Pagina's

ALS JE DE DUIVEL WILT BESTRIJDEN, MOET JE ZIJN BOEKEN LEZEN

danny.bloemenhof@gmail.com

maandag 15 augustus 2011

Dichtbundels in de Sneeuw 10 (33, 39, 54 en 55)

Zo, de dichtbundels van de voorgaande reeks zijn meteen ook gedigitaliseerd, dat wil zeggen geïnventariseerd in mijn Blumengarten-Bibliothek. Met de vanaf nu officiële DIS-inventarisatie. De nummers 33 en 39 heb ik uit de reeksen gehaald, ze zullen herbruikt worden in deze 10de reeks. Door de haast, en door onvoldoende aandacht heb ik deze boeken, die in het pakket van de aankoop vervat zaten, gewoon als poëzie geklasseerd, en dat past natuurlijk niet. Daarmee staan er nu 723 titels in die lijst. Inderdaad, nog een paar duizenden te gaan...

33)Anton van Duinkerken. Hedendaagsche Kerstlyriek van Katholieke Dichters. Soms aandoenlijke, soms gewoonweg grote lyriek. Er komen tussen de dichters grote namen voor, en ook een aantal die ik niet eens kan plaatsen als grotere dichters.

Namen die voor mij onaantastbaar zijn: Jan Engelman, Anton van Duinkerken, Marie Koenen, Pierre Kemp, Hilarion Thans, Bertus Aafjes. Maar wie zijn bijvoorbeeld Maria Viola, Bernard Verhoeven, Luc van Hoek en andere? Ik ga maar weer eens op zoek.

Twee opeenvolgende gedichten hebben als titel : "Kerstvrede (1914). Ik lees ze nogmaals. Koude rillingen zijn mijn deel.

39) H.H. De Jong. Bundel Poëzie, verzameld voor de christelijke school. Een boekje dat behoord heeft aan de Chr. School voor M.U.L.O. te Bloemendaal, en uitgegeven door H.J. Spruyts - Amsterdam in 1929. Dit is een bundel gedichten van alle aard, wel alle met de nodige adelbrieven om in een dergelijke bundel opgenomen te worden, maar thematisch is het minder beperkt dat het voorgaande bundel nr 33.

Dat geeft natuurlijk aan de samensteller grotere vrijheid, en Guido Gezelle laat er zijn fliefflodderke los, René De Clercq zijn moederken, maar ook een paar dichters hebben in het Afrikaans mooie verzen aangebracht. Rozalie Loveling, Marie Boddaert, G.W. Lovendaal, Alice Nahon, M. Nijhoff, Totius, en Prosper Van langendonck prijken er naast een heleboel andere dichters, die net zoals hierboven nog een boel opzoekingswerk van mij vereisen. Dat een groter deel van de geciteerde namen Vlaams zijn hoeft niet te verwonderen, want alleen al met de Vlaamse dichters zou ik een leven kunnen vullen, maar de Nederlandse krijgen ook mijn aandacht hoor.

Helaas. Iemand heeft zich een hele piet gewaand, door de spelling (samengesteld in 1929) meedogenloos te amenderen. Eén gedicht in het Afrikaans is zelfs kort en goed met een kruis geschrapt. Doodzonde. Het boekje heeft nochtans de tand des tijds prachtig doorstaan, dat maakt de doodzonde dubbel zo zwaar.

54) N.N., Gedichtenkrans voor een "Gezellige Thuis", door een Antwerpse Capucienes.

Deze zuster heeft thematisch zowat elke gebeurtenis is het familiale leven aangegrepen om in dichtvorm gebeden en vrome gedachten aan te bieden aan wie ze lezen wil. Ze zijn dus ook van wisselende kwaliteit, maar de intentie is groter dan de dichtkunst, en het geheel stoort niet om toch, met soms een glimlach, soms een goedkeurende knik, deze pretentieloze poëzie een juiste plaats te geven. Het is vooral een tijdsbeeld, maar het voelt goed aan.

55) J. Jacques Thomson. Religieuse Poëzie. Nederlandse dichters. Een degelijke uitgave van J. Ploegsma te Zeist, uit 1920. Net zoals de drie voorgaande bundels, ook hier religieuze poëzie, maar dan gekozen uit niet de minste der Nederlandstalige dichters door de eeuwen heen. Men heeft gekozen voor het concept van de geleide lektuur. De heer Thomson geeft een inleiding waarbij een bepaald idee ontwikkeld wordt, en speelt het spel: eerst geeft hij het idee mee, en laat dan de dichtwerken dat idee bevestigen, vervolgens legt hij het gedciht in extenso nog eens uit in het kader van het daarvoor ontwikkelde idee. Dat sluit dan perfect aan op een volgend gedicht, waaruit weer enige mooie gedachten worden gepuurd, enzoverder.

Van Middelnederlandse liederen, over Spieghel, Huygens en Bredero, loopt men langsheen een tal van andere dichters naar Vondel, Jan Luiken (jawel), Poot, Bilderdijk, Da Costa, Beets, Gezelle, Verwij, en zo verder. Telkens met de nodige uitleg, telkens met de nodige duiding. Voor wie niet echt gelovig meer is, moet deze vroeg twintigste eeuwse goede lectuur voor de zondagnamiddag, aangeboden aan ongetrouwde joffrouwen, vrome grootmoeders en kwezels van het laatste uur lichtjes onverteerbaar lijken, maar het weerhoudt me er niet van toch aan het lezen slaan, want wie bijvoorbeeld Gezelle wil verstaan, mag niet versmaden de duiding en plaatsing van enige toppers, zoals "Ik ben een blomme" en zeker "Gij badt op eenen berg alleen" toch maar eens aan te vatten. Een mens kan er alleen maar beter van worden. Op eenen zonnige zomermiddag, als de zonne schijnt, en 't nachtegaaltje slaap'rig nog, zijn avondstond verwacht, weliswaar...

Geen opmerkingen:

Een reactie posten