Pagina's

ALS JE DE DUIVEL WILT BESTRIJDEN, MOET JE ZIJN BOEKEN LEZEN

danny.bloemenhof@gmail.com

maandag 23 augustus 2010

Limburgensia, met een knipoog

In het geheime dagboek van mijn vader staan er veel opmerkelijke dingen. Nu meer dan dertig jaar na zijn dood, laat ik op deze blog voor de eerste maal een ongedateerd fragment aan u lezen. Eén ding is zeker: van literatuur wist hij nog minder dan ik.

"Hendrik Prijs is hier nog al eens aan mijn voordeur geweest, in mijnen bloemenhof, met een paar valiezen in de hand, en een lange, beige regenjas aan. Hoed op zijne kop, en de sigaret nog nadampend platgetrap aan de deur. De zon schijnt nu eenmaal niet op bestelling, en den handelsreiziger heeft geen keus. Als het regent kiest hij ook niet.

Meer dan een paar boeken heeft hij die keer keer niet aan mij kunnen verkoopen. Hij stond gekend als nen handelaar in koloniale waren, en boeken, bij mijn weten, zijn geen koloniale waar. Het is papier, en dat wordt hier gefabriceerd. Den inkt ook, behalve de Chinesche, en voor de rest vindt een mensch in dat voorwerp van verering door een paar wereldvreemde lezers die te rijk zijn om hun geld aan de spaarkas toe te vertrouwen, enkel nog de koord waarmee de binding gedaan is, en wat lijm terug. Maar het zweet van den auteur, de monkelglimlach van den uitgever, en den valschen lach van den boekenverkoper zijn als ik het voor het zeggen heb gratis.

Ik heb maar veel later vernomen dat hij 's avonds, op zijn werkkamer, en zonder dat zijn vrouw het wist, ook zelf boeken schreef, den ene al beter dan den andere natuurlijk! Maar daarmee zijn ze nog niet verkocht. Hij bracht ze dus mee met zijn andere waren, en zo heb ik dan ook den knieval voor de "litteratuur" gedaan: ik kocht hier zijn werk: "het huis met de glicynes". Mijn verbazing was groot, want in de gazet had ik al gelezen dat dien Antwerpenaar, dienen De Ridder, ook ne colporteur, dien bovendien dan nog te beschaamd was om zijnen echten naam onder zijn werk te zetten en dien zich dan maar Elsschot Willem noemt, het voorwoord van dit boek verzorgd heeft. Maar al lezend vroeg ik me toch meermaals af: heeft de Prijs dat wel zelf geschreven? Het leek verdacht veel op de colporteurs - romannekes van Elsschot, en da schreven ze ook zo in de gazet. Kaas, dacht ik, of Lijm of zo, en Het been, da zijn nu toch geen titels om er ne boek mee aan de man te brengen? Dan is Het huis met de glicynes toch een pak beter gevonden.

Als ge het leest, dan denkt ge wel eens ne keer: ja, dien titel, da klopt toch wel. Glicynes mogen dan wel planten zijn, die ge mits goede verzorging in ne grote pot of langs ne muur in den hof nen tijd in leven kunt houden, maar daar gaat het niet om. Dat hele boek gaat over ene cynischen koopman - winkelier, krek zo ene alsof hem uit zo ne kaas - boek van Elsschot gestapt is. Krek zo zakelijk. Krek zo hatelijk. Krek zo koud. Nen intriestigen mens, eigenlijk. Of was dat zo ne lijm - kerel? Gelukkig maakt de schoonzoon het allemaal toch weer wa menselijk. Glicynes ... cynisch. Nie slecht gevonden eigenlijk. En voor dien ene keer zal ik dien Elsschot met zijn voorwoord maar gelijk geven dan.

Dit boekske heeft hij afgemaakt op "Kerstmis 1937", en ik weet eerlijk gezegd niet waarom in dit exempel ne stempel staat van "Belgisch Leger. 2de Infanterie Divisie. Generaal kwartier." En iets verderop nog ne stempel van het rood kruis. Tis wel den eersten druk, maar ik hoop dat ze er geen meer van zullen mogen bijdrukken. De lezers verdienen niet beter dan dat ze in de compagnie sans floche terecht komen. Daarom is misschien deze boek al direct in de boekerij van het leger gestoken.

In de gazetten heb ik dan ook nog gelezen dat het nie direct zijn bekendste werk was, hij heeft me dus eigenlijk toch weer bij ge weet wel wa gehad, maar zo zijn die colporteurs allemaal. Schoon woorden, slechte waar. Ik ben dan ook niet verbaasd dat ik vooraan bij de inleiding van dien Elsschot/De Ridder-kerel woorden lees die ik elders nog vernomen heb:

Van dezen schrijver kan, als van Mephisto, gezegd worden dat hij het bal leidt als een perfecte dansmeester.

Die Prijs, als die nu in Sint-Truiden of zo nu eens gewoon ne schoolmeester geworden was, dan had die toch ook een goed leven gehad? Dat had hij toch ook zijn brood kunnen verdienen, zonder zijn schoenen te moeten verslijten? Maar nee, da was te simpel. En dan moest hem zo nodig boekskes schrijven. Der zal later in geen geval zo ne lokale litteraire prijs gegeven worden, die de naam van dezen auteur zal dragen. Stel het u voor: den Hendrik Prijs-prijs! Of de prijs Hendrik Prijs! Dat laatste doet nog vlugger aan een kermiskoers denken. Rondom den Toren van Attenhoven... Ze zouden al langs Koozen, Kortenbosch en Zepperen moeten omrijden om mekaar niet in te lopen. Litteraire prijs, het zal wat.

En toch zijn er zoveel dwazen, die al die boekskes toch kopen! Omdat het nen eersten druk is. Omdat het tijdeloze litteratuur is. Stel u dat toch allemaal eens voor. Dat durf ik later toch aan mijn kleinkinderen niet te vertellen."

Mijn vader is gestorven toen zijn eerste kleinkind een jaar of drie was. Hij heeft dat over Prijs niet eens kunnen vertellen. Maar dat kleinkind vraagt zich nu wel eens af: wie was die bompa toch? Van haar zotte nonkel zal ze niet veel te weten komen. En sommige dagboeken zijn wel zéér geheim. Bestaan ze wel? Hoe dan ook, het blijft geheim, slechts af en toe zal ik als het zo uitkomt, een bladzijde of wat in deze blog publiceren. Mijn nichtje moet het hier maar komen lezen.

Soms denk ik trouwens dat ik nog minder van literatuur afweet dan hij.
Hendrik Prijs, Het Huis met de Glycines, 1938.

4 opmerkingen:

  1. Maar jullie schrijven/schreven wel mooie stukjes. Prachtig, deze verbloemde ode aan de literaire colporteur.

    BeantwoordenVerwijderen
  2. En we besluiten met een welgemeende: Bloos!

    BeantwoordenVerwijderen
  3. Heerlijke nostalgie! Ik zag mijn grootvader zo zitten aan zijn keukentafel, een fijn moment!

    BeantwoordenVerwijderen
  4. Dit stuk is ook nostalgie, maar met een gewild totaal foute benadering van de twee zogenaamde colporteurs. Maar het is altijd leuk te vertrekken van iets waar je voeling mee hebt.

    BeantwoordenVerwijderen