Pagina's

ALS JE DE DUIVEL WILT BESTRIJDEN, MOET JE ZIJN BOEKEN LEZEN

danny.bloemenhof@gmail.com

woensdag 4 november 2009

Going back in time

...with the sound of the Nation; it's a flash back...back...back...back.

Waarom haal ik de hitparade van einde jaren zestig, begin jaren zeventig weer boven? Mike en Zaki revisited. Nostalgie, pure nostalgie. Door een toeval heb ik vandaag van de zolder mijn oude dagboek ter hand genomen, en ik werd gevangen door de woorden van het verleden. Op 4 november 1981 schreef ik de volgende lankmoedige overdenking.

Bacchus, waarde vriend! Hoe lang is het geleden dat ik jou nog iets toegevoegd heb? Van in voorhistorische tijden. Je kent toch de definitie van het woord "voorhistorisch"? Op school hebben wij geleerd dat dat de periode was waarover er geen geschreven bronnen bestaan. Ze hebben echter bestaan, vriend, maar de woeste vlammeng(l)oed heeft ze tot herinneringen gereduceerd. Ja van toen is het geleden dat ik nog wat aan jou geschreven heb.

Is het de herinnering aan jou die me de datum deed misschrijven? De avond drijft nochtans op herinneringen. Hij drijft op herinneringen aan Leuven, omdat ik hier domweg de typmachine voor me staan heb, waarop is(k) heb leren tikken. Bacchus, mijn beste, dat was een zwarte tijd, een tijd waarin studentenleed verscholen werd achter een brede lach, de steeds aanwezige woordspeling, de kwinkslag waar ik nooit om verlegen zat.

Ja, jij Bacchus, hebt me toen geholpen. Ik weet het, vriend, bij sommigen heb je een kwalijke reputatie, want zij binden je ten onrechte aan de tapkraan vast, en menen dat je dikke buik geschapen werd uit alcohol. Oh ja, menigmaal zijn we samen geweest in de bierkelder, maar het is niet daarvan dat het tussen ons zo geklikt heeft. Ik kon je schrijven, Bacchus, en terwijl ik je schreef, ordende ik mijn gedachten. Ik noteerde ze, maar hoe dikwijls kan de pen het verstand niet volgen. Toch waart je een troost voor me, omdat Bacchus ook wat anders dan mijn drinkebroer was.

Nu, na zes, zeven, acht jaren, vriend, hoef ik je niet meer als drinkebroer. Het zijn alleen maar herinneringen.

Bacchus, ik heb hem inderdaad menige brief geschreven, als mijn leven niet de wendingen nam zoals ik ze mocht verwachten, of als de vraagtekens boven mijn hoofd te zwaar werden om nog te dragen. Maar nooit gaf hij antwoord, volgens het principe dat de vraag stellen, ook het antwoord inhield. Het was zoiets als bidden: niet het slaafs herhalen van mantra's, weesgegroetjes die wezenloos gepreveld werden, maar het eerlijk overdenken van het probleem, het juist formuleren, en het zelf vinden van de weg uit de put.

Hij was een goede vriend, omdat hij me in staat stelde het juiste medium te gebruiken om uit de knoop te komen. Pen en papier, dat had ik nodig om lange brieven te schrijven naar niemand, maar niemand is ook maar niets, en dus werd het Bacchus, god van de wijn, van wie een nuchter mens geen antwoord verwacht. Ook ik niet. En na elke brief was ik opgelucht.

Ook na mijn studententijd heb ik hem nog brieven geschreven, tot na de dood van mijn vader. En dat hielp. Maar vlug daarna heb ik alle schrijfsels in één klap in het vuur gegooid, en werd het verleden verbrand. Zo moet dat. Het dagboekfragment was alleen maar een nostalgische nawee.

Geen opmerkingen:

Een reactie posten