Een tijdschrift dat toch al een behoorlijk aantal jaren is meegegaan, blijkt het Tijdschrift van de Bond der Oostvlaamse Volkskundigen en van de Dienst voor Volkskundige Opzoekingen, kortweg genaamd: Oostvlaamsche Zanter geweest te zijn. Ik heb hier het nummer 5 van de 38ste jaargang (sept-okt) van 1963 voor me liggen. Mogelijk ligt daar nog een terrein voor leuke ontdekkingen, als het maar mogelijk zou zijn een voldoende aantal nummers te verwerven.
De artikels zijn mooi en soms geestig geschreven, en ook voor mij verrassend: na een "Portret van Viktor van Dokus, de laatste ganzen- en schaapherder van de Denderstreek", dat een boel elementen uit het volksleven naar bovenhaalt, volgt er een artikel over de Gentse Feesten in de Literatuur. We schrijven 1963, bedenk dat wel. En inderdaad, het artikel geeft me een eerste klap met de inleiding:
De artikels zijn mooi en soms geestig geschreven, en ook voor mij verrassend: na een "Portret van Viktor van Dokus, de laatste ganzen- en schaapherder van de Denderstreek", dat een boel elementen uit het volksleven naar bovenhaalt, volgt er een artikel over de Gentse Feesten in de Literatuur. We schrijven 1963, bedenk dat wel. En inderdaad, het artikel geeft me een eerste klap met de inleiding:
In "Het land van Rubens" vertelt Conrad Busken Huet hoe E. J. Potgieter, die België altijd een goed hart toedroeg, in de zomer van 1871 met een bepaald doel een Vlaamse pelgrimstocht ondernam.
Het blijkt dat Potgieter in 1828 reeds kennis had gemaakt met Jan Frans Willems, en dus wilde Potgieter het graf van de grote Vlaming bezoeken. Hij maakte bij diezelfde gelegenheid ook kennis met "De juffrouwen Rosalie en Virginie Loveling". Op de Kouter, toen de Place d'Armes genoemd, was er illuminatie en volksdans: immers, de Gentse Feesten vielen samen met de herdenking van het 25 jarig overlijden van J.F. Willems. En ik die dacht dat deze Feesten een aangelegenheid van de tweede helft van de twintigste eeuw waren!
Dit is te lezen, te bestuderen, en bovenal uit te breiden.
Een zeldzaamheid die me vandaag in handen gevallen is, is de poëtische aanklacht van Filip De Pillecijn: Het boek van de man Job, uitgegeven waarschijnlijk in 1956, maar dit exemplaar is de heruitgave op 30 december 1962 ter gelegenheid van de Filip De Pillecijn-herdenking te zijner nagedachtenis ingericht door de Bond der Oostvlamingen te Brussel. De oorspronkelijke uitgave is een zeldzaamheid, en betreft een tiental kartons, los van mekaar, in een beperkte uitgave van 300 exemplaren. Het wordt op Kapaza te koop aangeboden tegen 50 euro. Geen kleinigheid, maar als het inderdaad slechts op 300 exemplaren gedrukt is, dan is dat natuurlijk wat anders. Wanneer er naast deze 300 exemplaren nog een serie op gewoon papier gedrukt is, bestemd voor het publiek, dan ligt dat al heel wat gevoeliger. Deze heruitgave is gebeurd op glanspapier, en bevat geen persoonlijke gegevens. Het is goed verzorgd, komt waarschijnlijk uit dezelfde bibliotheek als het hogergenoemd tijdschrift, en is ondanks zijn nietszeggende uiterlijk een verzamelstukje. Spijtig is wel dat de teksten telkens rond een gravure opgesteld zijn, of beter is de gravure met de tekst als doel gemaakt, maar nergens staat de naam van de kunstenaar vermeld. Toch een mooie aanwinst.
Vermoedelijk nog uit dezelfde bibliotheek komt de brochure: Herdenking van en Hulde aan Z.E.H. Cyriel Verschaeve te Alveringem met Tentoonstelling 27e en 28 spetember 1969, door het "Verschaeve - Komitee te Alveringem" v.z.w.
Reeds op 6 september 1969 schrijft Pater M.S. De Laere o.p. het woord vooraf, en refereert op het einde daarvan naar "Streuvels, ons onlangs ontvallen", om een vergelijking te maken tussen beide kunstenaars. Streuvels staat in het beschermkomitee, net na een aantal namen van hoge religieuze excellenties vermeld als eerste burgelijk beschermheer, met voor zijn naam "wijlen" en achter zijn naam voor alle duidelijkheid het overlijdensteken (een kruisje) tussen haakjes. Ik heb de volledige lijst nog niet doorlopen, dat vergt een paar minuten geconcentreerd lezen, want elke naam kan plots een aha-moment oproepen, zoals ook Streuvels dat doet. Hij was dan wel flamingant, maar niet genoeg om tijdens de oorlog zijn nek daarvoor uitgestoken te hebben. In tegendeel: hij knorde behoorlijk wanneer door oorlogsdaden zijn bezittingen beschadigd waren, en het kon hem weinig schelen of dat door vriend of vijand gedaan was. Andere namen hadden dan toch dadelijk een connotatie met meer rechtse aangelegenheden. Tot drie maal toe is er een vermelding van een V.O.S.-afdeling in deze lijst, naast een St.-Maartensfondsafdeling. Dat kan mij niet beroeren, maar zij die nog steeds Verschaeve's rechtsheid en collaboratie willen in het licht stellen, hebben daar natuurlijk ... gefundenes Fressen aan. Dat anderzijds een paar ministers en andere hoogwaardigheidsbekleders hun bijdrage geleverd hebben, kan dan ook niet onopgemerkt blijven.
Na de inleiding doet ook Dan. Vandenbunder s.j. zijn woord. Uitdagend. Onomwonden. Hij begint met: "Cyriel Verschaeve ... und kein Ende!" en hij weet dat hij provoceert. Maar daar geef ik deze Jezuïet gelijk: degenen die in 1969 nog steeds staan de huilen en de roepen dat hun zoveel onrecht is aangedaan, hebben evenveel tijd verloren met te roepen als zij hadden kunnen gebruiken om op creatieve manier mee te helpen opbouwen aan een nieuwe maatschappij. Kijk toch eens wat ze me hebben misdaan! roepen ze dan. Ware het niet beter geweest te werken en daarmee in stilte te "zeggen": kijk toch eens wat ik sindsdien heb gedaan?
Deze brochure was, of had moeten zijn, de herdenking van het overlijden van een groot literair persoon. De rest zinkt weg in een oeverloze discussie, die toch nooit tot een oplossing zal kunnen komen. De tijd doet zijn werk.
Nog een schat op zolder: Uit donkere dagen, van dr Albert Van Driessche (Berto van Kalderkerke), met tekeningen van jawel, hier is hij weer: Tony Van Os. Een uitgave van de Naaml. Venn. Standaard-Boekhandel Brussel, 1926. Het boekje heeft zijn leeftijd, maar de harde kartonnen kaft heeft zijn werk goed gedaan: binnenin staan regelmatig de stempels van de "Openbare Boekerij Volksontwikkeling te Galmaerden", waar het boekje het nummer 6695 gedragen heeft, en de vorige eigenaar heeft het gekocht op 2-12-67. De ouderdomsvlekken, de beduimeling door zovele handen kunnen zijn mooie uitelijk niet teniet doen. Het is het nummer 5 van de Guldensporenreeks. Alleen, ik weet nog helemaal niets over dit werk, meer nog, ik moet ook nog uitvlooien wie de schrijver dan wel mag zijn.
De eerste hit op google deed me naar adem snakken: 55 euro vraagt men ervoor ...
Maurice Maeterlinck heeft als negenentwintigste een plaats gekregen in de reeks Pantheon der Nobelprijswinnaars Literatuur. Wel bekend, maar ik kon niet weerstaan aan het haast onberispelijke uiterlijk van dit boek. (nota op 24/08/2009: het blijkt bovendien dat ik Maeterlinck niet in de verzameling had, zoals je op deze bladzijde kunt vaststellen. Mooi meegenomen, dus)
Een curiosum om af ter sluiten: Had je me maar. Een naam die waarschijnlijk bij de lezers van deze blog uit Amsterdam en omgeving vele belletjes zal doen rinkelen. Het boek gaat over bekende straatfiguren uit Amsterdam tussen 1900 en 1940, en blijkbaar liep daar een sigarenverkoper rond die het wel bijzonder ver geschopt heeft in de showbizz-wereld. Hij is er namelijk in geslaagd zijn eigen naam te laten vergeten, en heeft de naam van één van zijn liedjes aangenomen: Had je me maar. Hij was echt niet de eerste de beste zatlap, die bedelend en rommelverkopend aan de kost wilde komen. Hij had er al een carrière opzitten als cabaretartiest, maar raakte aan lagerwal toen zijn vrouw overleed. Toch is hij er op zeker ogenblik in geslaagd zich in te schrijven voor de raadsverkiezingen te Amsterdam, en tot groot ongenoegen van velen haalde hij meer dan 14.000 stemmen! De vader van niemand minder dan Wim Kan is toen nog tussengekomen om één en ander "tot een goed einde te brengen". Een hilarisch en echt verhaal. Mooi. Zo staan er tientallen weetjes in over allerhande straatfiguren uit die mooie stad, en dat nodigt uit tot lezen. En lachen. De tekst is van Pieter van der Zwam, de interviews en redactie van Tom Weerheijm. De vele zwart-witfoto's zijn prachtig, de tekeningen idem dito. Een werkje dat de rand van de maatschappij mooi beschrijft. Uitgegeven door de Postgiro en Rijkspostspaarbank in 1979.
Wie wil er geloven dat ik voor deze zes titels tesamen slechts de ronde som van één euro betaald heb? Zoals vroeger nog al eens gezegd: mag ik me vandaag een beetje rijk voelen?
Dit is te lezen, te bestuderen, en bovenal uit te breiden.
Een zeldzaamheid die me vandaag in handen gevallen is, is de poëtische aanklacht van Filip De Pillecijn: Het boek van de man Job, uitgegeven waarschijnlijk in 1956, maar dit exemplaar is de heruitgave op 30 december 1962 ter gelegenheid van de Filip De Pillecijn-herdenking te zijner nagedachtenis ingericht door de Bond der Oostvlamingen te Brussel. De oorspronkelijke uitgave is een zeldzaamheid, en betreft een tiental kartons, los van mekaar, in een beperkte uitgave van 300 exemplaren. Het wordt op Kapaza te koop aangeboden tegen 50 euro. Geen kleinigheid, maar als het inderdaad slechts op 300 exemplaren gedrukt is, dan is dat natuurlijk wat anders. Wanneer er naast deze 300 exemplaren nog een serie op gewoon papier gedrukt is, bestemd voor het publiek, dan ligt dat al heel wat gevoeliger. Deze heruitgave is gebeurd op glanspapier, en bevat geen persoonlijke gegevens. Het is goed verzorgd, komt waarschijnlijk uit dezelfde bibliotheek als het hogergenoemd tijdschrift, en is ondanks zijn nietszeggende uiterlijk een verzamelstukje. Spijtig is wel dat de teksten telkens rond een gravure opgesteld zijn, of beter is de gravure met de tekst als doel gemaakt, maar nergens staat de naam van de kunstenaar vermeld. Toch een mooie aanwinst.
Vermoedelijk nog uit dezelfde bibliotheek komt de brochure: Herdenking van en Hulde aan Z.E.H. Cyriel Verschaeve te Alveringem met Tentoonstelling 27e en 28 spetember 1969, door het "Verschaeve - Komitee te Alveringem" v.z.w.
Reeds op 6 september 1969 schrijft Pater M.S. De Laere o.p. het woord vooraf, en refereert op het einde daarvan naar "Streuvels, ons onlangs ontvallen", om een vergelijking te maken tussen beide kunstenaars. Streuvels staat in het beschermkomitee, net na een aantal namen van hoge religieuze excellenties vermeld als eerste burgelijk beschermheer, met voor zijn naam "wijlen" en achter zijn naam voor alle duidelijkheid het overlijdensteken (een kruisje) tussen haakjes. Ik heb de volledige lijst nog niet doorlopen, dat vergt een paar minuten geconcentreerd lezen, want elke naam kan plots een aha-moment oproepen, zoals ook Streuvels dat doet. Hij was dan wel flamingant, maar niet genoeg om tijdens de oorlog zijn nek daarvoor uitgestoken te hebben. In tegendeel: hij knorde behoorlijk wanneer door oorlogsdaden zijn bezittingen beschadigd waren, en het kon hem weinig schelen of dat door vriend of vijand gedaan was. Andere namen hadden dan toch dadelijk een connotatie met meer rechtse aangelegenheden. Tot drie maal toe is er een vermelding van een V.O.S.-afdeling in deze lijst, naast een St.-Maartensfondsafdeling. Dat kan mij niet beroeren, maar zij die nog steeds Verschaeve's rechtsheid en collaboratie willen in het licht stellen, hebben daar natuurlijk ... gefundenes Fressen aan. Dat anderzijds een paar ministers en andere hoogwaardigheidsbekleders hun bijdrage geleverd hebben, kan dan ook niet onopgemerkt blijven.
Na de inleiding doet ook Dan. Vandenbunder s.j. zijn woord. Uitdagend. Onomwonden. Hij begint met: "Cyriel Verschaeve ... und kein Ende!" en hij weet dat hij provoceert. Maar daar geef ik deze Jezuïet gelijk: degenen die in 1969 nog steeds staan de huilen en de roepen dat hun zoveel onrecht is aangedaan, hebben evenveel tijd verloren met te roepen als zij hadden kunnen gebruiken om op creatieve manier mee te helpen opbouwen aan een nieuwe maatschappij. Kijk toch eens wat ze me hebben misdaan! roepen ze dan. Ware het niet beter geweest te werken en daarmee in stilte te "zeggen": kijk toch eens wat ik sindsdien heb gedaan?
Deze brochure was, of had moeten zijn, de herdenking van het overlijden van een groot literair persoon. De rest zinkt weg in een oeverloze discussie, die toch nooit tot een oplossing zal kunnen komen. De tijd doet zijn werk.
Nog een schat op zolder: Uit donkere dagen, van dr Albert Van Driessche (Berto van Kalderkerke), met tekeningen van jawel, hier is hij weer: Tony Van Os. Een uitgave van de Naaml. Venn. Standaard-Boekhandel Brussel, 1926. Het boekje heeft zijn leeftijd, maar de harde kartonnen kaft heeft zijn werk goed gedaan: binnenin staan regelmatig de stempels van de "Openbare Boekerij Volksontwikkeling te Galmaerden", waar het boekje het nummer 6695 gedragen heeft, en de vorige eigenaar heeft het gekocht op 2-12-67. De ouderdomsvlekken, de beduimeling door zovele handen kunnen zijn mooie uitelijk niet teniet doen. Het is het nummer 5 van de Guldensporenreeks. Alleen, ik weet nog helemaal niets over dit werk, meer nog, ik moet ook nog uitvlooien wie de schrijver dan wel mag zijn.
De eerste hit op google deed me naar adem snakken: 55 euro vraagt men ervoor ...
Maurice Maeterlinck heeft als negenentwintigste een plaats gekregen in de reeks Pantheon der Nobelprijswinnaars Literatuur. Wel bekend, maar ik kon niet weerstaan aan het haast onberispelijke uiterlijk van dit boek. (nota op 24/08/2009: het blijkt bovendien dat ik Maeterlinck niet in de verzameling had, zoals je op deze bladzijde kunt vaststellen. Mooi meegenomen, dus)
Een curiosum om af ter sluiten: Had je me maar. Een naam die waarschijnlijk bij de lezers van deze blog uit Amsterdam en omgeving vele belletjes zal doen rinkelen. Het boek gaat over bekende straatfiguren uit Amsterdam tussen 1900 en 1940, en blijkbaar liep daar een sigarenverkoper rond die het wel bijzonder ver geschopt heeft in de showbizz-wereld. Hij is er namelijk in geslaagd zijn eigen naam te laten vergeten, en heeft de naam van één van zijn liedjes aangenomen: Had je me maar. Hij was echt niet de eerste de beste zatlap, die bedelend en rommelverkopend aan de kost wilde komen. Hij had er al een carrière opzitten als cabaretartiest, maar raakte aan lagerwal toen zijn vrouw overleed. Toch is hij er op zeker ogenblik in geslaagd zich in te schrijven voor de raadsverkiezingen te Amsterdam, en tot groot ongenoegen van velen haalde hij meer dan 14.000 stemmen! De vader van niemand minder dan Wim Kan is toen nog tussengekomen om één en ander "tot een goed einde te brengen". Een hilarisch en echt verhaal. Mooi. Zo staan er tientallen weetjes in over allerhande straatfiguren uit die mooie stad, en dat nodigt uit tot lezen. En lachen. De tekst is van Pieter van der Zwam, de interviews en redactie van Tom Weerheijm. De vele zwart-witfoto's zijn prachtig, de tekeningen idem dito. Een werkje dat de rand van de maatschappij mooi beschrijft. Uitgegeven door de Postgiro en Rijkspostspaarbank in 1979.
Wie wil er geloven dat ik voor deze zes titels tesamen slechts de ronde som van één euro betaald heb? Zoals vroeger nog al eens gezegd: mag ik me vandaag een beetje rijk voelen?
Geen opmerkingen:
Een reactie posten