Pagina's

ALS JE DE DUIVEL WILT BESTRIJDEN, MOET JE ZIJN BOEKEN LEZEN

danny.bloemenhof@gmail.com

woensdag 19 augustus 2009

Hendrik Prijs, en zijn dochterken

Daarnet heb ik een informatie bezocht over dingen die ik totaal niet wist, maar die tegelijkertijd voor mij zeer bekend materiaal bevat: het stripverhaal dat de dochter van Hendrik Prijs publiceerde in de naoorlogse krant uitgegeven door Concentra: Het belang van Limburg. En daar is spake van BNB, een verzetsbeweging die mij zéér bekend voorkomt. Nandje en Jetje Pek, en hun hondje. Een trein opblazen? En Slangmens, die dat verraadt? Bekend, zeer bekend. Dat verhaal heb ik als kind horen vertellen, thuis, door Harieke, die me op zijn kniëen genomen had, op een zondagvoormiddag, en met de geur van koeienmest, sigaar en jenever (een drupke) rond zich een kort verhaaltje vertelde. Daarna gaat het licht uit, en de kinderlijke herinnering verdwijnt. Maar het is blijven plakken.

Hoe Annemarie Prijs dat verhaal kende, weet ik niet, want ik kende Annemarie niet, en Mevrouw Prijs heeft haar verhaal reeds in 1945 geschreven, het is geëindigd in 1946, toen er nog geen sprake was van mij. Maar Harieke heeft het me verteld. In 1957. Of 1958.

Ja, ik weet nog hoe in het verhaal van Harieke Nandje (Nendje, in ons dialect, want iets anders kon hij niet) in een kamp terecht kwam, kennis maakte met Den Hollander, kon ontsnappen, en naar Engeland vluchtte. Daar leerde hij vliegen, en met de vlieger heeft hij vele bommen op Duitsland gegooid. En na den oorlog kwam Nendje terug thuis, zwaar gekwetst, en trouwde toch met Jetje, en ze kregen nog veel kindertjes. Brave kindertjes. De stank van de koeienmest en de sigarenrook en de jenever is voor eeuwig aan Harieke gebonden, is deel geworden van mijn jeugd, iets gewoons, iets dat door mij voor eeuwig aan boerenmensen gebonden is, net zoals het verhaal van Nendje en Jetje gebonden is aan Harieke. Zijn "Gedenkplaat van Den V.O.S." hangt hier nog aan de muur. Een held uit de loopgraven, die ook nog kon meespreken over "'40-'45". Heb ik niet ooit iets geschreven over Harieke, die de laatste jaren in gedachten met me meegegaan is als ik voor Amnestie International rond 11 november hier in de wijk meehelp met de geldophaling?

Het verhaal van Harieke kwam niet helemaal overeen met dat van Annemarie Prijs, zoals ik het teruggevonden heb, of misschien is het wel omgekeerd? Ik vind het verhaal van Harieke authentieker, echter. En dat Nendje zwaar gekwetst was, toen hij van den oorlog terug thuis kwam, dat was niet erg, zijn vriendjes en ook een beetje familie hadden allemaal doden in de familie, dat had iedereen bij ons, daar werd niet vreemd over gedaan. Het was allemaal erg geweest, maar voorbij. Wij moesten blij zijn dat er genen oorlog meer was, zo zei Harieke, en ga maar spelen, menneke, plezant spelen. De Witten en de Zwarten, die hebben hier in de streek heel hard gevochten, maar dat is allemaal voorbij. Als ik toen begrepen had wat ik nu begrijp, zou ik er misschien anders over praten. Maar ik heb gedaan wat men me zei: gespeeld.

Harieke zijn longen waren kapot van 't gas, in de loopgraven, en zijn broer Gus was er kinds van geworden. Je kunt er nog veel van vertellen, en 't is allemaal mooi en lelijk tegelijkertijd. Maar als Harieke ervan vertelde, was het zoals hij er middenin gestaan had. En toch zei hij: ga maar spelen, menneke, plezant spelen. Want hij was ne boerenmens, en het leven staat voor hen nooit stil. Ook als dat van anderen dat wel deed.

Hendrik Prijs had een dochter, en zij heeft een zeer mooi verhaal getekend. Zeer mooi.

Geen opmerkingen:

Een reactie posten