Als het Wetenschappelijk Memento dan al een saaie bedoening mag zijn, zijn zeldzaamheid maakt veel van zijn inhoud goed. De andere werken die ook tot dit lot behoorden, zijn zowel in hun afwerking als door hun inhoud zeer mooie boeken geworden.
"De chemie en de biologie van het zetmeel", door dr. N.P. Badenhuizen, deel II van de reeks Chemische Monographieën, onder redactie van Prof. Dr J.P. Wibaut, hoogleraar aan de Gemeetelijke Universiteit van Amsterdam, behandelt op het eerste zicht een behoorlijk saaie materie. Maar het is saaiheid van een hoog niveau. Niet echter voor de ware chemicus, die in dit boekdeel een "monographie van beperkte omvang" heeft gevonden, waarin de ontwikkkelingen in de kennis van de laatste 20 jaar eveneens uiteengezet worden. De laatste 20 jaar moeten dan wel gezocht worden in de eerste helft van de twintigste eeuw, vermits het boek uitgegeven is in 1949. En het begrip "beperkte omvang" is voor een wetenschapper een relatief begrip: 300 bladzijden is niet niets. De enorme kwaliteit van dit boek laat echt zijn ouderdom niet zien. Het is op kwaliteitspapier gedrukt, maar toch hebben roestvlekjes hun plaats opgeeist, eigenaardig genoeg alleen op de eerste en de laatste bladen.
"Moderne werkplaatspraktijk in den Machinebouw" door Ir. Van Dongen, uitgegeven bij "De Techniek" te Antwerpen is een al even mooi boek, dat even degelijk in mekaar gestoken is. De kwaliteit van het papier is nog een maat hoger dan die van het voorgaande boek, en de leeftijd is een stuk hoger: het werd in 1923 uitgegeven. Het gebruikte glanspapier, de zeer mooie zwart wit-foto's, die een prachtig beeld van de realiteit uit die periode weergeven in ateliers waar de werklieden trots poseren temidden van hun gigiantische machinerie, en de vele tabellen en afbeeldingen maken het tot een zeer duidelijk, informatief en bruikbaar leerboek. Ook hier krijgen we saaiheid van hoge kwaliteit aangeboden.
"Constructie van gebouwen" is een vierdelig werk door Prof. Ir. J.G. Wattjes B.I., hoogleraar aan de Technische Hoogeschool te Delft. Ik heb hier het deel 3 van deze reeks standaardwerken voor me liggen, en eigenlijk kan ik over de kwaliteiten niets anders zeggen, dat hetgeen ik voor "Moderne werkplaatspraktijk in den Machinebouw" reeds aangehaald heb. De degelijke saaiheid, of de saaie degelijkheid zijn volkomen gelijk aan die van het voorgaande boek. Het gewicht geeft een aanduiding over het belang van het onderwerp, dat in 1926 aangeboden werd aan de architect, civiel-ingenieur, teekenaar, opzichter, aannemer en eigenbouwer zowel als aan de studenten die zich in een van die beroepen wenschen te bekwamen. Eigenaardig is dat dit derde deel blijkbaar na de delen I, II en IV verschenen is, maar in de inleiding van het werk wordt door de auteur aangegeven dat dit deel zo beknopt mogelijk gehouden is qua tekst om de nadruk te kunnen leggen op de tekeningen. Het specifieke van dit onderwerp vergde zoveel uiterst gedetailleerd tekenwerk, en bovendien hadden nog zoveel andere technische facetten moeten belicht worden, dat het eigenlijk als onvolledig moet beschouwd worden, en dat deel IV dan maar voorgegaan is. De auteur sprak de hoop uit in de toekomst mogelijk die ontbrekende onderwerpen onder een andere paraplu te belichten.
Deel I betreft Muren, schoorsteenen, kelders, funderingen en rioleeringen, dat destijds de lieve som van 35 florijnen mocht kosten.
Deel II gaat over Ramen, deuren en betimmeringen, voor 27,50 gulden.
Deel III behandelt Vloeren, plafonds, gewelven en trappen. Prijs mij onbekend.
Deel IV tenslotte gaat over Kappen. Hand- en leerboek betreffende Dakconstructies en Dakbedekkingen, 32,50 gulden.
Leerboeken zijn meestal saai. Het valt maar te bezien hoe je dat bekijkt. Hier worden ze geklasseerd in de kast met speciale onderwerpen en te bewaren boeken.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten