit dit hoofdstuk uit het Boek der Koningen tesamen: het geschenk van de profeet, de vracht oude klei voor het bouwen van het altaar, en de man, melaats, en wit als sneeuw. De bedrieglijke bediende wordt geschrapt, en de sneeuwwitte melaatse wordt aan de voet van het altaar gebracht, als een offer. Father Tabb zag dus zeer goed dat Damiaan niet toevallig als melaatse gestorven is: hij heeft de ziekte als een zoenoffer aan de voeten van zijn God voor het altaar gelegd.

In een ogenschijnlijk obscuur engelstalig dichtbundeltje van een Amerikaans priester vind ik een gedicht terug over een man die ik ondanks alle tegenpubliciteit, bewonder. Ik heb het gekocht van een dame, die om redenen die ik verder niet ken, haar bibliotheek moest uitkuisen. Het heeft de schifting niet overleefd, en zij zocht iemand die dit werk op zijn manier kan op prijs stellen, het een huisvesting wil geven, zodat hij er het genot van kon ontvangen zoals zij dat ook gedaan heeft, en bereid is het boekje "de plaats te geven dat het toekomt". Voor de prijs moest ik het niet laten. Het ware geschenk ligt dus in die vier regeltjes, technisch een kwatrijn genoemd. Dat het boekje voor zijn leeftijd mooi bewaard is, vind ik fijn. Het goud op snee is de suiker in de koffie. De ongesneden bladen zijn als warme room, om de temperatuur van de koffie niet te schaden. De andere gedichten, een bloemlezing uit zijn totale werk, zijn het chocolaatje erbij. Ik zal heel langzaam, en zeer dikwijls een klein slokje van deze koffie nemen. Dag Lut, en dank u!

2 opmerkingen:

  1. Zo, het boekje heeft een goede thuis gevonden waar ik heel blij om ben! Bedankt voor de mooie bespreking van dit kleinood.
    Poëzie kan een balsem zijn voor de ziel,zeg dat ik het gezegd heb...
    Lut

    BeantwoordenVerwijderen
  2. Verdere lektuur heeft me inderdaad intellectuele stof tot nadenken, en veel genot uit allerhande poëtische overwegingen opgebracht. Poëzie moet je traag, slokje voor slokje tot je nemen, niet opslokken.

    BeantwoordenVerwijderen