Zonder mij verder te bekommeren om de volgorde van aankoop, neem ik de boeken zoals ze hier op een maand tijd op onze tafel aangeland zijn, en zoals ze door herhaaldelijk grabbelwerk door mekaar zijn geraakt.
Van Louis Bromfield heb ik nu ook zijn beroemde boek De regen kwam binnen. Bromfield heeft zich tijdens zijn schrijverscarriëre grondig geheroriënteerd. Oorspronkelijk ging hij de weg op van zovele schrijvers: het ene succesboek na het andere produceren, tot hij zijn eigen inborst liet bovenkomen, en zijn interesse, zijn zorg voor de natuurlijke teeltwijzen liet voorgaan op het zuiver creatieve werk.
Bromfield is één van de voormannen van de biologische landbouw, maar dan in de meest oorspronkelijke, wetenschappelijk nog zeer weinig bestudeerde variant. Zijn liefde voor zijn land kanaliseerde hij in de strijd tegen de verloedering door de landbouw. In de plaats daarvan stelde hij een harmonisch leven, harmonie met de natuur, respect ook, maar steeds vanuit menselijk standpunt: de natuur moet ons voeden, en dus nemen we waar we recht op hebben. De tijd heeft zijn werk gedaan, visies zijn verdergegroeid, veranderd, gewijzigd door mens en natuur, maar steeds gaat deze zoektocht nog voort. Bromfield in Amerika, Seifert in Duitsland, Pain in Frankrijk, overal doken er visionairs op, mensen die de originele ideeën van die enkele pioniers verder uitgewerkt hebben.
De regen kwam is een verhaal van lang voor zijn conversie, meermaals verfilmd, meervoudig vertaald. Echt groot vind ik het boek niet, maar het is wel een belangrijk boek. Het heeft meegeholpen begrip op te brengen voor het leven en de cultuur in streken waar het eigen publiek destijds zo weinig toegang toe had. Omdat mobiliteit nog in zijn kinderschoenen stond. Omdat media hun eigen macht nog niet kenden, en als ze dat een enkele keer wel deden, was het één of ander genie zoals Orson Wells die daarmee de wereld op zijn kop zette. In 1937 dacht Amerika nog niet aan een oorlog in Europa. Vier jaar later zaten ze overal ter wereld met de wapens in de hand. En toch bleef Bromfield koppig nadenken over akkeren, zaaien, planten, oogsten, en alles wat daarrond lag.
Dochter van de Goden is een intrigerend boek. Ik heb het al gelezen, maar kon het niet laten deze mooie uitgave te kopen. Het verhaal is simpel en geniaal: in een primitieve wereld heeft de Godin haar woonplaats in een vrouw, die steevast Zena heet. De Godin neemt bij iedere gelegenheid haar intrek in een dochter van Zena, of in een meisje dat als dochter kan aanzien worden. Deze meisjes nemen de geest van de voorgaande Zena's op, verwerven de kennis van de voorgangsters, en hebben de opdracht het volk doorheen de stormen van de tijd te leiden. Dat alles gaat met vallen en opstaan, met veel avontuur, conflicten, lijden en verdriet. Maar steeds met de wijsheid van hun geheime kennis. Op zeker ogenblik verzwakt de aandacht van de lezer, want de draagkracht van steeds maar nieuwe varianten van de Wijsheid van de Moeder, en van de menselijke kracht van de draagsters is toch wel eindig, omdat Joan Lambert soms moeite moet doen om geloofwaardig te blijven. Maar alles komt goed, al loopt er veel slecht af.
Steven De Broey heeft ooit een prachtig boek geschreven over Pater Damiaan, in een tijd dat niemand hardop durfde dromen over een heiligverklaring. Degenen die dat wel deden, waren ofwel goedgelovigen, ofwel fantasten. Erop hopen en ervoor bidden mocht wel. Maar erover speculeren was niet weggelegd voor de doorsnee gelovige. Dat deden in het geheim de langgerokte mannen te Rome wel, en hun dossier groeide traag maar consistent aan. De levensbeschrijving van Damiaan van de hand van De Broey is bij het Davidsfonds verschenen, en is destijds een topper geworden. Het is de typische hagiografie avant la lettre, en het mag dus niet verwonderlijk zijn dat hier en daar een leugentje om bestwil de brave man een beter beeld gaf dan waar hij recht op had. Maar dat kon de pret niet drukken: het geloof dat de goddelijke hand deze man leiding gaf kwam voor het fotografische, waarheidsgetrouwe beeld dat van de man net evengoed had kunnen gemaakt worden.
Een boek van dezelfde strekking heb ik nu in handen gekregen: Als een ceder van de libanon, van diezelfde Steven De Broey, en gaande over het leven van Monseigneur Victor Scheppers. Ook een hagiografie, maar echt wel interessant omdat eens te meer een wereld opengaat, die ik ook in andere boeken teruggevonden heb: het gaat over mensen die een doel in het leven gezien hebben, en daar rechtlijnig naartoe gaan. Bovendien zijn de enkele foto's die erin opgenomen zijn, weer zeer illustratief. De goede bewaring van het boek uit 1964, uitgegeven bij De Vroente te Kasterlee, maakt het tot prachtig archiefdocument. Ik ben er blij mee.
En tenslotte, voor deze avond, heb ik tijdens mijn bibliotheektocht nog drie andere belangwekkende boeken over Oudenaarde op de kop mogen tikken.
Historische huisgevels te Oudenaarde geeft een mooi beeld van de stad, maar dan beschreven naar de belangwekkende huisgevels die er overal te bewonderen vallen. Dat gaat van fraai onderhouden gevels van herenhuizen, tot in mekaar stortende muren van oude krotjes, die niet lang na het fotograferen de geest gegeven hebben. Een zeer mooi beeld van een zeer oude stad. Het bekijken, en voor de (ook nieuwe, zoals ik) inwoner van de stad zeer leerzaam en zelfs soms verrassend. De tekst is van Patrick Devos, in Oudenaarde welgekend als historicus, en de foto's zijn van Paul Maeyaert (de vader van mijn tandarts ?).
Martine Vanwelden schreef Het tapijtweversambacht te Oudenaarde tussen 1441 - 1772, in 1979. Een belangwekkend boek voor wie de sector kent. Voor mij vooral van belang als kennismaking met de sector van de tapijtweverij, die toch een ambacht van levensbelang was voor onze stad. Het is een boek met historisch materiaal, toegankelijk gemaakt voor de gewone mens, maar vooral een boek over historisch materiaal dat uit de hand van de gewone mens kwam.
En tenslotte heb ik ook het proefschrift voorgelegd tot het behalen van de graad van doctor in de archeologie en de kunstwetenschap omder leiding van promotor Prof. Dr. R.M. Lemaire, getiteld: Onderzoek van het koor van de Sint-Walburgakerk te Oudenaarde te pakken gekregen. Patrick Devos, reeds in verband met de Historische huisgevels hierboven aangehaald, kreeg zijn titel op basis van dit werk aan de Katholieke Universiteit te Leuven, Hoger Instituut voor Archeologie en Kunstwetenschap, Afdeling Middeleeuwen, Moderne Tijden en Hedendaags Tijdperk. Het spreekt vanzelf dat een dergelijk werk niet leest als een roman. Het is iets waar je hier en daar een gegeven gaat uit halen. Dilemma is natuurlijk dat je dan moet weten waar de gegevens te vinden zijn, en dus moet je dat toch maar eens tussen de soep en de patatten lezen.
Deze drie werken hebben vooral de taak mijn wetenschappelijke kennis aan te scherpen (!). Ik dank u voor uw aandacht.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten