Pagina's

ALS JE DE DUIVEL WILT BESTRIJDEN, MOET JE ZIJN BOEKEN LEZEN

danny.bloemenhof@gmail.com

woensdag 3 juni 2009

Ludwig Fernbach

Vervolg van het vervolg van het vervolg...
  1. Waar ligt België, vroegen een boel grote namen zich af toen ze toevallig of omdat God het zo gewild heeft langs ons land moesten, om er de schoonheid van op te nemen dan wel om er zaken te doen of om hun maîtresse te ontmoeten. De heren Jan Ceuleers en Mark Schaevers stelden dit boekje, dat bij Kritak in tweede druk uitgegeven werd in 1987 samen, en lieten een aantal grote literatoren, zoals Victor Hugo, De Nerval, Dumas en Baudelaire, ook Van Gogh hoewel die meer geschilderd dan geschreven heeft, met open mond vaststellen dat er in Europa een eiland lag, bijna gans ingesloten door het vasteland van Frankrijk en Duitsland, alleen maar een beetje bevochtigd door de Noordzee, en waar ze zowaar ook te eten, drinken en slapen kregen, als ze er maar naar vroegen en ervoor wilden betalen. Kuifje in Kongo? Chesterton in Belgium, of Stefan Zweig, of Ungaretti, of Miller, of Stevenson... Een beschamend eerlijk boek. Vooral beschamend voor hen.
  2. Geef me dan maar Jos Ghysen. Er komen betere tijden, denkt hij, en zijn mager spaarvarken staat roze te likkebaarden op de cover. Ik kan maar niet genoeg krijgen van zijn lectuur, waarbij ik steeds weer die lijzige voorleesstem van hem hoor, terwijl de geur van moeders' soep ons naar de tafel lokte. Het was middag, en het schurend scharniertje, dat ook later op de dag nog eens kraakte, bevestigde de onvergankelijkheid van de wereld. Hij is toch vergaan, hij vergaat nog steeds en hij zal blijven vergaan... Echt iets voor Jos.
  3. Ludwig Fernbach, Louis Verbeeck voor de vrienden, is nog zo een figuur, die blijft plakken in mijn schrijversaspiratieve jeugdherinneringen. Van hem liggen hier nu vier titels voor me: De schuintamboer, die ook nog gesigneerd is, hoewel het om een bibliotheekexemplaar gaat, De morgenman, Het kleine kaskroetboek, en Kijk eens naar het vogeltje.
  4. Een prachtige uitgave van Zeemeeuw Brugge uit 1936: Uren bewondering voor Groote Kunstwerken (steden, schilderkunst, toonkunst) van Cyriel Verschaeve. Het boek is van een degelijkheid die niet meer bestaat, of alleen maar die indruk geeft door zijn stoere soberheid. Zelfs zijn monogram die de cover siert, is van een onvergelijkbare schoonheid. In zijn lyrische stijl beschrijft hij een aantal steden, schilderwerken en muziekstukken en geeft alzo een stuk van zijn ziel bloot. Een mooi stuk toe te voegen aan mijn bibliotheek.
  5. Louis-Paul Boon, de goddeloze, zoals ik hem hiervoor genoemd heb, schreef een aantal merkwaardige boeken. Eigenlijk leiden al zijn werken aan dat gebrek: ze zijn hoogst eigenaardig. En dat maakt de auteur zo uniek: hij wa een gek Aalsters manneke, dat in een karnavalstoet naast een praalwagen zou gelopen, zonder daarbij op te vallen, maar dat wel de koppen er bovenop ontworpen, getekend en geschilderd heeft. Wie hem op straat ontmoette, zou hem de communie zonder biecht gegeven hebben, maar zijn genie heb ik vele jaren geleden al ontdekt toen ik De Kapellekensbaan voor het eerst las, in de trein, en ik elk stukje van een bladzijde of hooguit twee bladzijden las en onmiddellijk herlas, omdat het zo beklijvend was. Ook de drie werken in deze omnibus van de Nederlandse Boekenclub leiden aan het zelfde gebrek: je kunt ze niet in een vakje stoppen. De voorstad groeit, Vergeten straat en Mijn kleine oorlog, uit resp 1942, 1944 en 1947 zijn elk op hun manier meesterwerken. Die gemiste nobelprijs voor Boon was echt een gemiste kans voor het Comité, als je bekijkt wie in die tijd dan wel de Nobelprijs in de wacht gesleept heeft. Hij zou er met kop en schouders bovenuit gestoken hebben. (Geen kwaad woord overigens van die winnaars, maar ik ben al andere critici tegengekomen die het onomwonden over behangselschilders durven hebben in een werk waarin hij zijn eruditie betreffende de Hollandsche Schilderkunst breeduit smeert, dus een beetje vergelijkende reclame voor de Vlaamse Meester kan geen kwaad.)
  6. En dan weer zo een merkwaardig geval. Die Jubiläums-Wallfahrt von Cöln nach Rom zur Feier des 50. Jahrestages der verkündigung des Glaubenssalzes der Unbefleckten Empfängenis Mariä 8. Dezember 1904. Het is een prachtig verzamelstuk, dat druk gelezen werd, maar even goed bewaard. Slechts één blad is losgeraakt, voor de rest is alles in orde. Enige bevuilingen en normale sleet zijn inherent aan zijn leeftijd te noemen. Ook de 116 foto's zijn schitterend. Op de achterkant van het werk wordt melding gemaakt van "Nach Rom und Jeruzalem", Erste Deutsche Männerwallfahrt im Jübeljahre 1900. Als dat werk in dezelfde vorm, en met dezelfde zorg uitgegeven zou zijn, is dat een mooi duo!

Geen opmerkingen:

Een reactie posten