Pagina's

ALS JE DE DUIVEL WILT BESTRIJDEN, MOET JE ZIJN BOEKEN LEZEN

danny.bloemenhof@gmail.com

woensdag 15 juli 2009

Boekje vastnemen, boekje bekijken, boekje inkijken

Ik heb weer een namiddag lang mijn hart opgehaald. Boekje vastnemen, boekje bekijken, boekje inkijken, rug lezen, titel en auteur afwegen, "ah ja" dan wel "ah nee" denken, boekje in mandje leggen of terugplaatsen op de plank en volgend boekje pakken. Dame naast mij irriteren, uitleggen dat ik niet verder schuif vooraleer ik daar zin in heb. Boekje vastnemen, boekje bekijken, boekje inkijken, Dame herirriteren, mij na een kwartier bewust worden van de afwezigheid van Dame, en me verbaasd afvragen wat Dame daar dan kwam doen. Ze had nog zo een lekker parfum. Boekje vastnemen, boekje bekijken, boekje inkijken... En dat alles uren aan een stuk. Ik zou het eigenlijk op prijs stellen dat men de ijverige koper af en toe een Trappist aanbiedt. De beste seizoenen voor een Trappist zijn...

Marnix Gijsen was een intellectueel, en hij deelde zijn intellect graag met anderen. De titels van zijn werken geven dat reeds dikwijls aan. Peripatetisch onderricht, bijvoorbeeld. Bij het lezen van deze titel alleen al heeft de doorsnee lezer de neiging om te zeggen dat het morgen wel weer zal regenen. Maar Marnix was ook een lief man. Hij had begrip voor de minder ontwikkelde poëzieliefhebber, voor wie hij in krant en dagblad kronieken over diezelfde poëzie schreef, zodat het logisch was te veronderstellen dat diezelfde liefhebber diezelfde kronieken nogmaals wou herlezen, nu in pocketvorm aangeboden als Vlaamse Pocket nummer 53. Daarom schreef hij in de inleiding tot zijn kritieken deze zeer pastorale uitleg over hoe en waar zijn geschriften tot stand gekomen waren.

Mijn onderricht was uit de aard der zaak peripatetisch, occasioneel, het werd gegeven al wandelende tussen de bramen en de bloeiende rozelaren, langs de madelieven en langs het onkruid. Het was gelegenheidscommentaar, geen doctrinale uiteenzetting.

Mijn poëtische omzwervingen leiden me soms tot ver in het verleden. Jos Vandeloo doet zijn best om me een keure van "Vlaamse Poëzie" te laten slikken, en schuwt zich niet om Anna Bijns naast Philips van Marnix van St. Aldegonde te plaatsen, en Willem van Affligem een tussenstop te gunnen in gezelschap van een leuke bende onbekende dichters om met Willem van Haecht er eentje te gaan drinken. Het leuke daaraan is dat je in het bestek van een prisma-pocket (nr 1045) in vogelvlucht over een heleboel bittere of zure of zoete dichtkunst kunt scheren en kunt proeven van hoge en lage gisting zonder je bijzonder te engageren voor het één dan wel het ander.

Iets gelijkaardigs overkomt je bij het lezen van de Salamanderreeks "Proza en Poëzie" van 1200 tot heden, in vijf delen, waarvan ik helaas alleen de delen III en V op de kop heb kunnen tikken. Maar dat neemt niet weg dat deze bloemlezing op een beperkte ruimte toch een mooi overzicht geeft van wat de Nederlandstalige literatuur door de eeuwen heen heeft voortgebracht. Beperkt, inderdaad, want zoals in deel V verantwoord werd, is de literatuur die betrekking heeft op alles wat Indië en Indonesië aangaat, niet opgenomen in het overzicht, maar wordt er hiertoe naar ander gespecialiseerd werk verwezen. De wereld heeft twee Aangezichten en Voor wie dit leest zijn toch boekjes die voor mij weer een wereld doen opengaan.

Schuin Geschreven, cursiefjes van Nederlandse en Vlaamse auteurs brengt dan het betere schetsenwerk, zeg maar de cursiefjes, of zoals Jos Ghijsen dat noemde: stukjes, van Johan Anthierens, Jan Blokker, Louis-Paul Boon, Simon Carmiggelt, Piet Grijs, Jos Ghijsen en anderen bijeen. En weer is het werk van allerlei aard, strekking en kwaliteit. Lekker ontspannen in de trein, zo leest
dit soort kortwerk het best.

Nog een boekje dat helemaal naar mijn hart is vond ik in het Penta Dossier 97/98. Daarin worden de eerder uitgebrachte werken van Renate Dorrestein, Lévi Weemoedt, Marion Bloem, Simon Vestdijk en Hella Haasse geduid. Dit gebeurt door middel van gesprekken, interviews en besprekingen, dus secundair materiaal zoals de samenstellers dit zelf noemen. Maar dat geeft mij wel de kans meer inzicht te krijgen in deze auteurs, zonder daarom helse zoektochten te moeten ondernemen, en kilo's leesvoer tot me hoeven te nemen. Weer treinliteratuur, met een notaboekje als surrogaat voor een sterker geneesmiddel om het geheugen te ondersteunen. Hoe heet dat geneesmiddel toch ook weer, Aloïs? Het is alleszins proza.

Een oud boekje, gedrukt op de persen van de N. V. Drukkerij Erasmus Gent zonder verdere jaaraanduiding, geeft me het werk van Jack London : Liefde voor het Leven cadeau. De spelling is nog vooroorlogsch maar het boekje is in merkwaardig goede staat. Er staat enkel een naamstempeltje op bladzijde 129, een Poolse naam, zodat ik een vleugje oorlogsromantiek voel opkomen bij het lezen van die naam. Wanneer ik die door de molen van Tante Google haal, blijkt de naam alleen bekend te zijn op een Franse website die zich met genealogie bezighoudt, specifiek betreffende personen "mort pour la France, guerres du XXe sciècle". En de enige persoon met dezelfde naam wordt in verband gebracht met de Iste Wereldoorlog. Mooi, maar geheimzinnig, dus.

Een Spectrum pocket die hier nog wel eens ter sprake gebracht is, is Little Dorrit van Charles Dickens. Deel II, nederlandstalige versie, met weer die mooie originele verluchtingen. Te beschouwen als een aanvulling.

Uitgeverij het Kompas te Antwerpen heeft in MCMXLVIII, ook genaamd 1948, een boekje van de heer Adalbert Stifter uitgegeven: Brigitta. Diezelfde Adalbert heb ik reeds vernoemd bij mijn aankopen van de kleine gecomprimeerde Duitse boekjes van Reklam Verlag, en hier heb ik meteen een werk dat voor mij snel leesbaar is. Dit boekje is bijna luxueus te noemen, maar helaas geeft de verf die de rug van het boekje rood kleurt af, al blijft de naam van titel en auteur nog net leesbaar. Spijtig maar helaas, dit boekje is als vijfde boek in de veertiende letterkundige reeks De Feniks voor de rest in uitstekende staat.

De rest komt later.

Geen opmerkingen:

Een reactie posten