Toch nog even de tijd nemen om wat poëzie ter hand te nemen. Tijdens mijn laatste aankoop lagen ze voor het rapen, en dat heb ik dan ook maar gedaan. Alleen heb ik nog niet de tijd gehad ze ook te lezen. Daarom slechts deze opsomming, zonder dat ik er ook maar iets kan over zeggen. Alleen het uiterlijk van de boekjes komt aan bod, de inhoud is voor later of nooit.
Van Annie Reniers heb ik Buitenholte vastgekregen, bij Orion - Colibrant uitgegeven in 1980.
Van Francine Notteboom: De kring rond de maan, uigegeven in de Yang Poëziereeks als nummer 15. Met opdracht en handtekening van de dichteres.
Het Davidsfonds gaf ook een Poëziereeks uit, en zonder de minste fantazie heet dit boekje: Gedichten 70. Samenstellers Jos de Haas en Hubert Van Herreweghe. Bevat grote namen, maar ook grote poëzie?
Een lange droefheid als de avond valt, van Kris Geerts, uitgegeven als Poëzie 79, bij Orion - Colibrant.
Rozenschijn en Manegeur. Roland Vandenbroucke heeft me een zeldzaamheidje in de handen gespeeld, aangezien het om een private uitgave gaat, waarvoor hij ook de omslag ontworpen heeft. Mark Galle schreef een voorwoord. Mei 1983.
En "Ons kerkje", een gedichtenbundel van Albert Verheyen uit waarschijnlijk 1997. Het allereerste gedicht leert ons dat het gaat om het kerkje van St.-Goriks. Mooi verzorgd, voor de tijd reeds ouderwets uitgevoerd, zonder computer, met lay-out die wel nog kon gedaan worden voor een gezellige IBM met verwisselbare kop. Ken je ze nog?
Halfpoëzie bestaat blijkbaar ook. Dr. W. Lutjeharms, in Horebeke een welgekend Protestants prediker, heeft zijn eigen levensverhaal op papier gezet, en een diagonale lectuur leert me dat de man een welgevuld leven gehad heeft. Maar nooit gezien in een autobiografie, telkens wanneer men een blad omslaat, staat op de linkerkant een gedicht, rechts gaat de lopende tekst gewoon door. Soms is het geen Poëzie, maar een familiefoto, of een afbeelding van een schilderij, maar telkens is het poëzie van zijn hand. Deze werken zijn uiteraard in grote mate door zijn godsdienstige strekking gekleurd, maar toch altijd leesbaar, en een overweging waard. Aangezien hij een tijdlang in Horebeke, hier niet zo ver vandaan, en tijdens de oorlog te Kortrijk gewoond heeft, is hij een figuur waar het altijd wel goed van is er wat meer over te weten te komen.
Heb ik iets met poezen? Hier nog een poezenboekje, dat ik speciaal meegenomen heb vanwege het onderwerp. Ook nog niet gelezen, maar het ligt voor de hand dat ik een vergelijking wil maken met mijn twee vorige poezenboekjes, die ik op totaal verschillende wijze op prijs gesteld heb. Ga ik hier nu bij mezelf een derde mening moeten vaststellen, of zou ik het boekje bij één van beide kunnen laten aansluiten? Angèle Dalschaert liet het boekje bij Sanderus Oudenaarde uitgeven in november 1972.
Tot daar de poëzie, nu een beetje lectuur: niets minder dan de catalogus van de autocollectie van niemand minder dan Gh. Mahy, zeker in België gekend als dé specialist van de old timers. De catalogus dateert nog van de tijd dat de collectie zich in het provinciaal automuseum te Houthalen bevond. Deze is ondertussen naar het Wintercircus Te Gent getrokken, en ik durf eerlijk gezegd niet te zeggen waar ze zich nu bevindt.
Na een voorwoord vallen we onmiddellijk in de oude wagens, en met enige trots stelt hij eerst de Belgische modellen voor. Wie kent de namen: Vivinus, Fondu, Minerva, F.N., Nagant, Piedboeuf (!) en Imperia nog?
Ik zie al vraagtekens bij Piedboeuf, en stel me de taak uit te zoeken of we te doen hebben met dezelfde familie die in het Luikse gekend staan of stonden als de brouwers, die nu onder de vleugels van een zeer grote brouwerij (AB Interbrew) bijna naamloos geworden zijn, maar vroeger een zeer goede reputatie hadden? Zeer mooie nostalgie. Een kleine zoektocht levert alvast de naam van de Familie Van Damme op als stichters van brouwerij, maar dat sluit niet uit dat de naam Piedboeuf toch van ergens moet komen. En het is een familienaam.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten